Regeling vervallen per 22-12-2020

Beleidsregels ten aanzien van het bewaren van houtopstanden

Geldend van 08-04-2016 t/m 21-12-2020

Intitulé

Beleidsregels ten aanzien van het bewaren van houtopstanden

In hoofdstuk 4 afdeling 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening (verder: APV) zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van het bewaren van houtopstanden.

Alle aanvragen voor een omgevingsvergunning voor de activiteit het vellen van een houtopstand (verder: omgevingsvergunning) worden getoetst aan deze regels waarna een omgevingsvergunning wordt verleend of geweigerd. Bij deze toetsing vindt een afweging van belangen plaats en worden wettelijke voorschriften nader uitgelegd. Voor de afweging van belangen en de uitleg van de wettelijke voorschriften zijn beleidsregels vastgesteld, die hierna zijn vermeld.

Omgevingsvergunning

Het is van belang om bij de aanvrager onder aandacht te brengen dat niet altijd gebruik kan worden gemaakt van een verleende vergunning. Het kan zijn dat een vereiste vergunning/vrijstelling/ontheffing van de Natuurbeschermingswet, Boswet, Flora- en Faunawet of bestemmingsplan ontbreekt.

Natuurbeschermingswet 1998, Boswet en Flora- en Faunawet

De vergunning voor het vellen van houtopstanden is aangewezen in artikel 2.2, eerste lid onder g. van de Wabo. Vaak zal naast de omgevingsvergunning nog een vergunning, ontheffing of vrijstelling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet of de Flora- en Faunawet nodig zijn. De Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet haken aan bij de Wabo. Er wordt dan dus één omgevingsvergunning verleend of geweigerd. De Boswet haakt echter niet aan bij de Wabo. Indien die van toepassing is, blijft dus een aparte vergunning vereist.

Per 1 januari 2017 gaat de Nieuwe Wet Natuurbescherming in. Deze wet vervangt 3 wetten: Natuur-beschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Met de nieuwe wet wordt bij het aanvragen van een omgevingsvergunning bij de gemeente straks gelijk getoetst wat de gevolgen voor de natuur zijn. Men hoeft dus geen aparte natuurvergunning meer aan te vragen en is verzekerd dat het belang van de natuur bij de start van een activiteit volgens de regels wordt meegewogen. Dat geeft zekerheid voor het verder verloop van de vergunningaanvraag.

Bestemmingsplan

In het kader van het bestemmingsplan kan verder aanlegvergunning vereist zijn voor het vellen van houtopstanden. De aanlegvergunning haakt aan bij de Wabo.

Groene Kaart

In Gooise Meren is voor het gehele grondgebied bepaald welke individuele bomen, boomstructuren en waardevolle gebieden behoudenswaardig zijn.

In bijlage 1 staat een nadere toelichting en uitwerking van de criteria ten behoeve van de vaststelling waardevolle bomen zoals deze gehanteerd werden in de voormalige gemeente Naarden en Bussum.

De Groene kaart wordt vijfjaarlijks geactualiseerd. Daarbij worden de volgende uitgangspunten minimaal gehanteerd:

  • -

    Alle bomen op de bomenkaart worden beoordeeld;

  • -

    Alle nieuw aangeplante gemeentelijke bomen, waaronder herdenkingsbomen, sinds de vorige vaststelling worden beoordeeld;

  • -

    Bomen waarvoor een omgevingsvergunning is verleend worden beoordeeld of de kap is uitgevoerd. De opgelegde en uitgevoerde herplant wordt beoordeeld;

  • -

    Bomen die door burgers opgegeven zijn als waardevol worden beoordeeld.

Artikel 4:10 Begripsbepalingen

Art. 4:10.1 beschrijft het begrip ‘houtopstand’. Hieronder worden ook coniferen verstaan. Coniferen hebben betekenis voor de ecologie; zij bieden onder andere nest- en schuilgelegenheid voor vogels. Ook kunnen zij deel uitmaken van een ecologische structuur. Coniferen zijn verder typerend voor bepaalde buurten en streekeigen. Grove dennen cq vliegdennen (vliegdennen zijn uitzaaiingen van grove dennen) bijvoorbeeld zijn karakteristiek voor de hogere zandgronden.

Art. 4:10.2 beschrijft het begrip ‘vellen’ toe. Voor onder andere het kandelaberen van bomen is een vergunning vereist. Kandelaberen is een techniek om het formaat van een boom beperkt te houden. Zijtakken worden daarvoor ingenomen tot dikke stompen. Een eenmaal gekandelaberde boom moet regelmatig worden bijgehouden. Een vergunning is vereist voor de eerste keer van kandelaberen. De boom krijgt namelijk door deze ingreep een andere vorm. Het bijhouden van de boom is een beheermaatregel waarvoor een omgevingsvergunning niet vereist is.

Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

In artikel 4.11 lid 1 van de APV staat dat het verboden is zonder vergunning van burgemeester en wethouders houtopstand te vellen of te doen vellen voor waardevolle houtopstand. Deze beleidsregels zijn een vertaling van het bomenbeleid van de drie voormalige gemeenten Naarden, Muiden en Bussum.

De Groene kaart (bijlage 5A van de APV) geeft alle waardevolle houtopstanden weer: waardevolle individuele particuliere en openbare bomen, boomstructuren en waardevolle gebieden. De kaart is een helder communicatiemiddel naar burgers en bedrijven. Ook biedt het uitkomst bij de beoordeling van aanvragen voor het vellen van houtopstand.

Voor de beschermde dorpsgezichten en een aantal andere gebieden is het kader van bestemmingsplannen een aanlegvergunning voor het vellen van houtopstanden vereist.

Artikel 4:11.2 Weigeringsgronden

Een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand wordt alleen bij zwaarwegende argumenten verleend, waarbij ondermeer naar veiligheid, schade, vitaliteit en ruimtelijke inrichting zal worden gekeken in relatie tot de waardering van de betreffende boom.

Dit geldt vooral voor een boom die genoemd wordt op de Groene Kaart en met name voor bomen die het predicaat ‘zeer waardevol’ hebben gekregen.

Een motivatie voor het vellen van bomen is regelmatig de overlast die burgers ervaren. Vaak zijn de klachten periodiek en seizoensgebonden (beperkte lichttoetreding, belemmering van het uitzicht, vallend blad, bloesem, vruchten en luis). Deze klachten vormen geen reden tot het vellen van bomen. Er kunnen in overleg met de boombeheerder mogelijk wel onderhoudsmaatregelen getroffen worden.

Bij ongelijke verharding door wortelopdruk, schade aan bouwwerken door wortelopdruk/takken tegen gevel en schade aan kabels/leidingen/riolering door wortelgroei kan op basis van onderzoeken een afweging genomen worden om bomen te vellen. De belangen van de boom worden afgezet tegen het economische belang en belang van veiligheid. Uitgangspunt in alle gevallen is het behoud van de boom.

Weigeringsgronden

Daarnaast noemt artikel 4:11.2 van de APV een aantal weigeringsgronden. Het gaat om de volgende gronden:

  • -

    De natuurwaarde van de houtopstand;

  • -

    De landschappelijke waarde van de houtopstand;

  • -

    De waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

  • -

    De beeldbepalende waarde van de houtopstand;

  • -

    De cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

  • -

    De waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

Bij aanwezigheid van een of meer weigeringsgronden kan een omgevingsvergunning alleen verleend worden indien de belangen van de aanvrager zwaarder wegen dan de belangen die ten grondslag liggen aan de weigeringsgronden of als de conditie van de boom/bomen dusdanig is dat het niet reëel is om deze te handhaven. De conditie van de boom/bomen kan aanleiding zijn om een omgevingsvergunning te verlenen als de stabiliteit van de boom/bomen verminderd is, de levensverwachting minder dan vijf jaar is of als de boom/bomen bij een VTA-onderzoek (Visual Tree Assesment) wordt afgekeurd.

Bij twijfel over conditie van de boom wordt een rapport van een VTA-onderzoek of een NTO-onderzoek (Nader technisch Onderzoek) van maximaal drie jaar oud betrokken bij de belangenafweging. Het onderzoek moet zijn uitgevoerd door een gecertificeerde BVC-er (boomveiligheidscontroleur).

Toelichting gronden

Hieronder wordt voor de verschillende waarden aangegeven wat daaronder moet worden verstaan.

Natuurwaarde van de houtopstand:

De boom of bomen bieden huisvesting aan, of is een belangrijke voedselbron voor beschermde dieren of planten en/of

De boom of bomen zijn een belangrijke zaadbron voor een autochtoon ras (genetische waarde) en/of

De boom of bomen zijn een onderdeel van een reeks elementen die een ecologische verbindingszone vormen, hetzij als verbinding, hetzij als ‘stepping stone’ (verblijfsgebied voor dieren en/of planten) en/of

De kronen van de bomen zijn aaneengesloten wat gunstig is voor in het gebied voorkomende dieren.

