Beheersverordening Rustoord 2010

Geldend van 21-10-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2010

Intitulé

Beheersverordening Rustoord 2010

Opmerkingen m.b.t. de regeling

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  • 1.

    Wet op de Lijkbezorging

  • 2.

    Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum

inwerkingtreding

21-10-2010

Terugwerkende kracht t/m

01-10-2010

Betreft

nieuwe regeling

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

30-09-2010

Diemer Courant

d.d. 21-10-2010,

2010e jaargang, editie ,

nr. , pagina .

Kenmerk voorstel

nr. 10-60

Beheersverordening Rustoord 2010

Nr.10-60;

De raad van de gemeente Diemen;

Gelet op de voordracht van het college d.d. 10 augustus 2010,

Gelet op het bepaalde in de Wet op de lijkbezorging en de artikelen 108, 147 en 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende Beheersverordening Rustoord 2010,

1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die - al dan niet door tussenkomst van een uitvaartondernemer - opdracht geeft voor een begrafenis en de uitgifte van een graf;

  • b.

    algemeen graf: een zandgraf of keldergraf, bij het college in beheer waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven van lijken;

  • c.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene

  • d.

    begraafplaats: de begraafplaats "Rustoord", het terrein met het adres Weesperstraat 84a 1112 AP te Diemen, dat bestemd is voor de uitgifte van graven;

  • e.

    beheerder: degene (of zijn vervanger) die door het college met het (dagelijkse) beheer van de begraafplaats is belast;

  • f.

    eigen graf: een particulier graf dat tot 1 januari 2010 is uitgegeven onder de benaming 'eigen graf';

  • g.

    gebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • h.

    gedenkteken: een grafsteen, liggende of staande zerk, sierurn, sluitplaat of ander monument ter nagedachtenis aan een overledene;

  • i.

    grafakte: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • j.

    grafbedekking: gedenktekens of beplanting die op een graf zijn geplaatst;

  • k.

    grafrecht:

    • -

      het recht van gebruik van een ruimte in een algemeen graf, hetzij

    • -

      het uitsluitend recht op een particulier graf;

  • l.

    kindergraf: een particulier graf, bij het college in beheer waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven en begraven houden van lijken en het bijzetten van asbussen van kinderen tot en met 11 jaar;

  • m.

    onderhoudsbijdrage: een verplichte bijdrage in het algemene onderhoud aan de begraafplaats door rechthebbenden en gebruikers;

  • n.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen,bij het college in beheer waarin aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken en het bijzetten van asbussen;

  • o.

    rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een

    particulier graf.

  • p.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid

  • q.

    wet: de Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving

2. De begraafplaats

Artikel 2

  • 1. Het college is verantwoordelijk voor het beheer van de begraafplaats.

  • 2. Het beheer omvat het onderhouden en exploiteren van het terrein en de gebouwen, het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging, de herdenking van overledenen en het voeren van de bijbehorende administratie.

  • 3. Het college wijst één of meerdere beheerders aan.

Artikel 3

  • 1. De administratie bevat een register van:

    • a.

      alle op de begraafplaats begraven lijken met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn,

    • b.

      de bijgezette asbussen met de wet voorgeschreven gegevens.

      De in deze registers opgenomen gegevens zijn openbaar.

  • 2. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar, doch de gegevens van rechthebbenden en gebruikers kunnen worden verstrekt aan derden, indien deze schade leiden door of als gevolg van de grafbedekking op de graven van die rechthebbenden en gebruikers.

  • 3. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan de beheerder door te geven.

  • 4. Van de in het eerste lid bedoelde registers kan een ieder, doch van het in het tweede lid bedoelde register alleen rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten een uittreksel verkrijgen.

Artikel 4

Van de begraafplaats berust bij de administratie een plattegrond, waarop de graven genummerd zijn aangeduid.

Artikel 5

  • 1.

    De begraafplaats is dagelijks toegankelijk van 9 tot 16 uur en op zon- en feestdagen van 12 tot 16 uur. In voorkomende gevallen kan de beheerder een ruimere openstelling toestaan.

  • 2.

    De beheerder kan bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaats en /of de gebouwen tijdelijk ontzeggen in verband met werkzaamheden of ter handhaving van de rust en orde op de begraafplaats.

  • 3.

    Bezoekers van de begraafplaats, waaronder ook personen in de uitoefening van hun beroep of bedrijf worden begrepen, dienen zich ordentelijk te gedragen en de door of namens beheerder gegeven aanwijzingen op te volgen.

  • 4.

    Het is verboden:

    • a.

      met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden anders dan voor een begrafenis of vervoer van materialen;

    • b.

      met fietsen, bromfietsen of andere motorrijwielen op de begraafplaats te rijden of deze met zich mee te voeren;

    • e.

      honden of andere dieren niet aangelijnd mee te nemen;

    • f.

      voor kinderen onder de 14 jaar zich zonder begeleiding op de begraafplaats te bevinden;

    • g.

      op de graven te lopen of te zitten en gereedschappen of andere niet tot de graven behorende voorwerpen neer te leggen;

    • h.

      de begraafplaats te verontreinigen;

    • i.

      zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te registreren;

    • j.

      zonder voorafgaande kennisgeving aan de beheerder werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten.

    • k.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken;

    • l.

      as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen;

    • m.

      gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor publiek geopend is zich daarop te bevinden.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen voor de in het vierde lid genoemde verboden.

