Regeling vervallen per 17-11-2022

Besluit van de Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent de subsidiëring van deelname aan handelsmissies en beursdeelnames door MKB-ondernemingen Subsidieregeling International Business Fryslân, handelsmissie & beursdeelname 2018-2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 16-11-2022

Intitulé

Besluit van de Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent de subsidiëring van deelname aan handelsmissies en beursdeelnames door MKB-ondernemingen Subsidieregeling International Business Fryslân, handelsmissie & beursdeelname 2018-2019

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

Gelet op de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

Gelet op Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L 352/1);

Overwegende dat het wenselijk is om in het kader van het Aanvalsplan Internationaal Ondernemen dat op 27 juni 2015 is vastgesteld, uitvoering te geven aan Maatregel 1 B door het MKB in Fryslân te stimuleren deel te nemen aan buitenlandse handelsmissies en beursdeelnames;

Besluiten vast te stellen de:

Subsidieregeling International Business Fryslân, handelsmissie & beursdeelname 2018-2019.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    Asv 2013: Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013.

  • c.

    de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opge-nomen in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen.

  • d.

    onderneming: organisatie die:

    • erop is gericht met behulp van kapitaal en arbeid deel te nemen aan het maatschappelijke productie- en/of handelsproces met het oog merk om winst te behalen, en;

    • voldoet aan de in bijlage I van de verordening (EG) Nr. 651/2014 van de commissie van 17 juni 2014 vastgestelde definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, en

    • geen publiekrechtelijk lichaam is en niet voor meer dan 10% structureel wordt gefinancierd door overheidsbijdragen.

  • e.

    handelsmissie: georganiseerde, meerdaagse reis naar een buitenlandse markt waar gelijktijdig meerdere Nederlandse ondernemingen deel aan nemen.

  • f.

    internationale beurs: vakbeurs die plaatsvindt in Nederland of in het buitenland op het gebied van export.

  • g.

    penvoerder gezamenlijk gebruik beursoppervlak beursdeelname: een onderneming als genoemd in artikel 2.3 die, met andere ondernemingen die vallen onder voornoemd artikel, deelneemt aan een internationale beurs waarbij gezamenlijk gebruik wordt gemaakt van gehuurd beursoppervlak, en die gemachtigd is om namens hen subsidie aan te vragen voor een activiteit als omschreven in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b.

Hoofdstuk 2 Subsidiabele activiteiten

Artikel 2.1 Doel

De subsidie heeft als doel het stimuleren van exportactiviteiten van MKB-ondernemingen in de provincie Fryslân, teneinde de exportwaarde en het aantal exporterende bedrijven in de provincie Fryslân te versterken.

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    deelname aan een uitgaande handelsmissie.

  • b.

    deelname aan een internationale beurs met een eigen beursstand.

Artikel 2.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan MKB-ondernemingen.

Artikel 2.4 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

  • 2. Indien een aanvraag voor subsidie voor een activiteit als genoemd in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, namens een groep van ondernemingen wordt ingediend die gezamenlijk gebruik maken van gehuurd beursoppervlak, treedt een ‘penvoerder gezamenlijk gebruik beursoppervlak beursdeelname’ als aanvrager op namens de groep.

  • 3. Een aanvraag voor subsidie kan alleen namens een groep van ondernemingen worden ingediend voor een activiteit als genoemd in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, waarbij de groep gezamenlijk gebruik maakt van gehuurd beursoppervlak.

Artikel 2.5 Aanvraagperiode

  • 1. Een aanvraag voor subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, kan van 2 januari 2018 tot en met 31 december 2019 worden ingediend.

  • 2. Een aanvraag wordt geacht tijdig te zijn ingediend, indien deze is ontvangen door Gedeputeerde Staten binnen de in het vorige lid genoemde indieningstermijn.

  • 3. Per aanvraag kan slechts voor een van de in artikel 2.2 genoemde activiteiten subsidie worden aangevraagd.

