Regeling vervallen per 31-12-2019

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda houdende regels omtrent parttime ondernemen met uitkering Beleidsregels Parttime ondernemen met uitkering gemeente Gouda 2018

Geldend van 01-01-2019 t/m 30-12-2019

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda houdende regels omtrent parttime ondernemen met uitkering Beleidsregels Parttime ondernemen met uitkering gemeente Gouda 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda;

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de Beleidsregels parttime ondernemen met uitkering gemeente Gouda 2018

Artikel 1. Definities

  • a.

    Parttime ondernemer: zelfstandig ondernemer die maximaal 1000 uur per jaar zelfstandige activiteiten verricht;

  • b.

    IOAW: de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • c.

    Winst: omzet minus de in deze beleidsregels genoemde aftrekbare kosten;

  • d.

    College: College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda;

  • e.

    Werkcoach: een medewerker van de gemeente Gouda belast met de uitvoering van de re-integratie.

Artikel 2. Doelstelling

Het doel van het parttime ondernemerschap is:

  • a.

    ingroeimogelijkheid naar een traject op grond van het Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen 2004;

  • b.

    het opdoen van werkervaring en opbouwen van een netwerk;

  • c.

    naast de zelfstandige activiteiten te werken in loondienst ;

  • d.

    door uitbreiding van het netwerk en/of het verwerven van vaardigheden uitstromen naar een volledige baan in loondienst; of

  • e.

    het gedeeltelijk in eigen levensonderhoud voorzien door het verrichten van zelfstandige activiteiten.

Artikel 3. Doelgroep

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op uitkeringsgerechtigden met een uitkering op grond van de Participatiewet of een uitkering op grond van de IOAW, die in 2018 toestemming hebben gekregen om in aanvulling op hun uitkering activiteiten als parttime ondernemer (gaan) verrichten.

  • 2.

    Het Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen 2004 is niet van toepassing.

  • 3.

    Personen met recht op een uitkering op grond van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk gewezen arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen worden niet tot de doelgroep van deze beleidsregels gerekend.

Artikel 4. Toestemming

Het college kan besluiten om toestemming te verlenen aan een persoon met een uitkering om werkzaamheden te verrichten als zelfstandige, mits die werkzaamheden niet van een meer danbescheiden omvang zijn en niet gericht zijn op het op het volledig zelfstandig kunnen voorzienin de kosten van het bestaan.

Artikel 5. Voorwaarden traject parttime ondernemer

  • 1.

    De parttime ondernemer moet vooraf toestemming hebben van de werkcoach van de afdeling re-integratie en inkomen van de gemeente Gouda om als parttime ondernemer te werken met behoud van een aanvullende bijstandsuitkering. Dit wordt vastgelegd in een “plan van aanpak”.

  • 2.

    De ondernemer krijgt in beginsel voor maximaal 1 jaar toestemming om als parttime ondernemer te werken met behoud van (aanvullende) uitkering. Van deze termijn kan worden afgeweken indien bijzondere omstandigheden naar oordeel van het college dit rechtvaardigen.

  • 3.

    De termijn genoemd het tweede lid kan verlengd worden na toestemming van de werkcoach. Steeds met een termijn van 1 jaar, met een maximum van 3 jaar.

  • 4.

    De onderneming moet rechtmatig gevestigd zijn en voldoen aan alle noodzakelijke vergunningen.

  • 5.

    Een parttime ondernemer mag maximaal 1000 uur per jaar zelfstandige activiteiten uitvoeren. Dit is inclusief de uren die besteed worden aan bijkomende werkzaamheden zoals administratie en boekhouding. Daarnaast geldt een er een maximum van 20 uur per week.

  • 6.

    De onderneming moet een positief inkomen opleveren.

Artikel 6. Geen toestemming

Voor parttime ondernemerschap in de bijstand wordt geen toestemming verleend als één of meerdere van de onderstaande punt(en) van toepassing is:

  • a.

    hoge bedrijfsinvesteringen noodzakelijk zijn;

  • b.

    personeel noodzakelijk is;

  • c.

    de werkzaamheden niet bijdragen aan het verbeteren van de arbeidspositie van bijstandsgerechtigde;

  • d.

    de werkzaamheden illegaal en/of strafbaar zijn;

  • e.

    een zelfstandige winkelruimte noodzakelijk is;

  • f.

    de verwachting bestaat dat de zelfstandige activiteiten geen positief inkomen zullen genereren.