  • 6.

    Het college kan aan de ontheffing als genoemd in het vijfde lid voorwaarden en beperkingen verbinden.

  • 7.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de verboden, uit in het vierde lid houden van de begraafplaats (laten) verwijderen.

  • 8.

    Bij herhaalde overtredingen als genoemd in het vierde lid kan het college één of meer personen gedurende een nader te bepalen periode de toegang ontzeggen.

  • 9.

    Hij die handelt in strijd met de bepalingen in artikel 4 kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

3. Indeling van de begraafplaats, onderscheid van de graven en asbestemming

Artikel 6

  • 1.

    Het college stelt de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de grafvakken en het onderscheid in graven vast.

  • 2.

    Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 3.

    Indien dit naar het oordeel van de beheerder gewenst of niet bezwaarlijk is, kunnen ook op andere plaatsen als bedoeld in lid 2 graven worden uitgegeven.

  • 4.

    Sommige typen graven of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet, en niet voor alle termijnen, beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op uitgifte of levering.

3.1. Graven

Artikel 7

  • 1. Algemene zandgraven zijn bestemd voor het begraven van twee lijken.

  • 2. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaar

  • 3. De termijn van algemene graven kan niet worden verlengd.

Artikel 8

  • 1.

    Particuliere graven zijn –afhankelijk van de soort- bestemd voor het begraven van maximaal twee lijken en het bijzetten van maximaal twee asbussen.

  • 2.

    Kindergraven zijn –afhankelijk van de soort- bestemd voor het begraven van maximaal twee lijken en het bijzetten van maximaal twee asbussen van kinderen tot en met 11 jaar.

  • 3.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe schriftelijk in te dienen aanvraag recht op een particulier graf voor een termijn van ten minste twintig en ten hoogste vijftig jaren, met uitzondering van het bepaalde in het volgende lid.

  • 4.

    Het recht op een kindergraf wordt uitgegeven voor een termijn van ten minste tien en ten hoogste vijftig jaren.

  • 5.

    Na afloop van de uitgiftetermijn kunnen de grafrechten op particuliere graven op verzoek van de rechthebbende telkens met maximaal twintig jaar worden verlengd, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar vóór het verstrijken van de termijn is gedaan.

  • 6.

    Bestaande particuliere graven die voorheen zijn uitgegeven voor onbepaalde tijd, blijven bestaan tot het moment dat de begraafplaats wordt opgeheven, mits de rechthebbende eens in de tien jaar te kennen geeft dat op een verdere instandhouding van het graf prijs wordt gesteld.

  • 7.

    Het college kan aan een rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder, op nader te stellen voorwaarden

3.2.Asbestemming

Artikel 9

  • 1.

    Een asbus kan worden bijgezet in of op een particulier graf; de bepalingen van deze verordening betreffende particuliere graven zijn van overeenkomstige toepassing

  • 2.

    As kan uitsluitend worden verstrooid in of op een particulier graf of op een verstrooiingsplaats.

  • 3.

    Een asbus wordt niet bijgezet in een algemeen graf.

4. Vereisten voor begraving of asbestemming

Artikel 10

  • 1.

    Degene die een lijk wil doen begraven maakt daarvoor gebruik van een door of namens het college vast te stellen formulier, dat uiterlijk om 11.00 uur op de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving dient plaats te vinden, bij de beheerder wordt ingeleverd.

  • 2.

    Indien men een lijk wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten, wordt op het in het vorige lid bedoelde formulier aangegeven ten aanzien van welke in artikel 7 of 8 bedoelde typen graven men een grafrecht wil vestigen.

  • 3.

    Indien de burgemeester van Diemen verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet het verzoek daartoe aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 4.

    Bij het in het eerste en derde lid bedoelde verzoek tot begraven dient het verlof tot begraving van de ambtenaar van de burgerlijke stand of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

  • 5.

    Indien het lijk binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven dient behalve het in het vierde lid bedoelde verlof of document ook het in het derde lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overgelegd.

  • 6.

    Indien de begraving of de bijzetting van een asbus in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende.

  • 7.

    Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 8.

    Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de eisen die daarvoor in de daarvoor landelijk vastgestelde regels zijn gesteld.

  • 9.

    Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 10.

    Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient uiterlijk om 11.00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door de beheerder beschikbaar gesteld model - omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen:

a) een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van de daarvoor vastgestelde wettelijke regels en

b) een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

Artikel 11

  • 1.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken aanvrager, rechthebbende of gebruiker, vastgesteld.

  • 2.

    De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, in overleg met de aanvrager, door de beheerder.

  • 3.

    Tot de begraving of bijzetting van een asbus wordt niet overgegaan dan nadat de beheerder heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 10, 14, 15 lid 3 en aan de overige wettelijke vereisten is voldaan

  • 4.

    Herdenkingsbijeenkomsten en andere plechtigheden kunnen geschieden nadat deze ten minste een week tevoren bij de beheerder zijn gemeld. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal geschieden worden in het belang van de rust en de orde op de begraafplaats in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

5. Tarieven

Artikel 12

  • 1.

    De kosten van begraven, van het vestigen, overdragen of verlengen van een grafrecht op een algemeen graf of een particulier graf, voor het delven of openen en sluiten van een graf, voor het toelaten van een grafkelder, voor de bijdrage in het algemeen onderhoud van de begraafplaats, van opgraving van een lijk, van ruiming van een particulier graf of een asbus, van asbestemmingen, gebruik van de aula of koffiekamer, alsmede de eventuele andere kosten die verband houden met het gebruik van de begraafplaats of uitvaartplechtigheden, worden vastgesteld door de gemeenteraad in een heffingsverordening.