  • 4. Een aanvrager kan per subsidiabele activiteit zoals genoemd in artikel 2.2, meerdere aanvragen indienen, zolang het per aanvraag om een afzonderlijke activiteit gaat.

Artikel 2.6 Verdeelsystematiek

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van ontvangst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van ontvangst.

  • 2. Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.7 Toetsingscriteria

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen voor een activiteit zoals vermeld in artikel 2.2 wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een onderneming met een fysieke vestiging in de provincie Fryslân die vanuit deze Friese vestiging ondernemingsactiviteiten uitvoert;

    • b.

      deelname aan de handelsmissie of internationale beurs beoogt bij te dragen aan de ontwikkeling en vergroting van het exportaandeel in de omzet van de Friese vestiging van de aanvrager;

    • c.

      deelname aan de handelsmissie of internationale beurs komt primair ten goede van de ondernemingsactiviteiten die vanuit de Friese vestiging van de aanvrager worden verricht;

    • d.

      de handelsmissie of internationale beurs vindt plaats binnen één jaar nadat de aanvraag om subsidie is ontvangen;

    • e.

      aan de internationale beurs wordt deelgenomen met een eigen beursstand.

  • 2. Indien subsidie door een ‘penvoerder gezamenlijk gebruik beursoppervlak beursdeelname’ namens meerdere aanvragers wordt aangevraagd, dient elk van deze aanvragers aan de criteria als vermeld in het eerste lid te voldoen.

Artikel 2.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 2.7 van de Asv 2013, wordt subsidie geweigerd indien:

  • a.

    ten aanzien van de subsidiabele kosten verplichtingen zijn aangegaan langer dan vier weken vóór ontvangst van de aanvraag;

  • b.

    de aanvrager niet valt binnen de doelgroep van de regeling;

  • c.

    de activiteit niet in overeenstemming is met het doel van deze regeling;

  • d.

    niet voldaan wordt aan een of meer van de toetsingscriteria zoals vermeld in artikel 2.7;

  • e.

    in een aanvraag voor meer dan een activiteit zoals genoemd in artikel 2.2 subsidie wordt aangevraagd;

  • f.

    voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds een andere subsidie is aangevraagd bij de provincie Fryslân dan wel reeds is verstrekt door laatstgenoemde;

  • g.

    voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds een subsidie is aangevraagd bij een andere instantie of organisatie of reeds is verstrekt door een van de laatstgenoemden;

  • h.

    de aanvraag wordt ontvangen buiten het in artikel 2.5, eerste lid, genoemde tijdvak;

  • i.

    de onderneming van de aanvrager actief is in de volgende sectoren:

    • primaire landbouw;

    • visserij;

    • aquacultuur.

    • [vervallen]

  • j.

    een aanvraag namens een groep van ondernemingen wordt ingediend door een penvoerder die niet kan worden aangemerkt als een ‘penvoerder gezamenlijk gebruik beursoppervlak beursdeelname’ als gedefinieerd in artikel 1.1, aanhef en onderdeel g.

Artikel 2.9 Subsidiabele kosten

  • 1. Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:

    • a.

      in geval van deelname aan een handelsmissie: de kosten van retourvliegtickets naar een bestemming, de kosten van hotelovernachtingen in het buitenland gedurende de periode waarin de handelsmissie plaatsvindt, de kosten voor deelname aan evenementen tijdens de handelsmissie die hiermee verband houden of onderdeel uitmaken van het programma van de handelsmissie, de kosten voor het inhuren van tolken en de kosten van begeleiding door een of meer handelsagenten tijdens de handelsmissie;

    • b.

      in geval van deelname aan een internationale beurs: de kosten van inschrijving voor deelname aan de internationale beurs, de kosten voor het huren van een stand of standplaats, de kosten voor het laten bouwen van een stand door derden, de kosten van opslag van beursmaterialen ter plekke, de kosten voor het huren van materialen voor het inrichten van een stand, de kosten van transport voor het vervoer van beursmaterialen door derden en de kosten van het huren van transportmiddelen voor het vervoer van beursmaterialen.