Artikel 7. Verplichtingen van de parttime ondernemer

De parttime ondernemer is verplicht:

  • a.

    periodiek een overzicht van de inkomsten minus de aftrekbare kosten (= winst) overleggen bij de afdeling re-integratie en inkomen van de gemeente Gouda (het voeren van een deugdelijke boekhouding);

  • b.

    een duidelijk en overzichtelijk logboek bij te houden, op datum, van werkzaamheden, inkomsten en uitgaven. Vanzelfsprekend worden de bewijsstukken hiervan ook bewaard;

  • c.

    jaarlijks de belastingaangifte en de voorlopige aanslag en vervolgens de definitieve aanslag overleggen;

  • d.

    de parttime ondernemer behoudt de volledige sollicitatieplicht, zelfs als dat zou betekenen dat de onderneming beëindigd zou moeten worden als belanghebbende een baan in loondienst accepteert;

  • e.

    de parttime onderneming hanteert marktconforme prijzen (geen concurrentievervalsing);

  • f.

    bij investeringen hoger dan € 200,00 overlegd de parttime ondernemer dit eerst met zijn werkcoach; en

  • g.

    de zelfstandige activiteiten vormen op geen enkele manier een belemmering voor het nakomen van de verplichtingen tot arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9 van de Participatiewet en artikel 37 van de IOAW.

Artikel 8. Intrekking toestemming

Het college kan besluiten de toestemming, bedoeld in artikel 4 de volgende gevallen in te trekken:

  • a.

    de parttime ondernemer behoort niet meer tot de doelgroep van deze regeling;

  • b.

    de parttime ondernemer houdt zich niet aan de voorwaarden en verplichtingen welke zijn verbonden aan deze toestemming;

  • c.

    indien het parttime ondernemerschap de arbeidsverplichtingen van artikel 9 Participatiewet of artikel 37 Ioaw in de weg staat;

  • d.

    indien er sprake is van zelfstandige activiteiten met een naar verwachting blijvend negatief resultaat.

    Artikel 9. Kosten

    De parttime ondernemer mag bepaalde kosten aftrekken van de inkomsten van de onderneming voordat deze inkomsten in mindering gebracht worden op de uitkering. De aftrek van kosten is niet mogelijk als er reeds een vergoeding is ontvangen voor deze kosten.

    • 1.

      Aftrek is toegestaan in de volgende gevallen:

  • a.

    Kosten inschrijving Kamer van Koophandel;

  • b.

    Kosten van vergunningen/ontheffingen;

  • c.

    Kosten direct gerelateerd aan het product (bv grondstoffen);

  • d.

    Vervoerskosten (€ 0,19 cent per kilometer per auto op basis van kilometerstaat en/of kosten van het openbaar vervoer);

  • e.

    Reclamekosten tot maximaal 5% van de winst;

  • f.

    Kosten voor telefoon en internet tot maximaal € 25,00 per maand;

  • g.

    Administratiekosten boekhouder tot maximaal 5% van de winst met een maximum van €300 per jaar;

  • h.

    Noodzakelijk investeringen waarvoor toestemming is verleend.

    • 2.

      Aftrek niet toegestaan in de volgende gevallen:

  • a.

    Huisvestingskosten tenzij in uitzonderlijke gevallen een ruimte moet worden gehuurd voor bijvoorbeeld opslag of werkplaats welke niet binnen het woonhuis gerealiseerd kan worden;

  • b.

    Afschrijvingen;

  • c.

    Personeelskosten;

  • d.

    Rente op bedrijfsleningen;

  • e.

    Opleidingskosten;

  • f.

    Investeringen boven de € 200,00 waarover geen overleg is gevoerd met de werkcoach en/of waarvoor door de werkcoach geen toestemming is verleend;

  • g.

    Investeringen die niet als noodzakelijk aangemerkt kunnen worden.

    • Artikel 10. Verrekening van inkomsten en vrijlatingen

      • 1.

        De winst van de parttime ondernemer wordt maandelijks in mindering gebracht op de uitkering en toegerekend naar de periode waarop dit betrekking heeft.

      • 2.

        Als de parttime ondernemer 27 jaar of ouder is wordt de vrijlating van inkomsten ingevolge de artikelen 31 lid 2 onderdeel n, r en y van de Participatiewet, artikel 8 lid 2 lid 5 van de IOAW toegepast.

      • 3.

        Er mag (nog) geen rekening worden gehouden met een mogelijke toekomstige belastingheffingen. Indien een klant achteraf een aanslag van de Belastingdienst ontvangt, wordt voor deze aanslag (bijzondere) bijstand verleend, als geen kwijtschelding mogelijk is.

      • 4.

        Jaarlijks vindt een verrekening plaats op basis van de werkelijke inkomsten zoals vastgesteld bij de belastingaangifte en voorlopige aanslag. Bij een hogere winst moet de parttime ondernemer terugbetalen en bij een lagere winst wordt door de afdeling re-integratie en inkomen er een nabetaling gedaan.

      • 5.

        Verlies wordt niet gecompenseerd. Dat wil zeggen, dat de nabetaling nooit hoger kan zijn dan het vooraf ingehouden bedrag.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking en vervallen met ingang van 31 december 2019.