Landschappelijke waarde van de houtopstand:

De boom of bomen accentueren een karakteristiek landschappelijk element of structuur of vormen een herkenningspunt in het landschap en/of

De boom of bomen vormen een onderdeel van een geheel intact zijnde boomgroep of uniforme laanbeplanting die een karakteristieke structuur in stad of landschap zichtbaar maakt en/of

De boom of bomen zijn gebiedseigen en typeren daarmee de karakteristiek van de omgeving. .

De waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon:

De boom of bomen vormen een onderdeel van een geheel intact zijnde boomgroep of uniforme laanbeplanting die een karakteristieke structuur in de stad zichtbaar maakt en/of

De boom of bomen vormen een geheel met het omringende huis of huizen.

De beeldbepalende waarde van de houtopstand:

De boom of bomen zijn minimaal vanaf twee kanten duidelijk zichtbaar vanaf de openbare weg en hebben een voor de soort karakteristieke kroonvorm. De omtrek van de stam is minimaal 100cm. Het zou als een gemis worden ervaren als de boom of bomen zou verdwijnen en/of

De boom of bomen hebben een karakteristieke vorm of een zeldzame omvang of een zeldzame soort of hebben een bijzondere standplaats en/of

De boom of bomen vormen een uniforme laanbeplanting die een karakteristieke structuur zichtbaar maakt en zijn als zodanig ook als waardevolle boomstructuur opgenomen op de Groene Kaart.

De cultuurhistorische waarde van de houtopstand:

Herdenkingsbomen, markeringsbomen en bomen met een bijzondere snoeivorm. Sommige bomen komen voor in lokale verhalen en legenden of hebben een bijzonder gebruik. Andere bomen hebben een duidelijk verband met de geschiedenis van een plaats of belangrijk persoon en/of

De boom of bomen vormen een onderdeel van een cultuurhistorisch waardevol object.

De waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand:

De boom of bomen vormen een eenheid met de omringende bomen. De resterende boom of bomen zullen schade ondervinden bij verwijdering van de boom of bomen.

Deze weigeringsgrond gaat uit van de bescherming voor de bomen die behouden blijven.

In het geval dat verwijdering van de boom/bomen juist ten goede komt aan de resterende boom/bomen werkt dit criterium niet als weigeringsgrond maar als verleningsgrond.

Artikel 4:12 Aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

Een bomenrapport is niet nodig indien het onmiskenbaar duidelijk is dat de boom in zodanig slechte conditie verkeert dat het om deze reden tot vergunningverlening moet worden overgegaan.

Art. 4:12a Bijzondere vergunningsvoorschriften

Volgens artikel 4.12a van de APV kan het college van burgemeester en wethouders een herplant verbinden aan een omgevingsvergunning. Hieronder volgt een toelichting van artikel 4:12a.

Herplant

Herplant wordt opgelegd indien een van de volgende criteria van toepassing is:

  • ·

    De boom is als individueel waardevolle boom aangewezen;

  • ·

    De boomsoort is als behoudenswaardig benoemd en bij toepassing van de boomwaarderingscriteria blijkt dat de boom waardevol of zeer waardevol is;

  • ·

    De bomen zijn als waardevolle structuur aangewezen;

  • ·

    Een of meer weigeringsgronden zijn van toepassing maar de omgevingsvergunning wordt toch verleend;

  • ·

    De aanvraag heeft betrekking op meerdere bomen tegelijkertijd.

Geen herplant

Herplant wordt niet opgelegd indien:

  • ·

    een omgevingsvergunning wordt verleend voor een boom die te groot is voor de tuin. Het gaat om een boom die te groot is, niet om een boom die op een foutieve locatie (bijv. te dicht op een gevel) staat en daardoor overlast veroorzaakt;

  • ·

    een omgevingsvergunning wordt verleend om een andere boom of bomen meer ruimte te geven;

  • ·

    als de boomsoort niet als behoudenswaardig is benoemd voor het betreffende waardevolle gebied en bovenstaande criteria voor het opleggen van herplant niet van toepassing zijn;

  • ·

    voldoende groen (bomen) aanwezig is in de tuin en er geen ruimte is voor een nieuwe boom om zich goed te ontwikkelen. Het gaat dan met name om opgaande bomen en grote heesters met een zeker groenvolume waarbij kleinere leibomen en bolbomen met een beperkte omvang niet meetellen.

Boomsoort

De herplant bestaat uit dezelfde soort als de boom die verwijderd wordt indien het een soort betreft die:

  • ·

    weinig voorkomt in de gemeente.

