Regeling vervallen per 15-04-2021

Algemene subsidieverordening Baarle-Nassau

Geldend van 28-04-2007 t/m 14-04-2021

Intitulé

Algemene subsidieverordening Baarle-Nassau

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

gemeente:

de gemeente Baarle Nassau

de raad:

de gemeenteraad van Baarle Nassau

het college:

het college van burgemeester en wethouders van Baarle Nassau

instelling:

elke volledige rechtspersoonlijkheid bezittende rechtspersoon die zich zonder winstoogmerk ten doel stelt één of meerdere activiteiten te verrichten, waarbij sprake is van een plaatselijk en gemeentelijk belang.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de subsidiering door de gemeente van activiteiten aan een instelling, met uitzondering van die activiteitensoorten waarvoor door de raad een separate verordening is vastgesteld.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op het toekennen van donaties, zijnde geldelijke bijdragen waarvoor de ontvangers geen directe tegenprestatie behoeven te leveren

Artikel 3 Bevoegd orgaan

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen betreffende de eisen waaraan instellingen moeten voldoen om voor een subsidie in aanmerking te komen.

Artikel 4 Weigeringgronden

De subsidieverstrekking kan naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de instelling niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • b.

    de instelling doelstellingen nastreeft of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemene belang of de openbare orde;

  • c.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

  • d.

    er geen aantoonbare financiële noodzaak bestaat voor subsidie.

Artikel 5 Subsidieplafond

In het kader van de begrotingsvoorbereiding kan de raad een subsidieplafond vaststellen met betrekking tot de activiteiten, waarop deze verordening van toepassing is

Hoofdstuk 2: Subsidieaanvraag en toekenning

Artikel 6 Indiening aanvraag

  • 1. De aanvraag om subsidie dient schriftelijk bij het college te worden ingediend uiterlijk op 1 juni van het jaar, voorafgaande aan het subsidiejaar. Het college kan verlangen dat bij het aanvragen van subsidie gebruik wordt gemaakt van hiervoor bestemde formulieren, zoals aangegeven in artikel 9 van deze verordening.

  • 2. De in het eerste lid gestelde termijn is niet van toepassing voor instellingen, die om een incidenteel subsidie verzoeken. Een dergelijk verzoek dient ten minste 2 maanden vóór het plaatsvinden van de activiteit bij het college te worden ingediend.

Artikel 7 Inhoud subsidieaanvraag

Voor de subsidieaanvragen, zoals genoemd onder artikel 6 van deze verordening, geldt dat de aanvrager in ieder geval een activiteitenplan en een begroting, inclusief een onderbouwde toelichting dient te overleggen.

Artikel 8

Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling, naast het gestelde onder artikel 7 van deze verordening tevens de volgende gegevens over:

  • a.

    de oprichtings- of stichtingsakte;

  • b.

    een exemplaar van de statuten;

  • c.

    een afschrift van de Kamer van Koophandel, indien van toepassing;

  • d.

    een exemplaar van het huishoudelijke reglement, indien aanwezig;

  • e.

    een opgave van de bestuurssamenstelling.

Artikel 9

Het college kan:

  • a.

    modellen vaststellen voor de bescheiden bedoeld in artikel 7;

  • b.

    richtlijnen vaststellen waaraan programma's van activiteiten en de financiële stukken dienen te voldoen;

  • c.

    binnen een door hem te bepalen termijn overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen indien hij dat voor de beoordeling van de subsidieaanvraag nodig acht.

Artikel 10 Ontheffing

  • 1. Het college kan op grond van bijzondere omstandigheden besluiten een subsidieaanvraag, zoals genoemd onder artikel 6, die niet tijdig is ingediend alsnog in behandeling te nemen.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van een of meer in artikel 7 en 8 gestelde eisen indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of er geen aanwijsbaar belang mee is gediend.

Artikel 11 Beschikking

  • 1. Subsidie wordt verleend indien de aanvraag voldoet aan de voorwaarden zoals aangegeven in deze verordening.