  • 2. Indien meerdere ondernemingen die geen organisatorische, juridische of economische banden met elkaar onderhouden, subsidie aanvragen voor deelname aan een en dezelfde handelsmissie, dan worden de subsidiabele kosten voor de deelname aan deze handelsmissie naar rato verdeeld over de verschillende aanvragers op het moment dat de kosten voor deelname gezamenlijk worden gedragen door vorengenoemde ondernemingen.

Artikel 2.10 Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 50% procent van de totale subsidiabele kosten met een maximum van € 4.000,- exclusief BTW.

Artikel 2.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 2.13 en 2.14 van de Asv 2013 en de Awb, is de subsidieontvanger verplicht om:

  • a.

    de gesubsidieerde activiteit binnen een jaar na ontvangst van de aanvraag uit te voeren;

  • b.

    de gesubsidieerde activiteit zelf uit te voeren;

  • c.

    de kosten van de gesubsidieerde activiteit zelf te maken en te betalen;

  • d.

    desgevraagd na afloop van de realisatietermijn van de gesubsidieerde activiteit, facturen en betaalbewijzen ten aanzien van de gemaakte en betaalde kosten van de gesubsidieerde activiteit te overleggen almede foto’s die gemaakt zijn tijdens de handelsmissie of de internationale beurs.

  • e.

    indien subsidie wordt verstrekt aan een groep van ondernemingen die gezamenlijk gebruik maken van gehuurd beursoppervlak: ervoor te zorgen dat er gedurende de realisatie van de gesubsidieerde activiteit geen wijziging optreedt in het penvoerderschap.

Artikel 2.12 Prestatieverantwoording

  • 1. Een subsidie die verleend wordt op grond van deze regeling wordt direct vastgesteld.

  • 2. De subsidieontvanger toont na afloop van de beurs of handelsmissie desgevraagd aan dat deelname hieraan overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening heeft plaatsgevonden en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan, door de in artikel 2.11, aanhef en onder d, genoemde bewijsmiddelen te overleggen.

Artikel 2.13 Intrekking en terugvordering

  • 1. Onverminderd het bepaalde in afdeling 4.2.6 van de Awb wordt een beschikking tot subsidievaststelling die op grond van deze regeling is afgegeven door Gedeputeerde Staten ingetrokken en kan een op basis daarvan uitbetaald bedrag worden teruggevorderd, indien:

    • a.

      de gesubsidieerde activiteit niet conform de aanvraag wordt gerealiseerd of is gerealiseerd;

    • b.

      de subsidieontvanger op enig moment gedurende de realisatie van de gesubsidieerde activiteit niet of niet meer beschikt over de benodigde operationele en financiële capaciteit voor de uitvoering hiervan;

    • c.

      niet voldaan wordt aan de aan de subsidievaststelling verbonden verplichtingen.

  • 2. Intrekking van de subsidievaststelling op grond van het eerste lid, onderdeel a, vindt niet plaats, indien de afwijking van de bij de subsidieaanvraag verstrekte informatie vooraf aan Gedeputeerde Staten is voorgelegd en laatstgenoemde daarmee schriftelijk heeft ingestemd. Voor zover Gedeputeerde Staten niet met afwijking heeft ingestemd, verricht de subsidieontvanger die activiteiten voor eigen rekening en risico.

  • 3. Door Gedeputeerde Staten onverschuldigde betaalde subsidiebedragen worden overeenkomstig artikel 4:57 van de Awb teruggevorderd bij de subsidieontvanger. Indien subsidie is verstrekt aan een groep van ondernemingen die gezamenlijk gebruik maakt van gehuurd beursoppervlak kunnen de onverschuldigde betaalde subsidiebedragen teruggevorderd worden bij de ‘penvoerder gezamenlijk gebruik beursoppervlak beursdeelname’ alsmede bij iedere overige deelnemer van de groep.