  • 2.

    Indien geen andere termijn is aangegeven of overeengekomen, dient betaling te geschieden binnen 30 dagen na de factuurdatum.

6. Vestigen, verlenging en overgang van grafrechten

Artikel 13

1.Het in artikel 7 en 8 bedoelde grafrecht wordt schriftelijk gevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen.

Artikel 14

  • 1. Begraving in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn tot 10 jaar na deze begraving.

  • 2. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 3. De kosten van deze verlenging bedragen een evenredig deel van de kosten volgens de tarieflijst, waarmee de verlenging de lopende termijn te boven gaat. Een eventuele volgende verlenging geschiedt op de voet van het bepaalde in artikel 8, vijfde lid.

Artikel 15

  • 1.

    Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende of gebruiker en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht.

  • 2.

    Overdracht is slechts mogelijk op naam van één (rechts)persoon.

  • 3.

    Indien de rechthebbende op een graf is overleden en in het betreffende graf begraven of een asbus bijgezet moet worden dient het grafrecht vóórdat de begraving of bijzetting van een asbus plaats vindt te zijn overgeschreven .

  • 4.

    In geval van overlijden van de rechthebbende of gebruiker en er niet in het betreffende graf begraven of bijgezet moet worden kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van een (rechts)persoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker.

  • 5.

    De in het vorige lid bedoelde overschrijving dient binnen een termijn van één jaar te worden gedaan.

  • 6.

    Na het verstrijken van de in de vorige leden bedoelde termijn kan het grafrecht alsnog op naam van een nieuwe rechthebbende of gebruiker worden gesteld, tenzij het grafrecht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

  • 7.

    Aan het grafrecht is de verplichting tot het betalen van onderhoudsrechten verbonden.

  • 8.

    Een rechthebbende kan afstand doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding en onverminderd zijn verplichting tot het betalen van kosten voor de lopende termijn.

7. Opgraving en ruiming

Artikel 16

  • 1. Lijken zullen, behalve op gezag van een gerechtelijke autoriteit, niet worden opgegraven dan met verlof van de burgemeester van Diemen en voor zover het particuliere graven betreft, niet dan met toestemming van de rechthebbende.

  • 2. Bij de opgraving van lijken zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 3. Het opgegraven lijk wordt bewaard in een kist, die door de beheerder beschikbaar is gesteld.

  • 4. De kist met het opgegraven lijk dient op de dag van opgraving in opdracht van de opdrachtgever opgehaald te worden.

  • 5. Voor opgraving en de kist zijn kosten verschuldigd.

Artikel 17

  • 1.

    Graven worden niet eerder geruimd dan na afloop van tien jaren na het begraven van het laatste lijk.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het vorige lid worden particulier graven niet eerder geruimd dan met toestemming van de rechthebbende dan wel wanneer het recht op de voet van het bepaalde in artikel 21 is vervallen.

  • 3.

    Bij de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 4.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf zal worden geruimd door middel van het plaatsen van een bordje bij het te ruimen graf ter kennis van de belanghebbende gebracht.

  • 5.

    Gebruikers van een algemeen graf kunnen tot een maand voor het moment van ruimen bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, bijeen te brengen voor herbegraving of crematie

8. Grafbedekking

Artikel 18

  • 1.

    Het college stelt per grafvak of groepen van grafvakken nadere regels voor de grafbedekking op graven vast.

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van het college gedenktekens op graven te plaatsen. Voor het aanvragen van de vergunning worden op verzoek door de beheerder formulieren verstrekt.

  • 3.

    Het college kan aan de vergunning als genoemd in het derde lid voorschriften en beperkingen verbinden.

  • 4.

    Een vergunning voor een gedenkteken kan worden gewijzigd, ingetrokken of geweigerd indien:

    • a.

      de duurzaamheid van de gebruikte materialen onvoldoende of de fundering en constructie onvoldoende stevig en veilig wordt geacht;

    • b.

      ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.

    • c.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen of de op de vergunning van toepassing zijnde regelgeving niet is of wordt nagekomen.

    • d.

      van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel bij gebreken van een dergelijke termijn binnen een redelijke termijn.

    • e.

      de houder van de vergunning dit verzoekt;

    • f.

      het gedenkteken naar het oordeel van de beheerder ernstig afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • g.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van de beheerder aanstootgevend of kwetsend kan zijn;

    • h.

      niet voldaan wordt aan de in het vorige lid bedoelde nadere regels.

  • 5.

    Voor het afgeven van de in het derde lid bedoelde vergunning worden kosten in rekening gebracht.

  • 6.

    Op een gedenkteken moet het grafnummer duurzaam worden aangebracht, op een door de

    beheerder aan te geven plaats.

  • 7.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen van grafbedekking op graven geschiedt door of namens de rechthebbende of gebruiker.

  • 8.

    Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van grafbedekking komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 9.

    De rechthebbende of gebruiker is verplicht de grafbedekking naar het oordeel van de beheerder goed te onderhouden.

