Regeling vervallen per 01-01-2013

Algemene subsidieverordening Berkelland 2006

Geldend van 01-01-2006 t/m 31-12-2012

Intitulé

Algemene subsidieverordening Berkelland 2006

De raad van de gemeente Berkelland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 november 2005;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, alsmede op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

Algemene subsideverordening Berkelland 2006

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

Accountantsverklaring: een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid, onderscheidenlijk een mededeling van een RA- of AA-accountant inhoudende dat van onjuistheden over de aangereikte financiële stukken niet is gebleken;

Activiteit: het geheel van producten, geleverd door een instelling ter verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeentelijke beleid;

Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

Beleidsregel: een, bij besluit van het college, per deelterrein vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten, bepalen van de grondslag en/of de uitleg van deze verordening;

Boekjaar: het kalenderjaar, lopende van 1 januari tot en met 31 december;

College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland;

Instelling: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie zonder winstoogmerk gevestigd in de gemeente Berkelland die zich als hoofddoel stelt de behartiging van de door de gemeente erkende belangen van ideële en/of materiële aard;

Raad: de gemeenteraad van de gemeente Berkelland;

Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Subsidiebeschikking: een schriftelijk besluit tot subsidievaststelling waarbij een omschrijving van de te organiseren activiteiten, de hoogte van het subsidiebedrag en de eventuele subsidieverplichtingen worden bekend gemaakt;

Subsidieontvanger: elke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die zich de behartiging van door het gemeentebestuur erkende belangen van ideële en/of materiële aard ten doel stelt;

Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

Uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst die door de gemeente en een instelling kan worden gesloten ter uitvoering van een subsidiebeschikking.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle te verstrekken subsidies voor activiteiten op beleidsgebieden die het belang van de gemeente en/of diens inwoners dienen, voorzover in een afzonderlijke verordening of bij of krachtens andere wettelijke voorschriften niet anders is bepaald.

  • 2. Het college stelt op basis van deze verordening per deelterrein beleidsregels vast. Deze beleidsregels bepalen tenminste :

    • a.

      wat de grondslagen zijn voor de berekening van de subsidie;

    • b.

      welke, eventuele, specifieke voorschriften bij het vaststellen van toepassing zijn;

  • 3. Subsidie wordt slechts verstrekt voor de bekostiging van activiteiten die, naar het oordeel van het college, van belang zijn voor de gemeente Berkelland en/of haar inwoners.

  • 4. Subsidie wordt niet verstrekt voor activiteiten die partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beogen, met uitzondering van godsdienst- en humanistische vormingslessen op basisscholen.

  • 5. Behoudens voorzover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit, wordt alleen subsidie verstrekt voor activiteiten die openstaan voor alle groeperingen of personen, zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse en/of seksuele geaardheid.

Artikel 3 Subsidievormen

Bij het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening kunnen de volgende subsidievormen met de hierna aangegeven betekenis worden onderscheiden:

  • a.

    incidentele subsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor activiteiten met een eenmalig of projectmatig karakter;

  • b.

    waarderingssubsidie: een subsidie, waarbij aan een instelling een bedrag aan financiële middelen wordt verstrekt voor activiteiten zonder deze naar aard en inhoud te willen beïnvloeden en waarbij geen verband bestaat tussen de kosten die de instelling maakt en de omvang van de subsidie;

  • c.

    normsubsidie: een subsidie waarbij voor een bepaalde periode een bedrag aan financiële middelen aan een instelling wordt verstrekt, dat is berekend op basis van een aantal meetbare eenheden

  • d.

    budgetsubsidie: een subsidie, waarbij vooraf voor een bepaalde periode een maximum bedrag aan financiële middelen aan een instelling wordt verstrekt en waarvan de omvang wordt bepaald door het gewenste activiteiten- of prestatie niveau:;

  • e.

    investeringssubsidie: een subsidie in de kosten voor het stichten, wijzigen of uitbreiden van verenigingsaccommodaties.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. Middels vaststelling van de gemeentebegroting kan jaarlijks het subsidieplafond per deelterrein worden vastgesteld.

  • 2. Als de raad het subsidieplafond per deelterrein heeft vastgesteld en bekend gemaakt wordt door het college het subsidieplafond per werksoort binnen het betreffende deelterrein vastgesteld.

Artikel 5 Begrotingsvoorbehoud

  • 1. Voorzover subsidie wordt verstrekt ten laste van de gemeentelijke begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan het college de voorwaarde stellen dat de raad voldoende financiële middelen beschikbaar stelt en dat goedkeuring wordt verleend.