Artikel 2.14 Staatssteun

  • 1. Subsidies in het kader van deze regeling worden verstrekt met toepassing van de de-minimisverordening.

  • 2. De aanvrager vult een de-minimisverklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing van de-minimissteun kan worden verstrekt.

  • 3. Het voordeel met toepassing van de-minimissteun mag nooit hoger zijn dan € 200.000,- over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun.

  • 4. De in dit artikel genoemde de-minimissteun betreft het bruto subsidie-equivalent zoals omschreven in de de-minimisverordening.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling International Business Fryslân, handelsmissie & beursdeelname 2018-2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van

19 december 2017.

Voorzitter drs. A.A.M. Brok

Secretaris R.E. Bouius – Riemersma, MBA MCM

Artikelsgewijze toelichting

Subsidieregeling International Business Fryslân, handelsmissie & beursdeelname 2018-2019.

Artikel 1.1, aanhef en onder d:

Hierin wordt aangegeven welke ondernemingen in aanmerking kunnen komen voor een subsidie op grond van de onderhavige paragraaf. Conform de door de Europese Commissie vastgestelde definitie van kleine, middelgrote, en micro-ondernemingen in bijlage I van de Verordening (EU) nr. 651/2014van 17 juni 2014 behoren tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO’s), ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt. Deze normen worden verder aangehaald als MKB-normen.

Gevolg van deze Europese regelgeving is dat het gehele verband van ondernemingen waartoe de aanvragende (dus ook een mede aanvragende) onderneming behoort, wordt getoetst aan de MKB-normen. Denk bijvoorbeeld aan moedermaatschappijen, zusterondernemingen en dochterondernemingen. Indien de aanvragende onderneming direct of indirect voor 25% of meer en minder dan 50% qua aandelenkapitaal en/of zeggenschap relaties heeft met andere ondernemingen, wordt voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal werkzame personen, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen naar rato meegenomen. Dit geldt ook indien een andere onderneming 25% of meer aandelen in de aanvragende onderneming heeft. Indien de aanvragende onderneming op een andere onderneming of een andere onderneming op de aanvragende onderneming overheersende invloed kan uitoefenen of een andere invloed heeft als genoemd in de definitie van een KMO, dienen voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal fte, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen volledig meegenomen te worden.

Indien één of meer overheidsinstanties of openbare lichamen gezamenlijk direct of indirect zeggenschap heeft of hebben over 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten van de aanvragende onderneming, dan kan de aanvragende onderneming (behoudens de uitzonderingen die in de definitie zijn genoemd) niet als een KMO worden aangemerkt.

Artikel 1.1, aanhef en onder f:

Een vakbeurs is een op export gericht evenement met een begin- en einddatum dat over het algemeen regelmatig plaatsvindt, waar ondernemingen hun producten en/of diensten presenteren, met als doel (potentiële) klanten te ontmoeten en de belangstelling voor hun producten en/of diensten op te wekken of te bestendigen. Vakbeurzen zijn voornamelijk gericht op zakelijke bezoekers.

Artikel 2.3

Uitsluitend MKB-ondernemingen zoals gedefinieerd in deze regeling en de Verordening (EU) nr. 651/2014 van 17 juni 2014 komen voor subsidie in aanmerking. In het geval dat de onderneming van de aanvrager nog in oprichting is, dan valt de aanvrager in elk geval niet onder de doelgroep van de regeling en wordt de subsidie geweigerd.