Artikel 19

  • 1. De in artikel 18 bedoelde grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, diefstal, verzakking, vorst, storm, hagel, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een grafbedekking ten behoeve van een bijzetting van een asbus, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan grafbedekking toegebrachte schade of verzakking op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie oplevert en/of het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 3. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot het doen verwijderen van de grafbedekking, zonder dat de gemeente tot enige schadevergoeding is verplicht. Het college is bevoegd tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

  • 4. Dit artikel is mede van toepassing op vanwege de beheerder voor rekening van de rechthebbende of gebruiker aangebrachte grafbedekking.

Artikel 20

  • 1.

    Wanneer grafbeplanting te hoog of te breed wordt zal de rechthebbende of gebruiker worden aangeschreven en op de geldende voorschriften worden geattendeerd. Indien de rechthebbende of gebruiker vervolgens niet binnen een maand de grafbeplanting in de gewenste toestand brengt, kan het college de grafbeplanting geheel of deels op kosten van de nalatige rechthebbende of gebruiker doen verwijderen. Door de verwijdering ontstaat geen plicht tot schadeloosstelling door de gemeente.

  • 4.

    Het is niet toegestaan om op een graf losse voorwerpen te plaatsen die van glas zijn vervaardigd, of die weg kunnen waaien.

  • 5.

    Verwelkte bloemen, verwaarloosde planten, losse en glazen voorwerpen kunnen worden verwijderd.

  • 6.

    Het is niet toegestaan om op of naast een graf een eigen zitgelegenheid te plaatsen.

  • 7.

    Op verzoek van rechthebbende of gebruiker kan de beheerder zorg dragen voor het onderhoud aan grafbedekking. Aan deze werkzaamheden zijn kosten verbonden.

9. Einde van de grafrechten

Artikel 21

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige grafbedekking kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

10. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22

Door het geven van een opdracht voor begraven, gebruik van de aula of een andere voorziening, dan wel vestiging van een grafrecht onderwerpen een rechthebbende, gebruiker of andere opdrachtgever en hun rechtsopvolgers zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals dit eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld, en verplichten zij zich tot tijdige betaling van de daarop gebaseerde tarieven.

Artikel 23

Een exemplaar van deze verordening wordt bij de aanvraag voor een begrafenis en de uitgifte of verlenging van grafrechten kosteloos verstrekt en is voor iedereen kosteloos ter inzage.

Artikel 24

  • 1. Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande reglementen of verordeningen van de begraafplaats, met dien verstande dat de ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening reeds gevestigde uitsluitende rechten op particuliere graven in volle omvang worden gehandhaafd.

  • 2. Voor de ingevolge deze verordening gevestigde uitsluitende rechten op graven geldt nadrukkelijk dat zij worden gevestigd onder de nadere voorwaarden, bij eventuele aanvulling of wijziging van deze verordening te stellen.

Artikel 25

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening Rustoord 2010

Artikel 26

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2010

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de gemeenteraadsvergadering van 30 september 2010,
De griffier,
De voorzitter,

Inhoudsopgave

1. Algemene bepalingen

2. De begraafplaats

3. Indeling van de begraafplaats, onderscheid van graven en asbestemming

3.1 Graven

3.2. Asbestemming

4. Vereisten voor begraving of asbestemming

5. Tarieven

6. Vestigen, verlenging en overgang grafrechten

7. Opgraven en ruimen

8. Grafbedekking

9. Einde grafrechten

10. Overgang- en slotbepalingen

TOELICHTING op de bepalingen in de Beheersverordening Rustoord 2010

Artikel 1

Onderdeel a.

De aanvrager is de persoon die (al dan niet via een uitvaartonderneming) een begrafenis regelt en hiervoor ook de belasting- of betalingsplichtige is.

Bij begraving in een algemeen graf wordt de aanvrager als gebruiker aangemerkt van het graf.

Bij een particulier graf is tevens tenaamstelling van de grafrechten vereist. De grafrechten kunnen ook gevestigd worden op naam van een andere (rechts)persoon dan de aanvrager. Niet de aanvrager maar de rechthebbende geeft toestemming voor het begraven, bijzetting van een asbus of verstrooiing in of op een bepaald particulier graf.

Onderdeel b.

Algemene graven worden slechts uitgegeven voor directe teraardebestelling. Een algemeen graf kenmerkt zich daarnaast doordat de gebruiker geen zeggenschap heeft over wie er verder in het graf wordt begraven. In of op een algemeen graf kunnen geen asbussen worden bijgezet of as worden verstrooid. Algemene graven worden voor tien jaar uitgegeven. Deze termijn kan niet worden verlengd. De gebruiker wordt op de hoogte gesteld van de afloop van de uitgiftetermijn. Na het verstrijken van de termijn kan de gebruiker verzoeken de overledene tegen de dan geldende tarieven te laten opgraven, te laten herbegraven in een particulier graf of alsnog te cremeren.

Onderdeel f.

Sinds 2010 is in de Wet op de lijkbezorging het begrip “particulier graf” opgenomen voor een graf “met uitsluitend recht”. Dit begrip komt overeen met het in de voorafgaande reglementen gehanteerde begrip “eigen graf”.

Onderdeel g.

De term gebruiker is gerelateerd aan een algemeen graf en is in dit opzicht de tegenhanger van de term rechthebbende. De gebruiker heeft naast rechten ook plichten, bijvoorbeeld het betalen van het grafrecht en het onderhoudsrecht.

