Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2018

Geldend van 28-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2018

De raad van de gemeente Assen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2017;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer, artikel 229 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2018

Hoofdstuk 1

Artikel 1. Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’ gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.

Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven. De tarieven behorend bij deze verordening zijn opgenomen in de bijbehorende Tarieventabel gemeente Assen voor belastingen, heffingen en rechten.

Artikel 5. Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

1. De belasting wordt geheven door middel van een aanslag.

2. De belasting bedoeld in de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingplichtige bekend gemaakt.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Als de belasting in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing, als de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

Artikel 8. Kwijtschelding

1. Het in dit artikel bepaalde geldt in aanvulling op de gronden in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 ten aanzien van het verlenen van kwijtschelding.

2. Met betrekking tot een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen verschuldigd door een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, zijn de afdelingen 1, 2 en 5 van Hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing als de belastingen geen verband houden met de uitoefening van dat bedrijf of beroep.

3. Bij de berekening van het bedrag van de kwijtschelding worden de kosten van het bestaan gesteld op 100% van de genormeerde bijstandsuitkering.

Hoofdstuk 2 Reinigingsrechten

Artikel 9. Aard van de belasting en belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 10. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 11. Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de Tarieventabel voor belastingen, heffingen en rechten gemeente Assen.

2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 12. Wijze van heffing

De rechten bedoeld in artikel 10 worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur.

Artikel 13. Vrijstelling

Twee maal per belastingjaar kan op nader vast te stellen tijdstippen per belastingplichtige huishoudelijk groenafval gratis op een van gemeentewege beschikbare plaats achtergelaten worden.

Artikel 14. Kwijtschelding

Voor de belastingplicht als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk 3 Aanvullende bepalingen

Artikel 5. Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet een aanslag worden betaald in twee termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet vermeld staat en de tweede twee maanden later.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen één maand later.

3. De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6, tweede lid:

a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 16. Intrekking en overgangsrecht

De "Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing", vastgesteld op 5 en 8 november 2012, wordt ingetrokken op de datum genoemd in artikel 12 tweede lid, maar blijft van toepassing op belastbare feiten die zich eerder hebben voorgedaan.

Artikel 17. Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 18. Citeertitel

Ondertekening

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening afvalstoffenheffing 2018’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 december 2017.

De raad voornoemd,

M.L.J. Out, voorzitter

I. Rozema, griffier