  • 2. Van de voorwaarde, genoemd in lid 1, wordt melding gemaakt in de beschikking tot subsidieverlening.

HOOFDSTUK 2 BEPALINGEN M.B.T. SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 6 Algemeen

  • 1. Bij een eerste aanvraag voor subsidie dient, de aanvrager tevens de volgende bescheiden te overleggen:

    • a.

      een exemplaar van de oprichtings- of stichtingsakte, de statuten en/of een exemplaar van het huishoudelijk reglement;

    • b.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c.

      een opgave van ledenlijst

    • d.

      een begroting van de aan de activiteit verbonden inkomsten en uitgaven, voorzien van een toelichting

    • e.

      overige bescheiden die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de subsidieaanvraag.

  • 2. Indien de aanvraag strekt tot voortzetting van een reeds eerder aan de instelling toegekende subsidie, kan de inzending van de statuten en/of reglementen achterwege blijven.

  • 3. Het college kan afwijken van het bepaalde in lid 1.

  • 4. Het college kan:

    • a.

      modellen vaststellen voor de te overleggen gegevens en/ of bescheiden;

    • b.

      binnen een door haar te bepalen termijn overlegging eisen van andere bescheiden of anderszins nadere informatie verlangen, indien zij dat noodzakelijk acht voor een goede beoordeling van de subsidieaanvraag.

Artikel 7 Waarderings- en normsubsidies

1.Een aanvraag voor een waarderings- en/of normsubsidie dient vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan de periode ten behoeve waarvan subsidie wordt aangevraagd, schriftelijk ingediend te worden bij het college.

Artikel 8 Incidentele subsidies

  • 1. De aanvraag voor een incidentele subsidie moet tenminste acht weken voor de aanvang van de te realiseren activiteit, worden ingediend.

  • 2. Het college kan een afwijkende termijn vaststellen of ontheffing verlenen van de verplichting de aanvraag binnen de in lid 1 bedoelde termijn in te dienen.

  • 3. Voor een incidentele subsidie is artikel 6, lid 1, niet van toepassing.

  • 4. Indien voor dezelfde activiteit ook subsidie is aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling bij de aanvraag.

Artikel 9 Budgetsubsidies

  • 1. Met instellingen die in aanmerking komen voor een budgetsubsidie kan het college meerjarenafspraken maken.

  • 2. Een budgetsubsidie is gebaseerd op activiteiten- en/of prestatiedoelstellingen.

  • 3. Het college kan de afgesproken activiteiten- en/of prestatiedoelstellingen vastleggen in een overeenkomst die door de gemeente en een instelling worden gesloten ter uitvoering van een subsidieverlening.

Artikel 10 Investeringssubsidie

  • 1. De aanvraag voor een investeringssubsidie dient vóór 1 april voorafgaand aan het boekjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, te worden ingediend.

  • 2. Het college kan een afwijkende termijn vaststellen of ontheffing verlenen van de verplichting de aanvraag voor de in lid 1 bedoelde termijn in te dienen.

HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN M.B.T. SUBSIDIEVERLENING EN SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 11 Bevoegdheden

Het college besluit op een aanvraag voor een subsidie en stelt de subsidie vast overeenkomstig het gestelde in deze verordening en met inachtneming van de door het college vastgestelde beleidsregels.

Artikel 12

Subsidieverlening

  • 1.

    Voorafgaande aan het vaststellen van een subsidie wordt een beschikking tot het verlenen van subsidie gegeven.

  • 2.

    In een beleidsregel kan worden bepaald dat alleen een beschikking tot het vaststellen wordt afgegeven.

Artikel 13 Subsidiebeschikking

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een subsidie, niet zijnde een incidentele subsidie, of een budgetsubsidie vóór 1 februari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft of aanvangt.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag om een incidentele subsidie binnen acht weken.

  • 3. Het college kan ter uitvoering van de beschikking met de betreffende instelling een uitvoeringsovereenkomst sluiten.