Onderdeel i

De uitgifte van een graf wordt schriftelijk bevestigd. De brief waarmee dit geschiedt wordt in deze verordening de grafakte genoemd. Het vestigen van een grafrecht is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In de grafakte dient dan ook een bezwaarsclausule te worden opgenomen. Dat wil zeggen dat tegen een dergelijke beslissing bezwaar kan worden gemaakt, indien men het niet eens is met de inhoud van dit besluit

Onderdeel k.

Het grafrecht is het recht om gebruik te kunnen maken van een algemeen graf of een particulier graf. Bij een algemeen graf is er sprake van een gebruiker. Bij een algemeen graf heeft de gebruiker het recht om één overledene te begraven, maar heeft hij geen zeggenschap over wie verder in dit graf wordt bijgezet. Bij particuliere graven is er sprake van een uitsluitend grafrecht; dan is er sprake van een rechthebbende. Alleen de rechthebbende mag bepalen of er in het graf wordt begraven, wie er wordt begraven en wanneer dat gebeurd. Voor elke begraving of bijzetting van een asbus is daarom altijd toestemming nodig van de rechthebbende. Derhalve dient het grafrecht altijd eerst op naam te zijn gesteld alvorens tot een begraving of bijzetting van een asbus kan worden overgegaan. Men kan het graf ook reserveren voor een later tijdstip. Daarnaast heeft de rechthebbende (in tegenstelling tot de gebruiker) het wettelijk recht de grafrechten telkens opnieuw te verlengen. Grafrechten zijn niet overerfbaar; bij overlijden van de houder ervan dienen ze te worden overgeschreven op naam van een andere (rechts)persoon..

Onderdeel l.

Voor lijken van kinderen zijn graven van kleinere formaten beschikbaar.. Er is voor ouders uiteraard geen verplichting om van een kindergraf gebruik te maken. Kinderen kunnen ook worden bijgezet in een algemeen graf of in een ander particulier graf.

Onderdeel m.

Het onderhoudsrecht is een bijdrage in de kosten voor het jaarlijkse onderhoud van de graven en

grafvakken, alsmede van alle groen en van alle voorzieningen op de begraafplaats. De rechthebbenden respectievelijk de gebruiker zijn verantwoordelijk voor de onderhoud aan de grafbedekking van het individuele particuliere graf.

Onderdeel n.

Een particulier graf kenmerkt zich doordat de rechthebbende het uitsluitend recht heeft om te bepalen wie er in het graf begraven wordt, op welk moment dat gebeurt en voor hoe lang deze overledene(n) begraven worden gehouden. Particuliere graven kunnen ook bij voorbaat worden uitgegeven, dat wil zeggen zonder dat er direct in het graf begraven wordt. Particuliere graven worden voor minimaal 20 jaar en maximaal 50 uitgegeven. Elke rechthebbende heeft het recht deze uitgiftetermijn te verlengen met telkens maximaal 20 jaar.

Onderdeel r.

Hoewel met 'de wet' juridisch gezien slechts de wet in formele zin wordt bedoeld (de Wet op de lijkbezorging), wordt in deze verordening onder die noemer ook de op deze wet gebaseerde regelgeving begrepen zoals het Besluit op de lijkbezorging, het Lijkomhulselbesluit 1998 etc.

Artikel 2

Het hier omschreven beheer omvat het beheer van gemeentewege in ruime zin. Het voeren van de administratie en het aanleggen, openen, sluiten en ruimen van graven, het begraven, opgraven en herbegraven van lijken, het bijzetten en wegnemen van asbussen, het afnemen en plaatsen van gedenktekens, voorwerpen in verband met het openen van graven, het verstrooien van as en het onderhouden van het terrein vallen er allemaal onder. De tarieven voor de onderscheidene diensten worden door de gemeenteraad vastgesteld in de verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten.

Artikel 3

Op grond van de artikelen 27 en 65 Wet op de lijkbezorging is de houder van een begraafplaats verplicht registers bij te houden van de begraven en de bijgezette asbussen, met een nauwkeurige aanduiding van de plaats van begraving of bijzetting van een asbus. Artikel 10 van het Besluit op de lijkbezorging bevat nadere voorschriften ten aanzien van de gegevens die moeten worden opgenomen inzake de bijgezette asbussen.

De registers zijn geen zelfstandige boekwerken of computerbestanden, maar een onderdeel van de begraafplaatsadministratie. Deze administratie is voor derden niet toegankelijk. Er is een uitzondering is gemaakt voor het geval iemand schade leidt als gevolg van de grafbedekking op graven. De gegevens van de rechthebbende, die wettelijke gezien eigenaar van de grafbedekking is, worden dan aan degene, die (vermoedelijk)schade heeft geleden verstrekt.

Lid 3

De wet legt verantwoordelijk voor de aanwezigheid van het juiste adres van de rechthebbende of gebruiker in de administratie bij de rechthebbende of gebruiker. De verordening verplicht rechthebbenden en gebruikers de wijziging van hun adres door te geven.Het is belangrijk het adresbestand van de begraafplaatsadministratie actueel te houden, in verband met het aanbieden van verlenging van de termijn van particuliere graven en gebruikers van een algemeen graf op te hoogte te stellen van de afloop van de uitgiftetermijn en de mogelijkheid dat er geruimd gaat worden .

Artikel 5

Lid 1.

Voor personen die op de begraafplaats werkzaamheden verrichten, kunnen andere tijden worden vastgesteld dan voor bezoekers, om hinder voor bezoekers te beperken.

Lid 2.