  • 2. In de in het eerste lid bedoelde beschikking wordt in ieder geval aangegeven:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend;

    • b.

      het bedrag van de subsidie en de wijze waarop het bedrag is bepaald;

    • c.

      de periode waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 3. Het college neemt een beslissing op de subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 6, lid 1 van deze verordening direct aansluitend op de vaststelling door de gemeenteraad van de programma-begroting, doch uiterlijk 4 weken voor aanvang van het boekjaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 4. Het college neemt een beslissing op de subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 6, lid 2 tijdig voordat de activiteit plaatsvindt, onder vermelding van het bedrag van de subsidie en de daaraan verbonden voorwaarden.

  • 5. Indien de omvang van het subsidiebedrag daartoe aanleiding geeft kan het college besluiten dat de beslissing op de subsidieaanvraag tevens leidt tot de definitieve vaststelling van de subsidie.

Hoofdstuk 3: Subsidievaststelling

Artikel 12 Subsidievaststelling

  • 1. Het college stelt de subsidie vast na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. Degenen aan wie de subsidie is verleend, dient hiertoe een aanvraag in, tenzij het gestelde in artikel 11, lid 5 van toepassing is.

  • 3. Indien de aanvraag niet of niet tijdig wordt ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld.

Artikel 13

  • 1. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend uiterlijk binnen 5 maanden na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. Bij de aanvraag wordt rekening en verantwoording afgelegd over de uitgevoerde activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

Artikel 14

Vaststelling van de subsidie kan geschieden voor een lager bedrag dan de verlening van de subsidie op grond van artikel 16 van deze verordening, indien:

  • a.

    De activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden

  • b.

    De aanvrager niet voldaan heeft aan de aan subsidieverlening verbonden verplichtingen

  • c.

    De aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt

  • d.

    De aanvraag tot vaststelling van de subsidie niet of niet tijdig is ingediend.

Artikel 15

Het college neemt uiterlijk binnen 12 weken na indiening van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, als bedoeld in artikel 23, lid 1, een besluit over de subsidievaststelling.

Artikel 16 Reservevorming

Door een instelling is reservevorming toegestaan, indien en voor zover dit past binnen de door de instelling onderschreven doelstellingen.

Artikel 17 Betaling en terugvordering

  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald.

  • 2. Het subsidiebedrag wordt binnen 6 weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

  • 3. Reeds verstrekte voorschotten worden verrekend bij de vaststelling van de subsidie.

Artikel 18

Het college kan de subsidie wijzigen, beëindigen, dan wel terugvorderen op grond van artikel 4:48 van de Awb.

Hoofdstuk 4: Verplichtingen van de instelling

Artikel 19

Een instelling brengt een wijziging in statuten en/of het huishoudelijke reglement ter kennis van het college.

Artikel 20

  • 1. Een instelling brengt het voornemen tot ontbinding van die instelling onverwijld ter kennis van het college. Hetzelfde geldt ingeval van het geheel of gedeeltelijk staken van activiteiten door een instelling en een voorgenomen vervreemding of bestemmingswijziging van alle eigendommen.

  • 2. Bij liquidatie zijn de voorschriften omtrent rekening en verantwoording, alsmede die betreffende vaststelling van subsidie en verrekening van voorschotten, van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Voor zover een batig liquidatiesaldo mede door het toekennen van gemeentelijk subsidie is gevormd, kan het college terugstorting van dit saldo in de gemeentekas verlangen tot het bedrag dat in totaliteit aan subsidie is verstrekt.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 21 Aanvullings- en hardheidsclausule

In alle voorkomende gevallen waarin deze verordening niet voorziet en in het geval onverkorte toepassing van deze verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, beslist het college.

Artikel 22 Inwerkingtredingen citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als “Algemene subsidieverordening Baarle-Nassau”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2007.

DE GEMEENTERAAD VAN BAARLE-NASSAU

Griffier

H.H. Dame

Voorzitter

Drs. J.P.M.M. Hendrikx