  • ·

    karakteristiek is voor de directe omgeving

Een herplant kan bestaan uit een andere soort als het bovenstaande niet van toepassing is. In dat geval wordt verwezen naar een categorie: boom van de 1e orde (hoger dan 15meter), boom van de 2e orde (tussen de 8-15meter hoog) of boom 3e orde (kleiner dan 8 meter). Een herplant kan alleen in uitzonderingssituaties bestaan uit leibomen of andere vormbomen (bolbomen zoals bolacacia, bolcatalpa etc.) gezien de zeer geringe bijdrage van dit type bomen aan de gemeentelijke groenstructuur. Het bovenstaande geldt niet voor een herplant die wordt opgelegd als vervanging van een lei- of vormboom die op de Groene Kaart staat.

Herplantlocatie

De herplant geldt voor het tuingedeelte waarvoor omgevingsvergunning wordt verleend. Als de boom of bomen waarvoor omgevingsvergunning is verleend in de achtertuin staat dan dient de herplant ook in de achtertuin plaats te vinden tenzij anders vermeld wordt in de vergunning.

Als er in het tuingedeelte waarvoor omgevingsvergunning is verleend geen mogelijkheid is voor herplant, kunnen burgemeester en wethouders besluiten om de geldelijke waarde van de boom te laten berekenen. De hoogte van de compensatie is hiervan afhankelijk. De geldelijke waarde, ook wel boomwaarde genoemd, wordt berekend volgens de meest recente richtlijnen van de NVTB (Nederlandse Vereniging van Taxateurs). Het is dan wel noodzakelijk dat een Bomenfonds in werking is getreden.

Herplanttermijn

Aan de herplantplicht moet voldaan zijn een jaar na afgifte van de omgevingsvergunning en twee jaar lang herhaald worden bij het niet slagen van de herplant. Hier kan vanaf worden geweken bijvoorbeeld bij een omgevingsvergunning die meerdere activiteiten bevat. In een dergelijk geval wordt in de omgevingsvergunning een afwijkende termijn benoemd.

Maatvoering

Bij het kappen van een boom die op de Groene Kaart staat als individueel aangewezen boom, als onderdeel van een waardevolle structuur of in gebieden met een bestemmingsplanregime wordt standaard herplant opgelegd met een minimale maat van 18-20 cm (stamomtrek). Bij het kappen van een boom met een stamomtrek van 250 cm of groter wordt een minimale herplant opgelegd van een boom met een stamomtrek van 25-30 cm.

In het geval van een boom die niet individueel is aangewezen op de Groene Kaart en deel uitmaakt van een waardevol gebied wordt een minimale maat van 14-16 opgelegd tenzij de boom een diameter van minimaal 100cm heeft dan wordt minimaal maat 18-20 opgelegd.

Betreft het een boom met beeldbepalende waarde (weigeringsgrond) dan kan een afwijkende maat worden opgelegd, afhankelijk van de situatie. Hetzelfde geldt voor een herplant die wordt opgelegd in het kader van een kap zonder vergunning, ook dan kan een afwijkende maat worden opgelegd.

Art. 4:12B Herplant-/instandhoudingsplicht

Volgens artikel 4:12b.1. van de APV kunnen burgemeester en wethouders een herplantplicht opleggen, in het geval dat een houtopstand zonder vergunning is geveld, of als deze op andere wijze teniet is gegaan. Als vorenstaande geconstateerd wordt dan kan het college van burgemeester en wethouders conform de regels behorend bij artikel 4:12a een herplant opleggen.

Bij het illegaal kappen van een boom die met name genoemd wordt op de Groene Kaart (individueel aangewezen boom) kunnen burgemeester en wethouders besluiten om de geldelijke waarde van de boom te laten berekenen. De hoogte van de compensatie is hiervan afhankelijk. De geldelijke waarde, ook wel boomwaarde genoemd, wordt berekend volgens de meest recente richtlijnen van de NVTB (Nederlandse Vereniging van Taxateurs). Het is dan wel noodzakelijk dat een Bomenfonds in werking is getreden.

Bij het constateren van een velling zonder vergunning wordt altijd aangifte gedaan bij de politie in verband met het overtreden van de regels uit de APV.

Bomenfonds

De bomenfonds heeft de volgende inkomsten:

  • ·

    financiële compensatie voor de herplant van houtopstanden

  • ·

    storting van schadeclaims in geval schade toegebracht aan het gemeentelijk bomenbezit

  • ·

    rente-inkomst uit het bovenstaande.