Artikel 2.4, tweede en derde lid

Een groep van ondernemingen die deelneemt aan een internationale beurs en op deze beurs gezamenlijk gebruik maakt van beursoppervlak dat door één van hen wordt gereserveerd of reeds is gereserveerd vóór ontvangst van de aanvraag (met in achtneming van de vier weken termijn ten aanzien van het mogen aangaan van een verplichting zoals het reserveren van beursoppervlak) kan gezamenlijk subsidie aanvragen. Dit kunnen zij alleen doen wanneer één van de groep door de rest wordt aangewezen als ‘penvoerder gezamenlijk gebruik beursoppervlak beursdeelname’ (hierna: penvoerder). In andere situaties is het niet mogelijk om subsidie aan te vragen namens een groep van ondernemingen. De penvoerder is een onderneming die valt onder de doelgroep van de regeling en die tevens ook deelneemt aan de internationale beurs waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

De penvoerder draagt zorg voor het indienen van de aanvraag en het in het kader daarvan verzamelen en overleggen van alle gegevens en bescheiden met betrekking tot de afzonderlijke deelnemers uit de groep. Bij het indienen van de aanvraag dient de penvoerder onder andere inzichtelijk te maken welke kosten (zowel subsidiabele als niet-subsidiabele kosten) elke onderneming uit de groep afzonderlijk maakt voor deelname aan de internationale beurs en wat het gevraagde te ontvangen subsidiebedrag is per onderneming. In het geval dat een aanvraag gehonoreerd wordt en subsidieverstrekking plaatsvindt, wordt het te verlenen en vast te stellen subsidiebedrag geheel overgemaakt aan de penvoerder, die vervolgens op zijn beurt zorgt voor de verdeling van dit bedrag aan de verschillende deelnemers uit de groep.

De penvoerder zorgt voor alle (toekomstige) communicatie inzake de gesubsidieerde activiteit en is eerste aanspreekpunt voor Gedeputeerde Staten. Tevens is hij, net zoals de overige ondernemingen uit de groep, gehouden aan de aan de subsidieverstrekking verbonden verplichtingen en de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 2.13 en 2.14 van de Asv 2013 en de Awb.

Artikel 2.5, eerste lid:

Aanvragen voor subsidie in het kader van de regeling kunnen worden ingediend vanaf 2 januari 2018 tot en met 31 december 2019. Aanvragen die worden ontvangen door Gedeputeerde Staten buiten het voornoemde tijdvak om worden geweigerd en wel op grond van artikel 2.8, aanhef en onder h.

Artikel 2.5, tweede lid:

Voor de volgorde van registratie en behandeling van de aanvragen wordt uitgegaan van de ontvangsttheorie. Dat wil zeggen dat de datum van ontvangst van de volledige aanvragen bepalend is voor de volgorde waarin de subsidies worden verdeeld. Aanvragen worden per datum en niet per tijdstip geregistreerd omdat het niet mogelijk is om gelijke behandeling te garanderen voor alle mogelijkheden waarop de aanvragen kunnen binnenkomen (digitaal, post, persoonlijk afgeven). Elke aanvraag die op eenzelfde dag binnenkomt, wordt daarom zonder tijdstip geregistreerd.

Artikel 2.5, vierde lid:

Een aanvrager kan per subsidiabele activiteit meerdere aanvragen indienen, zolang het per aanvraag om een afzonderlijke activiteit gaat. Ter illustratie: aan aanvrager A is op grond van artikel 2.2, aanhef en onder a, een subsidie verstrekt voor deelname aan een uitgaande handelsmissie naar Rusland. Aanvrager A kan dan voor deelname aan een andere uitgaande handelsmissie, bijvoorbeeld naar China, opnieuw een subsidie aanvragen op grond van het vorengenoemde artikel.

Er is geen limiet verbonden aan het aantal aanvragen dat een aanvrager kan indienen per subsidiabele activiteit.