Voor werkzaamheden als opgravingen en ruimingen kan de beheerder tijdelijk (een deel van) de begraafplaats voor bezoekers afsluiten. Het is aan de beheerder om te beoordelen welke personen bij het delven en openen van graven en andere werkzaamheden aanwezig kunnen zijn.

Lid 3.

Bezoekers en werklieden dienen zich ordentelijk te gedragen overeenkomstig de op een begraafplaats gepaste wijze. Onder het “ordentelijk gedragen” wordt ook andere bezoekers niet hinderen door het maken van luide muziek, het houden van picknicks, het plaatsen van een tent bedoeld.

Lid 5.

In uitzonderlijke situaties kan ontheffing worden verleend om op de begraafplaats te rijden. De bepaling is bedoeld als hardheidsclausule voor situaties waarin geen andere oplossing denkbaar is. In het algemeen geldt dat indien de ontheffing een permanent karakter heeft, deze schriftelijk door de beheerder wordt verstrekt. Indien het om een incidenteel geval gaat wordt volstaan met een mondelinge toestemming.. Er wordt terughoudendheid betracht in het verlenen van ontheffingen.

Artikel 6

Het artikel voorziet in de mogelijkheid van het college om feitelijk te kunnen sturen in het beheer van de begraafplaats. In sommige vakken kan de uitgifte van graven tijdelijk worden gestaakt, als dit voor herinrichting of groot onderhoud wenselijk is.

Artikel 7

Algemene graven worden per definitie slechts uitgegeven voor directe teraardebestelling. Het is niet mogelijk een algemeen graf te reserveren. Een lijk kan echter na afloop van de termijn op verzoek van de gebruiker of andere belanghebbenden worden gecremeerd of in een particulier graf worden herbegraven.

Artikel 8

Particuliere graven, waaronder ook de kindergraven vallen, kunnen worden gereserveerd, dat wil zeggen worden uitgegeven zonder dat er direct begraven wordt. Voor een gereserveerd graf moeten kosten en bijdragen in het onderhoud worden betaald. Men kan een particulier graf ook alleen aanwenden als gedenkplaats bijvoorbeeld om er een gedenkteken op te plaatsen voor een of meer personen die elders begraven zijn, wiens graf inmiddels geruimd is of die gecremeerd zijn.

Lid 1

Bij de uitgifte van een particulier graf kan de aanvrager een keuze maken of het een graf voor 1 maximaal 2 personen wordt. Hier wordt bij de eerste begrafenis rekening mee gehouden.. In particulier graven kunnen evenveel asbussen worden bijgezet als het aantal overledenen waarvoor het graf is uitgegeven. Er zijn particulier graven van verschillende formaten, waarbij de ruimte tussen de graven groter is en de gedenktekens iets breder en/of langer kunnen zijn.

Lid 2

Kindergraven zijn bestemd voor een lijkje omdat nabestaanden vaak grote behoefte hebben aan een

individueel gedenkteken. Het is mogelijk om, indien ouders dit wensen, een doodgeboren tweeling of later één asbus van een ander kind in hetzelfde graf bij te zetten.

Lid 3

Particuliere graven kunnen worden uitgegeven voor elke door de rechthebbende gewenste termijn tussen 20 en 50 jaren. Na afloop van de eerste termijn van uitgifte is verlenging mogelijk maximaal 20 jaar.

Lid 5

De wettelijke bepaling, die ook is opgenomen in het vijfde lid, dat de verlenging van een grafrecht binnen twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn moet worden aangevraagd, is niet van toepassing als het grafrecht op wens van de rechthebbende jaarlijks wordt verlengd.

Indien een rechthebbende of gebruiker niet op korte termijn reageert op het aanbod tot verlenging van een grafrecht op een particulier graf, mag hij tot verlenging besluiten tot de dag voorafgaand aan de dag waarop het grafrecht verloopt. Indien de rechthebbende na het verstrijken van de termijn te kennen geeft alsnog met terugwerkende kracht te willen verlengen, heeft hij het recht op verlenging verloren. Het is het aan college om te besluiten wel of niet met een verlenging met terugwerkende kracht in te stemmen. Indien het graf inmiddels is geruimd, is verlenging niet meer mogelijk. Als het college een verlenging vanuit het oogpunt van beheer (bijvoorbeeld wanneer er schaarste is in een bepaald type graf, of wanneer het betreffende grafvak op korte of middellange termijn wordt heringericht) niet wenselijk acht, zou het verzoek om verlenging kunnen worden afgewezen.

Lid 6.

Graven die voor onbepaalde tijd zijn uitgegeven en waarvan ook de onderhoudsbijdragen in het verleden voor onbepaalde tijd zijn afgekocht, worden in stand gehouden zolang de begraafplaats blijft bestaan. Echter, voor deze graven geldt ook de wettelijke regel dat bij ernstige verwaarlozing van het gedenkteken en indien de rechthebbende niet tot reparaties of vervanging van het gedenkteken overgaat, het grafrecht kan vervallen. Ook dient te worden voldaan aan de verplichting dat het grafrecht moet worden overgeschreven op een nieuwe rechthebbende, binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Mede ter controle of de rechthebbende nog wel in leven is en of diens bij de administratie bekende adres nog juist is, dient de rechthebbende om de tien jaar te bevestigen dat op het voortbestaan van het graf prijs wordt gesteld. Indien de rechthebbende zich zelf niet meldt of indien hij op een aanschrijving van de beheerder niet reageert, kan het grafrecht vervallen.