  • Artikel 12. Citeertitel

  • Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels parttime ondernemen met uitkering gemeente Gouda 2018.

  • Toelichting Algemeen

  • Het uitgangspunt van deze beleidsregels is om mensen met een uitkering de mogelijkheid te bieden om gedeeltelijk in hun levensonderhoud te voorzien door het verrichten van zelfstandige activiteiten. De cliënt krijgt de mogelijkheid om de activiteiten te verrichten welke aansluiten bij zijn wensen en zijn vaardigheden, met de garantie dat hij een inkomen op bijstandsniveau behoudt.

  • Het college zal de inkomsten die een parttime ondernemer verwerft verrekenen met de lopende uitkering.

  • Artikel 1

  • Definities.

  • Artikel 2

  • Voordat de uitkeringsgerechtigde gaat starten als parttime ondernemer zal de werkcoach toetsen of aan de voorwaarden van deze beleidsregels is voldaan. Zo, ja, dan wordt een plan van aanpak opgesteld waarin vastgelegd wordt dat belanghebbende als parttime ondernemer mag starten.

  • Het parttime ondernemerschap mag de aanvaarding van arbeid in dienstbetrekking niet in de weg staan. Uitstroom uit de bijstand gaat altijd boven het parttime ondernemerschap.

  • Artikel 3

  • Alleen uitkeringsgerechtigden met een bijstandsuitkering of een uitkering ingevolge de IOAW kunnen starten als parttime ondernemer. De IOAZ is juist bedoeld voor ondernemers die gestopt zijn met hun onderneming en herleving van het ondernemerschap staat de verstrekking van een uitkering ingevolge deze regeling in de weg. Om die reden is er sprake van een harde uitsluitingsgrond van deze doelgroep. Ook is de regeling niet van toepassing op ondernemers die al een beroep doen op de Bbz 2004. De activiteiten als zelfstandige die gericht zijn op het (op termijn) wel zelfstandig kunnen voorzien in de kosten van het bestaan worden namelijk niet worden gerekend tot zelfstandige activiteiten van bescheiden aard. Om die reden worden gevestigde zelfstandigen, startende zelfstandigen en bijstandsgerechtigden die in de voorbereidingsfase Bbz 2004 (aspirant starter) zitten niet tot de doelgroep van deze beleidsregels gerekend.

  • Artikel 4

  • Deelname aan de pilot voor parttime ondernemerschap is alleen mogelijk in overleg met de medewerker van de gemeente belast met de uitvoering van de pilot. Het is geen voorziening waar een aanvraag voor nodig is. Deelname is pas mogelijk na de toets op voorwaarden waarna de toestemming per beschikking zal worden vastgelegd.

  • Artikel 5

  • Om oneigenlijke concurrentie tegen te gaan kan dit traject niet eindeloos doorgaan. De parttime ondernemer krijgt daarom (in navolging van de regelgeving van de Bbz 2004) maximaal drie jaar lang de gelegenheid om het doel van uitkeringsonafhankelijkheid te bereiken. Is het doel na drie jaar niet bereikt, dan kan de ondernemer verplicht worden zijn bedrijfsactiviteiten te staken en zich volledig te richten op het zoeken van werk in loondienst. Van deze termijn kan worden afgeweken als blijkt dat het parttime ondernemerschap het maximaal haalbare is. In de regel zal dit gebeuren als er sprake is van een urenbeperking om medische redenen of als een reguliere werkomgeving niet passend is.

  • De vestigingsvoorwaarden kunnen per soort onderneming verschillen. De onderneming moet in ieder geval aan de wettelijke voorwaarden voldoen.

  • Als de ondernemer meer dan 1225 uur per jaar werkzaam is in de onderneming wordt hij geacht volledig ondernemer te zijn en kan hij geen beroep meer doen op een uitkering in het kader van de Participatiewet of IOAW. Mocht in dat geval het inkomen niet voldoende zijn voor het levensonderhoud dan kan een beroep gedaan worden op de Bbz 2004. Een voorwaarde daarbij is wel, dat vooraf een “levensvatbaarheidstoets” moet worden afgenomen door het Regionaal Bureau Zelfstandigen van Rotterdam (RBZ). Is het advies van het RBZ negatief, dan zal de ondernemer de activiteiten moeten beperken tot minder dan 1000 uur per jaar om in aanmerking te blijven komen voor een aanvullende uitkering. Daarnaast geldt een norm van maximaal 20 uur per week om duidelijk te stellen dat de belastbaarheid per week nog ruimte moet geven deel te nemen aan re-integratieactiviteiten of het aanvaarden arbeid.