Artikel 2.6, eerste lid

De verdeelsystematiek vindt plaats op basis van het principe ‘’wie het eerst komt, wie het eerst maalt’’. De volledigheid van de aanvraag is daarbij echter wel bepalend voor de datum van ontvangst. Dit betekent dat in geval dat een ontvangen aanvraag onvolledig is, de datum van ontvangst van de aanvraag wordt vastgesteld op het moment dat de aanvraag volledig is aangevuld en deze volledige aanvulling ontvangen is door Gedeputeerde Staten op het in het aanvraagformulier aangegeven contactadres. Na ontvangst van een volledige aanvraag wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de regeling en zal worden beoordeeld of de aanvraag voor subsidie in aanmerking komt.

Zodra het subsidieplafondbudget dat voor deze regeling beschikbaar is gesteld is bereikt, wordt de aanvraag geweigerd ook al voldoet deze aan de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen. Op voorhand is niet aan te geven wanneer het subsidieplafond zal zijn bereikt.

Artikel 2.6, tweede lid

Uitgegaan wordt van een stelsel waarin de beschikbare bedragen worden verdeeld naar volgorde van ontvangst van een volledige aanvraag. Niet uitgesloten is dat op dezelfde dag meerdere subsidieaanvragen binnenkomen en dat honorering van al deze aanvragen tot een overschrijding van het beschikbaar gestelde subsidieplafond zou leiden. Daarom is een voorziening opgenomen om voor die situatie een nadere rangorde aan te kunnen brengen in de aanvragen van de desbetreffende dag. Deze rangorde wordt bepaald door middel van loting van volledige aanvragen. De loting bepaalt de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden behandeld; niet de datum of het tijdstip van ontvangst. Alle aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, maken gelijke kans om voor subsidie in aanmerking te komen. Het maakt niet uit hoe laat de aanvraag op de desbetreffende dag is ontvangen. Ook het indienen van meerdere aanvragen voor eenzelfde activiteit of voor afzonderlijke activiteiten beïnvloedt de loting niet: per aanvrager wordt slechts één subsidieaanvraag voor een afzonderlijke activiteit in behandeling genomen. Indien een aanvraag dient te worden aangevuld wegens onvolledigheid, geldt voor de verdeelsystematiek de datum van ontvangst van de aanvulling, als datum van ontvangst van de aanvraag.

Artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onder e:

Aan de beurs moet worden deelgenomen met een eigen beursstand (lees: een eigen stand met opbouw, banners, meubilair, informatie over de onderneming van de aanvrager, enz.). Indien de aanvrager niet met een eigen beursstand deelneemt aan de beurs, dan wordt de subsidie geweigerd. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een medewerker van de aanvrager op een beursstand van een andere onderneming producten en/of diensten staat te promoten van de aanvrager met een laptop, wat folders en een of meer stoelen.

Artikel 2.8, aanhef en onder a:

Om voor subsidie in aanmerking te komen, mogen ten aanzien van de subsidiabele kosten van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, nog geen verplichtingen zijn aangegaan langer dan vier weken vóórdat de subsidieaanvraag is ontvangen. Dit is bepaald om de stimulerende werking van de regeling te waarborgen.

Onder het aangaan van verplichtingen wordt bijvoorbeeld verstaan het voor akkoord ondertekenen van een offerte van een externe partij, het inschrijven voor deelname aan een internationale beurs of het (mondeling) bevestigen van een opdracht aan een externe partij. Indien vóór de ontvangst van de aanvraag is gestart met werkzaamheden ten behoeve van de te subsidiëren activiteit dan wordt ervan uitgegaan dat er te vroeg een verplichting is aangegaan. In het geval dat er voor een deel van de begrote kosten van de te subsidiëren activiteit een verplichting is aangegaan langer dan vier weken vóór ontvangst van de aanvraag, wordt de gehele aanvraag geweigerd.

Bij het uitvoeren van deze regeling wordt op grond van artikel 1.10, vierde lid, van de Asv 2013 afgeweken van artikel 1.10, eerste lid, aanhef en onder h, van de Asv 2013 af, waarin bepaald is dat kosten waarvoor reeds verplichtingen zijn aangegaan voordat de aanvraag is ontvangen niet subsidiabel zijn.