Artikel 10

Lid 1 en 2.

Het is wenselijk dat een begrafenis of bijzetting van een asbus tijdig wordt gemeld. Het ligt in de aard der zaak dat bij een nieuw graf wordt aangegeven welk type men wenst en voor welke termijn. Op het aanvraagformulier kunnen ook bijzondere omstandigheden worden gemeld, zoals een ongebruikelijk formaat lijkkist en het gebruik van een lijkhoes. Bij voorkeur wordt het formulier ingevuld en ondertekend door de aanvrager, degene die de opdracht geeft voor de uitvaart. Indien het formulier wordt ingevuld door een gemachtigde, zoals bijvoorbeeld een uitvaartondernemer, zal deze dienen aan te geven wie zijn opdrachtgever en dus de eigenlijke aanvrager is.

Lid 6.

Indien de rechthebbende is overleden en zelf in het betreffende graf begraven moet worden, dient het grafrecht eerst op een nieuwe rechthebbende te zijn overgeschreven alvorens de begrafenis kan plaatsvinden. Zonder toestemming van een rechthebbende mag nimmer een begrafenis in een particulier graf plaatsvinden. Het overleg na een overlijden, tussen de nabestaanden onderling en met de uitvaartverzorger, is in de praktijk vaak ook een goed moment om in familiekring te bezien wie het grafrecht overneemt.

Lid 7.

Het gebruik van kisten van metaal of kunststof is in Nederland verboden. Er is echter een uitzondering toegestaan door de wetgever voor de lijken die vanuit het buitenland Nederland worden binnengebracht. Het gebruik van een zinken kist is op grond van artikel 16 jo. 4 van het Besluit op de lijkbezorging (Stb. 1997, 647) toegestaan voor stoffelijke overschotten die uit het buitenland komen, mits de ondoordringbaarheid isopgeheven. Ook in het laatste geval blijft een zinken of andere metalen kist een belemmering voor een natuurlijke lijkontbinding. Het wordt daarom in deze verordening verboden. Het is gewenst om het zink voor begraving te verwijderen of de overledene in een andere wel geheel vergankelijke kist of ander wettelijk toegestaan omhulsel te bergen.

Lid 8.

Het is reeds op grond van het Besluit op de lijkbezorging verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998. In de praktijk bleek dat dit verbod op grote schaal werd overtreden. Om controle zoals bedoeld in het tiende lid mogelijk en logisch te maken, is het nog eens uitdrukkelijk opgenomen in deze verordening.

Lid 9.

Het bepaalde in dit lid heeft de bedoeling om het mee begraven van voorwerpen die niet in de grond horen, die niet vergankelijk zijn of die een natuurlijke lijkontbinding kunnen belemmeren, te voorkomen. Er is geen enkel bezwaar tegen het meebegraven van voorwerpen als kindertekeningen, een kleine stoffen knuffel of een rozenkrans. Maar wel tegen technische hulpmiddelen zoals een koelmatras, plastic zakken met kledingresten van het slachtoffer van een verkeersongeval, medisch afval e.d. In twijfelgevallen kan een uitvaartverzorger in overleg treden met de beheerder van de begraafplaats.

Lid 10.

Uitvaartverzorgers - of nabestaanden die een overledene laten begraven zonder tussenkomst van een uitvaartverzorger – moeten tijdig voor de begrafenis een verklaring overleggen, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de leden 7 t/m 9 van dit artikel. Indien aan de hand van een recent aankoopbewijs kan worden aangetoond dat eventueel gebruik worden gemaakt van een lijkhoes van een merk en type dat voldoet aan de wettelijke normen, hoeft geen testrapport meer te worden overgelegd. Welke hoezen voldoen aan de wettelijke normen, wordt regelmatig gepubliceerd door de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen. Verklaringen van producenten of leveranciers, zonder deugdelijk onderliggend testrapport, kunnen worden geweigerd omdat is gebleken dat dergelijke verklaringen niet altijd waarheidsgetrouw zijn.

De beheerder van de begraafplaats of andere door het bestuur aangewezen personen kunnen controleren, o.a. door inspectie van de inhoud van de kist of een ander omhulsel, of aan wettelijke bepalingen en de bepalingen van dit artikel voldaan wordt. Men controleert ook de aanwezigheid van een verlof tot begraving en het document als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de lijkbezorging dat wisseling van kisten en overledenen moet voorkomen.

De verklaring moet tijdig en volledig ingevuld worden aangereikt om de beheerder van de begraafplaats in staat te stellen nader onderzoek te doen, inlichtingen in te winnen of overleg te plegen.

Indien blijkt dat een verklaring niet waarheidsgetrouw is, kan de begraving worden uitgesteld of geweigerd. Onderzoek zal plaats vinden. In ernstige gevallen kan er aanleiding zijn voor een strafrechtelijk onderzoek door justitie en kan een uitvaartverzorger worden verboden om gedurende een nader te bepalen periode zijn werkzaamheden op de begraafplaats(en) uit te oefenen.

De verklaringen zullen in de begraafplaatsadministratie worden bewaard, omdat informatie over de aanwezigheid van bepaalde materialen en voorwerpen nuttig kan zijn bij opgravingen en ruiming van het graf. Ook kunnen uitvaartverzorgers er achteraf op worden aangesproken als blijkt dat feiten en verklaringen niet overeen kwamen.