  • Artikel 6

  • Parttime ondernemerschap is niet mogelijk als grote investeringen noodzakelijk zijn. Hier is bewust geen bedrag genoemd. Stelregel is, dat de investeringen in redelijke verhouding moeten staan tot de te verwachten omzet. Als personeel noodzakelijk is, is er geen sprake meer van een parttime onderneming. Verzwegen werkzaamheden, illegale werkzaamheden en/of werkzaamheden die strafbaar zijn kunnen nooit uitgevoerd worden onder deze regeling en er kan dan dus ook geen sprake zijn van de inkomstenvrijlating die in deze regeling genoemd worden. De werkzaamheden moeten altijd bijdragen tot verbetering van de arbeidspositie anders is de vrijlating van inkomsten niet mogelijk.

  • Artikel 7

  • De parttime ondernemer moet periodiek een overzicht indienen met daarop de inkomsten en uitgaven. Op basis daarvan wordt de hoogte van de aanvullende uitkering vastgesteld. Het kan zijn dat de belastingaanslag nog invloed heeft op het daadwerkelijke inkomen. Aan de hand van de aanslag zal vastgesteld worden of er nog een verrekening moet plaatsvinden. De parttime ondernemer heeft geen vrijstelling van de sollicitatieplicht. Aangezien de parttime ondernemer een aanvullende uitkering krijgt zou er sprake zijn van concurrentievervalsing als hij hierdoor lagere tarieven kan hanteren. De prijzen moeten daarom altijd marktconform zijn.

  • Artikel 8

  • Aan deelname aan het Parttime ondernemerschap zijn voorwaarden verbonden. Als niet langer voldaan wordt voldaan aan één van de voorwaarden is het mogelijk om de toestemming eenzijdig te beëindigen. De deelnemer zal hiervan per beschikking in kennis worden gesteld.

  • Als er na verloop van tijd geen sprake is van enig inkomen met een positief resultaat dan is dit in ieder geval aanleiding om de deelname te beëindigen.

  • Artikel 9

  • In dit artikel worden een aantal kosten benoemd die afgetrokken mogen worden van de inkomsten waar de aanvullende uitkering op gebaseerd wordt. Per bedrijf kunnen de noodzakelijke kosten verschillend zijn, daarom zal de werkcoach dit op basis van maatwerk beoordelen.

  • Artikel 10

  • Voor de parttime ondernemer is de vrijlating van inkomsten ingevolge artikel 31 lid 2 onderdeel n, r en y van de Participatiewet, artikel 8 lid 2 en lid 5 van de IOAW Ingevolge artikel 31 lid 2 onderdeel n van de Participatiewet, artikel 8 lid 2 kunnen 25% van de inkomsten uit arbeid met een maximum van € 201,00 netto (juli 2017) en € 314,68 bruto in geval IOAW per maand gedurende maximaal 6 maanden worden vrijgelaten als dit bijdraagt tot de arbeidsinschakeling. Genoemde maximale bedragen zullen jaarlijks bij ministeriele regeling worden aangepast.

  • NB: ingevolge de wetswijziging van 1 januari 2016 hoeven de 6 maanden niet aaneengesloten te zijn. In het geval van de parttime ondernemer betekent dit, dat de vrijlating wordt toegepast gedurende 6 maanden waarin er inkomsten te verrekenen zijn ingaande de ingangsdatum van het plan van aanpak. (maanden waarin geen inkomsten te verrekenen zijn tellen dus niet mee. De vrijlating is alleen van toepassing op uitkeringsgerechtigden van 27 jaar en ouder. Als de belanghebbende alleenstaande ouder is met de zorg voor een kind jonger dan 12 jaar en/of medisch urenbeperkt is kan er nog een extra vrijlating van toepassing zijn.

  • Periodiek worden de inkomsten minus de aftrekbare kosten in mindering gebracht op de uitkering. Dit gebeurt op basis van de opgave van de ondernemer, nadat de kosten op rechtmatigheid zijn beoordeeld. Desgewenst kan de ondernemer gevraagd worden originele nota’s van de kosten te tonen.

  • De daadwerkelijke winst van de onderneming kan pas bepaald worden als de verschuldigde belasting is verrekend. Dit gebeurt pas achteraf. In het kader van het verrekenen van de inkomsten met de uitkering wordt geen rekening gehouden met mogelijke toekomstige belastingheffing. Aan de hand van de definitieve belastingaanslag kan zonodig een verrekening plaatsvinden. Te veel ingehouden inkomsten worden na de definitieve belastingaanslag verrekend. Een eventueel verlies wordt echter niet gecompenseerd.

  • Artikel 12

  • In dit artikel is geregeld dat deze beleidsregels tijdelijk zijn. Hierdoor is het mogelijk om als pilot te gaan werken met het parttime ondernemerschap. De regels zullen vervallen met ingang van 1 januari 2019. Daarna zal bezien worden of de regels een definitief karakter zullen krijgen al dan niet in aangepaste vorm.