Het bedrag in het bomenfonds wordt gebruikt voor de

  • 1.

    herplant van houtopstanden. Met prioriteit vindt herplant plaats in de directe omgeving waar als gevolg van de verleende omgevingsvergunning houtopstanden zijn geveld. Als herplant in de directe omgeving niet realiseerbaar is, kunnen burgemeester en wethouders beslissen elders in de gemeente Gooise Meren te herplanten.

  • 2.

    Herstel van schade, toegebracht aan het gemeentelijk bomenbezit.

De gemeenteraad beheert het bomenfonds. Het college van burgemeester en wethouders adviseert via een bestedingsvoorstel over de toepassing van het bomenfonds.

Artikel 4:17 Bestrijding van bomenziekten

Onder dit artikel valt ook de bestrijding van de iepziekte. Het plan van de Provincie Noord-Holland voor een gezamenlijke bestrijding door gemeenten via een convenant is niet uitgevoerd. Er bleek te weinig draagvlak onder gemeenten te zijn. In 2013 is de provincie gestopt met het iepziektedossier en richt zich op het beheer van iepen op de eigen provinciale gronden. Het is daarom zaak dat de gemeente alert blijft voor de iepziekte en deze bestrijdt.

Rechthebbenden worden aangeschreven als zich op een terrein één of meer bomen bevinden die gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders, zoals insecten. Rechthebbenden moeten binnen de bij de aanschrijving vastgestelde termijn:

  • -

    de houtopstand vellen

  • -

    conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de datum van de openbare bekendmaking in het NaarderNieuws, BussumsNieuws en MuiderNieuws .

Aldus vastgesteld in de B&W-vergadering van maart 2016.

Burgemeester en wethouders van Gooise Meren,

Bijlage 1: Toelichting Groene Kaart en boomwaarderingscriteria

In de gemeente Gooise Meren is voor het gehele grondgebied bepaald welke individuele bomen, boomstructuren en waardevolle gebieden behoudenswaardig zijn.

In deze bijlage staat een nadere toelichting en uitwerking van de criteria ten behoeve van de vaststelling waardevolle bomen zoals deze gehanteerd werden in de voormalige gemeente Naarden en Bussum.

Naarden

De gemeenteraad van Naarden heeft op 21 december 2011 de Lijst Waardevolle bomen vastgesteld; de lijst is per 1 januari 2012 in werking getreden. Deze lijst wordt elke vijf jaar geactualiseerd waarbij de geactualiseerde lijst door het college van burgemeester en wethouders wordt vastgesteld.

Bij het opstellen van de Lijst Waardevolle bomen zijn de bomen beoordeeld aan de hand van objectieve boomwaarderingscriteria. Deze criteria zijn onder deze toelichting opgenomen.

Bomen die bij toepassing van deze criteria aan puntentelling hebben gekregen van 30 punten of meer zijn op de Lijst Waardevolle bomen geplaatst. Hierbij geldt dat bomen met een puntentelling van 30-39 punten ‘waardevol’ zijn en bomen met een puntentelling van 40 punten of meer ‘ zeer waardevol’.

Op de Lijst Waardevolle bomen staan q. Alle bomen hebben een boomnummer gekregen en zijn opgenomen in het TMS-systeem (boominformatie-systeem). Dit geldt voor zowel de gemeentelijke bomen als de particuliere bomen die als waardevol zijn aangewezen. De particuliere eigenaren van een waardevolle boom zijn geïnformeerd over de aanwijzing.

Drie wijken zijn op de Lijst Waardevolle bomen opgenomen als waardevol gebied. Dat houdt in dat alle bomen in deze wijken onderdeel zijn van de Lijst Waardevolle bomen (=vergunningplichtig). Het betreft hier de wijken Vesting, Bos van Bredius en het Valkeveens gebied. Elke van deze wijken kent zijn eigen karakteristiek die beschermingswaardig is. Deze karakteristiek wordt hieronder per wijk beschreven.

Doordat in de Vesting weinig groen aanwezig is moet voor elke boom met een minimale stamdiameter een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Bij de toetsing van zo’n aanvraag worden de weigeringsgronden vanuit de APV toegepast.

De karakteristiek van het Bos van Bredius is een woonwijk in een bosrijke omgeving waarbij de boomstructuur bepaald wordt door de aanwezigheid van eiken, beuken en grove dennen cq vliegden (een vliegden is een uitzaaiing van de grove den). Met name deze bomen zijn waardevol voor het behoud van de karakteristiek. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor één van deze drie soorten wordt altijd een beoordeling op basis van de boomwaarderingscriteria toegepast naast de weigeringsgronden uit de APV. Bij een aanvraag voor een andere boomsoort worden alleen de weigeringsgronden uit de APV toegepast.