Artikel 14 Weigeringsgronden

De subsidie kan naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen worden geweigerd als:

  • 1.

    de activiteiten niet zijn gericht op de door de raad en/of het college van de gemeente Berkelland erkende belangen;

  • 2.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

  • 3.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet zijn gericht op inwoners of het belang voor de gemeente Berkelland;

  • 4.

    de instelling met winstoogmerk werkzaam is;

  • 5.

    de doelstellingen of middelen van de instelling in strijd zijn met de wet of het algemeen belang;

HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 15 Budgetsubsidies

Naast hetgeen in de artikelen 4:68 tot en met 4:72 van de Awb is bepaald zijn de navolgende bepalingen van toepassing:

  • 1.

    uiterlijk vier maanden na afloop van de eerste twee jaren van de vastgestelde subsidieperiode, dient de instelling een tussenrapportage in, waarin zij rapporteert in hoeverre zij de bij de subsidieverstrekking genoemde activiteiten heeft georganiseerd en overlegt zij een financiële verantwoording;

  • 2.

    in afwijking van het in lid 1 genoemde, kan het college in voorkomende gevallen bepalen, dat jaarlijks een activiteitenverslag en financiële verantwoording wordt overlegd;

  • 3.

    het college kan, indien daar naar aanleiding van de tussenrapportage aanleiding toe bestaat, de subsidie voor de resterende periode lager vaststellen, conform artikel 4:49 van de Awb;

  • 4.

    uiterlijk vier maanden na afloop van de vastgestelde subsidieperiode, rapporteert de instelling in hoeverre zij de bij de subsidieverstrekking genoemde activiteiten heeft gerealiseerd en overlegt zij een financiële verantwoording;

  • 5.

    het college kan toestaan dat van het bepaalde in de vorige leden wordt afgeweken.

Artikel 16 Incidentele subsidie

  • 1. Uiterlijk 8 weken na verstrekking van de incidentele subsidie rapporteert de instelling hoe zij de eenmalige activiteit, overeenkomstig de subsidiebeschikking, heeft gerealiseerd en overlegt zij een financiële verantwoording.

  • 2. Het college kan toestaan dat van de termijn van het bepaalde in het vorige lid wordt afgeweken.

Artikel 17 Investeringssubsidie

Instellingen die een investeringssubsidie ontvangen zijn gehouden een inhoudelijke en een financiële verantwoording in te dienen, binnen een door het college te bepalen termijn.

Artikel 18 Wijzigingen statuten

Van voorgenomen wijzigingen in de statuten en reglementen, die van invloed kunnen zijn op de rechtspositie van beroepskrachten en/of op de financiële verhouding met de gemeente Berkelland als subsidiegever, doet de instelling mededeling aan het college.

Artikel 19 Ontbinding, opheffing, liquidatie

  • 1. De instelling die op basis van deze verordening enig subsidie heeft genoten doet van een voorgenomen ontbinding, opheffing en liquidatie onverwijld mededeling aan het college.

  • 2. Indien het verstrekken van een budgetsubsidie of een investeringssubsidie door de gemeente heeft geleid tot het verwerven van roerende en/of onroerende eigendommen of anderszins tot een financiële reserve, kan het college bij ontbinding, opheffing en liquidatie over een voorliggend tijdvak van maximaal 5 jaren, de betreffende subsidie terugvorderen.

HOOFDSTUK 5 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 20 Toezicht en controle

  • 1. Het college kan ambtenaren of andere personen aanwijzen die met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast.

  • 2. Door het college aangewezen ambtenaren en andere personen hebben desgevraagd inzage in administratieve en financiële bescheiden van de subsidieontvanger, daaronder begrepen adviezen van externe deskundigen. Zij ontvangen alle inlichtingen die voor een juiste uitoefening van hun functie in het algemeen, en voor de beoordeling van de gesubsidieerde activiteiten in het bijzonder, nodig zijn.

  • 3. De accountant, door het college aangewezen, heeft de bevoegdheid tot hercontrole op de verrichte werkzaamheden van de controlerend accountant van de subsidieontvanger. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat zijn accountant hiermee instemt.

  • 4. Als de administratie door een derde wordt gevoerd, is de subsidieontvanger ook verplicht alle medewerking te verlenen en zonodig toestemming te geven voor inzage bij deze derde.

  • 5. Instellingen die een jaarlijkse subsidie ontvangen van € 25.000,- of meer, laten het financiële verslag vergezeld gaan van een accountantsverklaring.

Artikel 21 Subsidievoorbehoud

Een subsidie kan worden verstrekt onder het voorbehoud dat de subsidie op nihil of een lager bedrag kan worden vastgesteld, indien de ontvanger de door andere overheden/derden in het vooruitzicht gestelde subsidies of andere geldelijke bijdragen, waarop de verstrekking (mede) is gebaseerd, niet of niet geheel zal worden ontvangen.

Artikel 22 De betaling

  • 1. Subsidiebedragen < € 5.000,- per boekjaar, worden in één keer uitbetaald. Het bedrag zal jaarlijks vóór 1 april worden overgemaakt.

  • 2. Subsidiebedragen > € 5.000,- worden per boekjaar in 4 termijnen uitbetaald, te weten op iedere eerste dag van het kwartaal.

