Regeling vervallen per 05-05-2021

Beleidsregels Toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Deurne 2012

Geldend van 02-11-2012 t/m 04-05-2021 met terugwerkende kracht vanaf 08-05-2012

Intitulé

Beleidsregels Toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Deurne 2012

Toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Deurne 2012

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne;

  • b.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente is ingeschreven;

  • c.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • d.

    verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de gemeente Deurne van 18 jaar en ouder, met uitzondering van zelfstandig ondernemers, kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. De aanvraag wordt getoetst aan de visionaire uitgangspunten zoals neergelegd in het beleidsplan schuldhulpverlening 2011-2014. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      zwaarte c.q. omvang van de schulden;

    • b.

      psycho-sociale situatie;

    • c.

      houding en gedrag van verzoeker;

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 3. Het college maakt in ieder geval gebruik van zijn bevoegdheid om schuldhulp te weigeren aan de persoon die fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft, wanneer die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd (art. 3 lid 3 Wgs).

  • 4. Het college zal geen aanbod tot schuldbemiddeling doen als vooraf duidelijk is dat er één of meerdere schulden van de aanvrager niet door bemiddeling van het college op te lossen is.

Artikel 4

Als het college besluit een aanbod tot schuldbemiddeling te doen, kan ze dat op de volgende wijzen doen:

  • 1.

    Voor de doelgroep met verwachting van inkomensverbetering en een hoog slagingspercentage wordt de schuldregeling als bemiddeling toegepast (doorlooptijd 4 maanden, conform NVVK-gedragscode)

  • 2.a

    Voor doelgroep waarvan geen inkomensverbetering verwacht wordt, wordt een saneringskrediet aangeboden (doorlooptijd 4 maanden, conform NVVK-gedragscode)

  • 2.b

    Indien er een saneringskrediet nodig is, dan wordt er bijzondere bijstand verstrekt als borgstelling (artikel 35 en 49 WWB)

  • 2.c

    De bijzondere bijstand wordt aan de aanvrager toegekend middels een beschikking.

  • 2.d

    Voldoet aanvrager niet aan zijn aflossingsverplichtingen dan wordt het restantbedrag teruggevorderd conform de regels opgenomen in de “beleidsregels herziening, intrekking, terugvordering en invordering WWB, IOAW, IOAZ” van de gemeente Deurne.

  • 3.

    Voor de doelgroep met een lage slagingsverwachting (aanbod niet meer dan 10% van het totale schuldpakket) wordt de Turbosanering toegepast.

Artikel 5

Het college kan besluiten om een betalingsregeling tot stand te brengen tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers. Zij doet dit echter alleen in die gevallen dat:

  • 1.

    de inzet van de betalingsregeling volledige afdoening voor het schuldenpakket van de schuldenaar tot gevolg heeft en

  • 2.

    het totale schuldenpakket afbetaald kan worden binnen de een looptijd van 36 maanden met de inzet van totale afloscapaciteit en maximaal 24 maanden de halve afloscapaciteit.”

Artikel 6 Verplichtingen

  • 1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2. Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject.

    De medewerking bestaat onder andere uit:

    • a.

      het nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst.

    • d.

      het, zo mogelijk op advies van het college, binnen de grenzen van het redelijke, maximaliseren van de beschikbare afloscapaciteit ten behoeve van de schulden.

Artikel 7 Weigeren - beëindigen - hersteltermijn

  • 1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

  • 2. Alvorens, ingevolge lid 1 te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, wordt verzoeker eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Artikel 8 Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    de schuldenaar niet langer voldoet aan het bepaalde onder artikel 2;

  • b.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • c.

    de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken ter delging van zijn schulden;

  • d.

    op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • e.

    belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • f.

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • g.

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is.

Artikel 9 Recidive – hernieuwde aanvraag

  • 1. Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en wettelijk), wordt een aanvraag schuldhulpverlening geweigerd met uitzondering van het product Informatie, advies en doorverwijzing.

  • 2. Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend:

    • -

      een traject schuldregeling tussentijds is beëindigd (minnelijk en wettelijk); 

    • -

      ingevolge artikel 7 lid 1 een traject schuldhulpverlening is geweigerd of beëindigd wegens schending van verplichtingen zoals omschreven in artikel 6 leden 1 en 2 of

    • -

      schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 8 sub c, d of e,

      wordt een aanvraag schuldhulpverlening geweigerd met uitzondering van het product Informatie, advies en doorverwijzing.

  • 3. Indien minder dan 6 maanden voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een verzoek tot schuldhulpverlening niet tot een hulpaanbod heeft geleid en dat aan de verzoeker verwijtbaar is, wordt een aanvraag schuldhulpverlening geweigerd met uitzondering van het product Informatie, advies en doorverwijzing.

Artikel 10 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorzien, beslist het college.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie en werkt terug tot 8 mei 2012.