Een omgevingsvergunning voor bomen die de bij de beoordeling het predicaat zeer waardevol krijgen wordt alleen verleend als de kenmerkende structuur van de omgeving niet wordt aangetast en indien geen van de weigeringsgronden uit de APV van toepassing is.

Een omgevingsvergunning voor bomen die de bij de beoordeling het predicaat waardevol krijgen wordt alleen verleend indien geen van de weigeringsgronden uit de APV van toepassing is.

In beide gevallen wordt echter wel herplant opgelegd om de karakteristiek van de omgeving in stand te houden.

Voor het Valkeveens gebied geldt dat dit gebied vanuit de Boswet buiten de bebouwde komgrens ligt. Alleen voor de bomen die staan op erven en tuinen geldt een vergunningsplicht. Onder erven en tuinen wordt de bestemming Woondoeleinden I en Woondoeleinden II verstaan uit het bestemmingsplan Buitengebied. Voor dit gebied gelden dezelfde soorten als in het Bos van Bredius als beschermingswaardig. Dit zijn namelijk de boomsoorten die van nature voorkomen in dit gebied. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor één van deze drie soorten wordt altijd een beoordeling op basis van de boomwaarderingscriteria toegepast naast de weigeringsgronden uit de APV. Bij een aanvraag voor een andere boomsoort worden alleen de weigeringsgronden uit de APV toegepast.

Een omgevingsvergunning voor bomen die de bij de beoordeling het predicaat zeer waardevol krijgen wordt alleen verleend als de waarde van het gebied niet wordt aangetast en indien geen van de weigeringsgronden uit de APV van toepassing is.

Een omgevingsvergunning voor bomen die de bij de beoordeling het predicaat waardevol krijgen wordt alleen verleend indien geen van de weigeringsgronden uit de APV van toepassing is.

In beide gevallen wordt echter wel herplant opgelegd om de karakteristiek van de omgeving in stand te houden.

Bussum

Op 15 december 2011 heeft de raad de Bomenverordening 2012. Als uitvloeisel van de bomenverordening is een lijst Waardevolle particuliere bomen opgesteld. Het college van burgemeester en wethouders heeft deze lijst op 27 maart 2012 vastgesteld.

Gemeente Bussum heeft de lijst samengesteld op basis van de door gemeente Naarden toegepaste boomwaarderingscriteria. Op een enkel punt wijkt de beoordeling af van die van Naarden:

  • 1.

    Alleen bomen met een score hoger dan 40 punten zijn opgenomen op de waardevolle bomenlijst. Bomen met een puntenwaardering tussen 30 en 39 punten zijn wel in het groenbeheersysteem in beeld gebracht als mogelijke toekomstige waardevolle bomen; ze maken echter geen deel uit van de Lijst Waardevolle bomen. Naarden maakt een onderscheid tussen ‘waardevolle bomen’ met een score tussen 30-39 punten en ‘zeer waardevolle bomen’ met een score vanaf 40 punten. Deze bomen maken deel uit van de Naardense Lijst Waardevolle bomen.

  • 2.

    De ruimtelijke betekenis heeft in Bussum een extra criterium, namelijk ‘Niet zichtbaar vanaf openbare weg en ondersteunend bij landschappelijke en of ecologische structuur’. Aan het criterium zijn 2 punten verbonden. Dit criterium is toegevoegd omdat de ecologische en landschappelijke structuren niet altijd vanaf de openbare weg zichtbaar zijn.

  • 3.

    Het maximum aantal punten dat een waardevolle boom in Bussum kan krijgen is 80 punten, in Naarden 76.

De lijst Waardevolle bomen van Bussum omvat individuele particuliere bomen en bomen in waardevolle gebieden. Voor het vellen van houtopstanden in de beschermde dorpsgezichten en gebieden onder een bepaald bestemmingsplanregime geldt de verplichting van aanlegvergunning. Het gaat om de volgende gebieden:

  • 1.

    Beschermd Dorpsgezicht Het Spiegel

  • 2.

    Beschermd Dorpsgezicht Brediuskwartier

  • 3.

    Fort Werk IV

  • 4.

    Franse Kampweg

  • 5.

    MOB-complex

  • 6.

    Perceel Singel 6

  • 7.

    Nieuwe 's Gravelandseweg

  • 8.

    Natuurgebieden Goois Natuurreservaat

De grove den cq vliegden is een typerende beplanting voor de hogere delen van Bussum en moet beschouwd worden als waardevol. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de vliegden wordt altijd een beoordeling op basis van de boomwaarderingscriteria toegepast naast de weigeringsgronden uit de APV.