Artikel 2.8, aanhef en onder g:

Wanneer voor de activiteit waarvoor bij Gedeputeerde Staten subsidie is aangevraagd reeds een subsidie is aangevraagd of verstrekt door een andere instantie of organisatie, dan wordt de aanvraag voor deze activiteit eveneens geweigerd. Onder een subsidie als hiervoor bedoeld valt bijvoorbeeld ook een door RVO.nl verstrekte voucher als bedoeld in artikel 1 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies.

Uit het bovenstaande volgt dat ‘stapeling’ met andere subsidies niet mogelijk is.

Artikel 2.9, eerste lid, onder a:

De subsidiabele reiskosten zijn limitatief omschreven in dit artikel. Overige reiskosten, zoals bijvoorbeeld de kosten voor verplaatsingen in het buitenland na aankomst op de eindbestemming of de reiskosten binnen een stad, zoals taxikosten, zijn dan ook niet subsidiabel.

Artikel 2.11, aanhef en onder e:

Indien de subsidie is verstrekt aan een penvoerder namens een groep van ondernemingen dan is de penvoerder verplicht de subsidievaststellingsbeschikking met de daaraan gekoppelde verplichtingen gedurende de realisatie van het project niet over te dragen aan een derde. Dit betekent dat een verzoek tot wijziging van het penvoerderschap (namens de groep) niet wordt gehonoreerd. Een dergelijk verzoek zal leiden tot intrekking van de subsidievaststellingsbeschikking en wel op grond van artikel 4:49, eerste lid en onderdeel c, van de Awb.

Artikel 2.12

Subsidie die verstrekt wordt in het kader van deze regeling wordt direct vastgesteld. Dit betekent dat de subsidieontvanger na realisatie van de gesubsidieerde activiteit in beginsel geen vaststellingsverzoek hoeft in te dienen waarmee zij (financiële) verantwoording aflegt aan Gedeputeerde Staten.

Evenwel controleert Gedeputeerde Staten de in het kader van de regeling verstrekte subsidies steekproefsgewijs. Als een subsidieontvanger in de steekproef valt, is hij verplicht om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat aan de subsidievaststelling verbonden verplichtingen is voldaan. Hiervoor dient hij in ieder geval kopieën van facturen en betaalbewijzen ten aanzien van de gemaakte en betaalde kosten van de gesubsidieerde activiteit te overleggen alsmede foto’s die tijdens de handelsmissie of beursstand gemaakt. Indien subsidie is verstrekt aan een groep van ondernemingen dan dienen de afzonderlijke ondernemingen uit de groep desgevraagd, via de penvoerder, de gevraagde bescheiden te overleggen. De penvoerder is verantwoordelijk voor het overleggen van deze bescheiden aan Gedeputeerde Staten.

Als uit de steekproef onregelmatigheden blijken, dan wordt de subsidievaststelling ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd of ingetrokken conform artikel 4:49 van de Awb.

Artikel 2.14:

Het steunkader waarbinnen subsidie wordt verstrekt in het kader van deze regeling is de de-minimissteunen is geregeld in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013. Op grond van deze verordening kan Gedeputeerde Staten aan MKB-ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,- aan voordeel verstrekken zonder dat dit staatssteun oplevert (voor ondernemingen die onder de sector vervoer vallen, geldt dat zij maximaal € 100.000,- over een periode van drie belastingjaren ontvangen). Om te kunnen beoordelen dat het plafondbedrag niet wordt overschreden met de subsidieverstrekking in het kader van deze regeling, dient bij de aanvraag een ingevulde de-minimisverklaring te worden overgelegd.

Indien subsidie wordt aangevraagd door een penvoerder namens een groep van ondernemingen die gezamenlijk gebruik maakt van gehuurd beursoppervlak, dan dient er per onderneming die een deel van het te verstrekken subsidiebedrag ontvangt, een de-minimisverklaring te worden overgelegd.