  • 2. De beleidsregels 'Toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Deurne 2012' (vastgesteld bij collegebesluit van 8 mei 2012) intrekken op het moment dat deze regeling in werking treedt.

  • 3. Deze beleidsregels worden aangehaald als de beleidsregels 'Toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Deurne 2012' (versie oktober 2012).

    Besloten in de vergadering van 16 oktober 2012,

    Deurne,

    Burgemeester en wethouders voornoemd,

    De secretaris, De burgemeester,

    (mr. G.C. Kusters), (H.J. Mak)

Toelichting op: Toelating, recidive en het opleggen van verplichtingen inzake schuldhulpverlening

Inleiding algemeen

Op 29 juni 2011 heeft de gemeenteraad het beleidsplan “Schuldhulpverlening, beleid 2011-2014” vastgesteld. In dit beleidsplan is, kort gezegd, de visie van de gemeente Deurne neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. In het verlengde van de visie is in paragraaf 5 van het beleidsplan een aantal acties geformuleerd ter bereiking van missie en visie. Onderhavige regeling is gebaseerd op de eerste actie uit het beleidsplan te weten: het opstellen van regels m.b.t. toelating en recidive en het stellen van voorwaarden. Achterliggende gedachte is dat Deurne behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverleningspraktijk vanaf het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking treedt (naar verwachting op 1 januari 2012) onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) komt te vallen. Op dat moment is het dus van belang om regels m.b.t. toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te hebben gegoten.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van het wetsvoorstel Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie zoals neergelegd in het beleidsplan 2011-2014 staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van Deurne van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente. Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door zelfstandig ondernemers. Zij kunnen geen beroep doen op gemeentelijke schuldhulpverlening. Dit laatste is zo bepaald in het beleidsplan. Wel staat schuldhulpverlening open aan natuurlijke personen die (o.a.) schulden hebben in verband met de liquidatie van een onderneming mits de onderneming is beëindigd.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd.

Lid 2

Dit artikel toont de kern van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt:

a. zwaarte c.q. omvang van de schulden;

b. psycho-sociale situatie;

c. houding en gedrag van de aanvrager;

d. een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Op basis van het maatwerkprincipe zoals neergelegd in dit artikel in combinatie met algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zal besluitvorming over het aanbod plaatsvinden. De beleidsregels bieden daarom niet een limitatieve opsomming van mogelijke situaties en problemen die met een specifiek aanbod opgelost kunnen worden.

Lid 3

De bevoegdheid om hulp te weigeren aan diegenen met fraudeschulden wordt door als mogelijkheid geboden door de Wgs. Lid 3 van expliciteert de keuze van het college ook daadwerkelijk van deze bevoegdheid gebruik te maken

Lid 4

Als tijdens het voortraject blijkt dat er in het schuldenpakket van de aanvrager schulden zitten, die niet door bemiddeling van het college op te lossen zijn, is dit reden om geen aanbod tot hulp te doen. De reden van onregelbaarheid van de schuld is de motivatie van het besluit de aanvraag af te wijzen.

Artikel 4. Aanbod schuldbemiddeling

Naar aanleiding van de herijking van de productinzet is de wijze waarop het college bemiddelt bij schulden gedifferentieerd. Dat gedifferentieerde aanbod is vastgelegd in artikel 4. Dit artikel is bedoeld om de motivering voor het concrete hulpaanbod te bieden. Deze specifieke definiëring geeft handvatten voor de uitvoering, maar ook duidelijkheid voor de klant. Het specifieke hulpaanbod dient dan ook in de beschikking op grond van artikel 4 gemotiveerd te worden.

Artikel 5. Betalingsregeling

De betalingsregeling ter oplossing van het schuldenprobleem van de klant is niet altijd mogelijk. Om voor zowel de klant als de schuldeisers duidelijkheid te bieden wanneer een betalingsregeling ingezet kan worden, is dat in dit artikel expliciet gemaakt.

Artikel 6. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlening (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 7. Weigeren - beëindigen - hersteltermijn

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt een eenmalige hersteltermijn voldoende geacht.

Artikel 7 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 8. Beëindiginggronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat sowieso de werking van artikel 7 onaangetast.

Van de 7 gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder f. en g. bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het beleidsplan schuldhulpverlening. Daar waar Deurne wil staan voor een selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zie in dat licht ook een duidelijk link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels.

Artikel 9. Recidive – hernieuwde aanvraag

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat evenwel niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd.

Bij het gebruik van artikel 9 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden.

- Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de gemeente Deurne die kent.

- Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp.

Zie de quickscan schuldhulpverlening (bijlage 1 beleidsplan) voor wat betreft de beschrijving van de diverse producten.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening c.q. de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 9 indien nodig (ingevolge artikel 10: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 9.

Artikel 10. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) c.q. onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.