  • 3. Op grond van artikel 4:56 van de Awb kan de betaling worden opgeschort indien:

    • a.

      er een ernstig vermoeden is dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 4:48 of 4:49 van de Awb (intrekking of wijziging);

    • b.

      toepassing wordt gegeven aan artikel 12, lid 3, van deze verordening.

Artikel 23 Arbeidsvoorwaarden

  • 1. De arbeidsvoorwaarden van personeel in dienst van of werkzaam voor de instelling komen overeen met de door de rijksoverheid gestelde regels, dan wel met de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst.

  • 2. De instelling is verplicht wijzigingen van de CAO verplichtingen voor zover van toepassing op de te verstrekken subsidie, terstond te rapporteren aan het college.

  • 3. In de afzonderlijke beleidsregels wordt bepaald op welke manier, per deelterrein, CAO ontwikkelingen in relatie tot de hoogte van de te verstrekken subsidie staan.

Artikel 24 Reservevorming

  • 1. Aan de instelling, die een budgetsubsidie ontvangt, kan worden toegestaan dat zij een algemene en/of bestemmingsreserve vormt.

  • 2. Het college kan in de overeenkomst die door de gemeente en instelling wordt gesloten nadere voorwaarden stellen aan de hoogte van de reserve(s).

HOOFDSTUK 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 25 Ontheffing

Het college kan van verplichtingen, gesteld bij of krachtens deze verordening, ontheffing verlenen.

Artikel 26 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het college, en voorzover toepassing van deze verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het college afwijken van het in deze verordening bepaalde.

Artikel 27 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

  • 2.

    Met de vaststelling van deze verordening komen de volgende verordeningen en regelingen te vervallen:

  • a.

    van de voormalige gemeente Borculo:

  • 1.

    Jeugdsportsubsidieverordening 1995, inclusief euroaanpassing;

  • 2.

    Investeringssubsidieverordening op sportief terrein 2003;

  • b.

    van de voormalige gemeente Eibergen:

  • 1.

    Sportsubsidieverordening gemeente Eibergen 2000;

  • 2.

    Investeringssubsidieverordening gemeente Eibergen 2002;

  • 3.

    Subsidiedeelverordening amateurkunst gemeente Eibergen 2000;

  • 4.

    Subsidieverordening bijzondere subsidies gemeente Eibergen 2000.

  • 3.

    Met inwerkingintreding van deze verordening zijn de volgende verordeningen en regelingen niet meer van toepassing:

  • a.

    van de voormalige gemeente Borculo:

  • 1.

    Welzijnssubsidieverordening 1996, inclusief euroaanpassing. Hoofdstuk 5, artikel 13, sub: Amateurkunstbeoefening en volkscultuur 1 t/m 4;

  • b.

    van de voormalige gemeente Ruurlo:

  • 1.

    Algemene Subsidieverordening Ruurlo 2000 voor aanvragen op het terrein van amateurkunstbeoefening en sport;

  • 2.

    Beleidsregel voor het toekennen van een subsidie als bedoeld in artikel 11, lid 1 en 2 van de algemene subsidieverordening Ruurlo 2000 onder sub Amateurkunstbeoefening en volkscultuur en sub sport;

  • c.

    van de voormalige gemeente Eibergen:

  • 1.

    Algemene subsidieverordening gemeente Eibergen 2000 voor aanvragen op het terrein van amateurkunstbeoefening en sport;

  • d.

    van de voormalige gemeente Neede:

Verordening voor subsidiering van verenigingen voor sport, amateurkunstbeoefening en speeltuin- en jeugd- en jongerenwerk voor aanvragen op het terrein van amateurkunst beoefening en sport.

Artikel 28 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Instellingen die op basis van deze verordening in 2006 recht hebben op een subsidie waarvan de hoogte van het subsidiebedrag lager is dan de subsidie die in 2005 is toegekend, worden voor de jaren 2006, 2007, 2008 en 2009 in een afbouwende reeks gecompenseerd. De compensatie bestaat uit respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20% van het verschil.

  • 2.

    Instellingen die op basis van deze verordening in 2006 recht hebben op een subsidie waarvan de hoogte van het subsidiebedrag hoger is dan de subsidie die in 2005 is

toegekend wordt het recht op het meerdere in een opbouwende reeks voor de jaren 2006, 2007, 2008 en 2009 vastgesteld. Het recht op het meerdere bedraagt respectievelijk 20%, 40%, 60% en 80% van het verschil.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Algemene subsidieverordening Berkelland 2006”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 20 december 2005
de griffier de voorzitter