Boomwaarderingscriteria

Bij een beoordeling worden de bomen beoordeeld op basis van zes criteria. Voor elk van deze criteria kan een boom punten krijgen. De totaalscore bepaalt of een boom wel of niet op de Groene Kaart thuishoort. Bij het toekennen van een status als waardevolle boom zijn de criteria van verschillend belang. Daarom is voor elk criterium een wegingsfactor bepaald. In totaal kan een boom in Naarden maximaal 76 punten krijgen, in Bussum maximaal 80 punten. Om op de lijst te komen moet een boom in Naarden tenminste 30 punten behalen, in Bussum 40.

Criterium

Wegingsfactor

Boomsoort

Maal 2

Stamdiameter

Maal 3

Levensverwachting

Maal 3

Groeivorm

Maal 1

Ruimtelijke betekenis

Maal 2

Bijzonderder (cultuurhistorische) betekenis

Maal 3

1. Boomsoort

Dit criterium is onderverdeeld in de aspecten ‘duurzaamheid’, ‘boomgrootte’, ‘herkomst’ en de zogeheten ‘dendrologische waarde’.

Duurzaamheid

Duurzame boomsoorten (bijvoorbeeld gewone beuk, eik, paardenkastanje en linde) staan bekend om hun lange levensduur en krijgen een hogere waardering dan niet duurzame boomsoorten (bijvoorbeeld populier, wilg, berk, sierkers). Het zijn soorten die traag groeien en over een lange termijn hun uiteindelijke, vaak kenmerkende vorm krijgen. Door hun lange levensduur zijn ze vaak al generaties lang aanwezig en daarmee heel bepalend voor het beeld van de straat.

Duurzaamheid

Punten

Snelgroeiend/niet duurzaam

0 punten

Normaal

1 punt

Traaggroeiend/duurzaam

2 punten

Boomgrootte

Bomen die vanwege hun grote afmetingen uit kunnen groeien tot monumentale bomen worden hoger beoordeeld dan kleinere bomen. Er zijn 3 klassen, waarbij de uiteindelijke boomhoogte bepalend is.

Boomgrootte

Punten

1e grootte: 15 meter of hoger

2 punten

2e grootte: 8 tot 15 meter hoogte

1 punt

3e grootte: tot 8 meter hoogte

0 punten

Herkomst

Toepassing van in Nederland inheemse soorten (zoals gewone es en gewone esdoorn) verdient de voorkeur boven exoten (zoals Japanse kers en Amerikaanse eik) vanwege hun bijdrage aan de landschappelijke identiteit en aan de ecologische waarde. Inheemse soorten zijn soorten die van nature voorkomen in Nederland. Alleen inheemse bomensoorten krijgen een punt.

Herkomst

Punten

Uitheems

0 punten

Inheems

1 punt

Dendrologische waarde

Dendrologie betekent letterlijk boomkunde en gaat over de leer van de houtige gewassen. Soorten die in Nederland zeer beperkt aanwezig zijn hebben vanwege hun zeldzaamheid een extra betekenis. Daarnaast hebben soorten die voor de gemeente Gooise Meren zeldzaam zijn ook een belangrijke waarde.

Dendrologische waarde

Punten

Zeer algemeen

0 punten

Algemeen

1 punt

Zeldzaam

2 punten

Zeer zeldzaam

3 punten

In het bomenbeleidsplan Naarden is een sortimentslijst opgenomen met algemeen voorkomende boomsoorten en cultivars. Aan elke soort zijn punten gekoppeld. Voor soorten die niet op de lijst voorkomen wordt een inschatting van de waardering van de soort gemaakt.

2. Stamdiameter

De stamomtrek/diameter op 1,30 meter boven maaiveld geeft een indicatie van de grootte van de boom. Het opnemen en registreren van de stamomtrek/diameter is objectiever en eenvoudiger dan het inschatten en registreren van de leeftijd van de boom.

Stamomtrek / Stamdiameter

Punten

Minder dan 125 cm / Kleiner dan 40 cm

0 punten

125 – 180 cm / 40-60 cm

1 punt

180 – 250 cm / 60-80 cm

3 punten

Groter dan 250 cm / Groter dan 80 cm

5 punten

3. Levensverwachting

Bomen met een goede levensverwachting worden beschermd. De levensverwachting van de boom is afhankelijk van de actuele conditie, de algehele vitaliteit en de standplaatsfactoren van de boom. Om de beoordeling eenvoudig te houden wordt enkel aangegeven of de levensverwachting van een boom meer of minder dan 10 jaar betreft. Omdat de lijst periodiek gemuteerd wordt volstaat dit. Bomen met een levensverwachting van meer dan 10 jaar krijgen punten.