Artikel 11

Begrafenissen vinden in de regel plaats op werkdagen en zaterdagen. Soms wordt door opeenvolgende zon- en feestdagen de periode waarin niet begraven zou kunnen worden te groot. Het beheerder kan dan ook begraving op andere dagen toestaan.

Begrafenissen, bijzettingen van asbussen of verstrooiingen van as worden in de regel enkele dagen tevoren door uitvaartverzorgers aangemeld bij de beheerder. De beheerder zal zoveel mogelijk met de wens van de aanvrager rekening houden. Wanneer echter meer begrafenissen of andere plechtigheden voor een zelfde tijdstip worden aangemeld, moet de beheerder voor een goede gang van zaken de bevoegdheid hebben een ander tijdstip vast te stellen.

Het artikel regelt niet de werktijden waarop men in beginsel voor begrafenissen e.d. terecht kan. Het vaststellen van deze tijden geschiedt door de beheerder in het kader van het beheer als bedoeld in artikel 2.

Artikel 14

In een graf waarvan de termijn binnen tien jaar afloopt, mag in verband met de wettelijke termijn van grafrust slechts een lijk worden begraven indien de termijn tot tien jaar wordt verlengd. De termijn van 10 jaar hoeft niet te worden aangehouden bij de bijzetting van een asbus.

Artikel 15

Lid 1.

Het grafrecht gaat niet automatisch over op grond van erfrecht, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht.

Lid 3.

Het is gewenst dat direct na het overlijden van een rechthebbende of gebruiker een nieuwe rechthebbende of gebruiker wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor het graf en de daaraan verbonden kosten op zich neemt.

Lid 4

De termijn voor overschrijving van een graf wordt gesteld op maximaal een jaar. Het is ongewenst dat graven van personen waarvan geen nabestaanden bekend zijn of waarvoor niemand zich meer verantwoordelijk voelt voor lange termijn in stand blijven, mede omdat de gemeente dan het risico draagt van schade die kan worden veroorzaakt door omvallende grafstenen en inzakkende grafkelders. De bepaling geeft de gemeente, mede gelet op artikel 28 van de wet, de gelegenheid om verwaarloosde graven te verwijderen.

De termijn waarbinnen een overschrijving gerealiseerd moet worden is evenwel veel korter dan een jaar, namelijk enkele dagen, als de rechthebbende is overleden en zelf in het betreffende graf begraven moet worden. Immers alleen een nieuwe rechthebbende kan de begraving toestaan. Zie

artikel 20, derde lid, en de toelichting aldaar.

Lid 5 t/m 6

Het vijfde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met soepelheid kan worden gehanteerd.

Het zesde lid bepaalt dat een rechthebbende afstand kan doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding. Het afstand doen van rechten kan een keuze zijn, wanneer het gedenkteken beschadigd of verwaarloosd is en de rechthebbende geen kosten voor herstel of een opknapbeurt wil maken.

Artikel 18

Lid 7 t/m 9.

Nabestaanden zijn verplicht de grafbedekking - gedenktekens en beplanting - goed te onderhouden. Dit onderhoud moet niet worden verward met de taak van de gemeente om de begraafplaats als geheel te onderhouden. De gemeente heeft geen verplichting om individuele gedenktekens of grafbeplantingen aan te brengen, zonodig te herstellen en te onderhouden. Dat neemt niet weg dat de gemeente contractueel beplantingen kan aanbieden en in onderhoud kan nemen.

Indien nabestaanden de grafbedekking niet goed onderhouden of zich niet aan de vergunning of andere regels houden en ook na een waarschuwing in gebreke blijven, kan op grond van het bepaalde in artikel 26, tweede lid, onderdeel b, het grafrecht vervallen worden verklaard.

De gemeente kan het - onverlet het bovenstaande - als haar taak zien om het onderhoud van graven en gedenktekens met een bijzondere historische of cultuurhistorische waarde voor haar rekening te nemen. Dit zal in het algemeen pas het geval zijn als de betrokken familie het graf(recht) heeft prijsgegeven en het graf derhalve niet meer onderhoudt. Dit valt dan echter beleidsmatig onder de taak monumentenzorg en niet onder het beheer van de begraafplaats.

Artikel 19

Grafbedekking wordt aangebracht voor risico van de rechthebbende of gebruiker. Indien een gedenkteken of beplanting tijdelijk wordt weggenomen in verband met een begraving, is spontane breuk van (een deel van) het gedenkteken van bijvoorbeeld ouderdom of verborgen scheuren e.d., of het niet weer aanslaan van de teruggeplaatste beplanting, het risico van de nabestaanden. Indien een gedenkteken beschadigd door onzorgvuldig handelen of opzet van medewerkers van de begraafplaats, is het bestuur uiteraard wel gehouden tot vergoeding van de schade.

Artikel 20

Lid 4 en 5.

Glazen losse voorwerpen worden geweerd, omdat die om kunnen vallen, waarbij scherven en splinters in de aarde terecht kunnen komen. Deze kunnen verwondingen veroorzaken als in een graf wordt begraven of beplanting of een gedenkteken wordt aangebracht. Voorwerpen die weg kunnen waaien, verontreinigen de begraafplaats.

De begraafplaats is niet aansprakelijk voor verdwenen of beschadigde losse voorwerpen op een graf. Losse voorwerpen kunnen wegwaaien, of door andere bezoekers of door dieren worden weggehaald.

Verwelkte bloemen, verwaarloosde planten, losse en glazen voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving en enig recht op vergoeding worden verwijderd.