Levensverwachting

Punten

Minder dan 10 jaar

0 punten

Meer dan 10 jaar

5 punten

4. Groeivorm

Bomen met een bijzondere of fraaie groei- of snoeivorm worden hoger gewaardeerd. Er kan sprake zijn van: :

  • -

    slechte/geen bijzondere groeivorm: De natuurlijke vorm en bijbehorende kroonomvang van de boom zijn in slechte staat, (bijvoorbeeld bij het ontbreken van een deel van de kroon) of de kroonvorm is zeer algemeen;

  • -

    een soorteigen habitus opgekroond: De natuurlijke vorm en bijbehorende kroonomvang van de boom zijn aanwezig maar door opkroning is geen goed beeld van de soorteigen habitus aanwezig;

  • -

    een soorteigen habitus: De natuurlijke vorm en bijbehorende kroonomvang van de boom zijn aanwezig en daardoor geeft de boom een goed beeld van de natuurlijke groeivorm.

Groeivorm

Punten

Slechte/geen bijzondere groeivorm

0 punten

Soorteigen habitus opgekroond

3 punt

Soorteigen habitus

5 punten

5. Ruimtelijke betekenis

Individuele bomen kunnen sterk bijdragen aan de kwaliteit van de openbare ruimte, aan de kwaliteit van het landschap en aan de ecologie. De mate van zichtbaarheid is daarbij uiteraard een van de belangrijke factoren. Maar het gaat ook om de mate waarin de boom bijdraagt aan de gemeentelijke groenstructuur, landschappelijke structuur en ecologische infrastructuur:

  • -

    Bomen die niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, dragen niet bij aan de kwaliteit van de openbare ruimte;

  • -

    Bomen zijn niet zichtbaar vanaf de openbare weg, ze dragen wel bij aan de landschappelijke en of ecologische structuur; (geldt alleen voor bomen in Bussum)

  • -

    Bomen die vanaf de openbare weg gedeeltelijk zichtbaar zijn dragen in beperkte mate bij aan de kwaliteit van de openbare ruimte of de landschappelijke en/of ecologische structuur en verdienen daarom bescherming;

  • -

    Bomen die vanaf de openbare weg gedeeltelijk zichtbaar zijn en daarnaast ook bijdragen aan de gemeentelijke groenstructuur en/of landschappelijke en ecologische structuur zijn van groot belangrijk voor de kwaliteit van de openbare ruimte en verdienen daarom extra bescherming;

  • -

    Bomen die van alle zijden zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, dragen veel bij aan de kwaliteit van de openbare ruimte en/of landschappelijke en ecologische structuur.

Ruimtelijke betekenis

Punten

Niet zichtbaar vanaf openbare weg

0 punten

Niet zichtbaar vanaf openbare weg, landschappelijke en of ecologische structuur ondersteunend

2 punt

Gedeeltelijk zichtbaar vanaf openbare weg of landschap

3 punten

Gedeeltelijk zichtbaar vanaf openbare weg en of landschap en ondersteunend bij de gemeentelijke groenstructuur

4 punten

Vanaf alle zijden zichtbaar vanaf de openbare weg

5 punten

6. Bijzondere (cultuurhistorische) betekenis

Een boom kan betekenis hebben vanwege een historische band met de omgeving of vanwege de verbinding met de geschiedenis van de streek of een bepaalde gebeurtenis.

De punten zijn op grond van de volgende elementen toegekend:

  • -

    Geen bijzondere (cultuurhistorische) betekenis: de boom heeft geen bijzondere betekenis voor de omgeving;

  • -

    Streekeigen beplanting: boombeplanting die kenmerkend is voor de streek;

  • -

    Bijzondere (cultuurhistorische) betekenis: bomen kunnen vanwege hun geschiedenis, locatie of aanleiding een bijzondere betekenis hebben. Voorbeelden zijn grens- of markeringsbomen (op vroegere gemeentegrenzen), herdenkingsbomen (aangeplant bij een speciale gebeurtenis), geadopteerde bomen (door bijvoorbeeld een school of vereniging) en bomen waaronder recht werd gesproken.

Cultuurhistorische betekenis

Punten

Geen bijzondere (cultuurhistorische) betekenis

0 punten

Streekeigen beplanting

3 punten

Bijzondere (cultuurhistorische) betekenis

5 punten