Beleidsregels LBIO-bijdrage residentiele opvang kinderen

Geldend van 01-07-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels LBIO-bijdrage residentiele opvang kinderen

Er bestaat geen recht op (bijzondere) bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Participatiewet). In het kader van de kosten van de LBIO-bijdrage geldt de AKW als voorliggende voorziening.

Er bestaat geen recht op bijstand in het geval het de betaling van een LBIO-bijdrage betreft ten behoeve van kinderen voor wie geen aanspraak op kinderbijslag bestaat (en daarmee dus geen ten laste komende kinderen zijn). In dat geval moet de LBIO-bijdrage namelijk worden gezien als een alimentatieverplichting, welke op grond van artikel 14 onderdeel a Participatiewet tot de niet noodzakelijke kosten van het bestaan moeten worden gerekend. Omdat bij niet tijdige betaling van de LBIO-bijdrage mogelijk het recht op kinderbijslag gevaar loopt, kan het college hier een reden in zien om bijzondere bijstand voor te verlenen.

* Omschrijving van de kosten

De door het LBIO bepaalde ouderbijdrage voor uit huis geplaatste kinderen. De LBIO int deze bijdrage ook.

* Voorliggende voorziening

De kinderbijslag op grond van de Algemene kinderbijslagwet (AKW) moet worden aangemerkt als een passende en toereikende voorziening in de zin van de WWB (Rb Leeuwarden, 17-03-1999, nr 97/1019, JABW 9-1999-nr.81)

* Recht op bijzondere bijstand

De wijze waarop de ouderbijdrage wordt vastgesteld leidt ertoe dat de ouder de ouderbijdrage in principe dient te bekostigen uit eigen middelen inclusief de AKW. Echter, omdat de onderhoudskosten in het betreffende kwartaal betaald moeten zijn om aanspraak te kunnen maken op kinderbijslag, kan in voorkomende gevallen eenmalig bijzondere bijstand worden verleend voor (de eigen bijdrage in) de onderhoudskosten van uit huis geplaatste kinderen. Dit zal zich alleen voordoen bij gehuwden met een of meer kinderen of bij een alleenstaande ouder die naast de een of meer uit huis geplaatste kinderen nog de volledige zorg heeft over een ander ten laste komend kind. De als alleenstaande aan te merken ouder is namelijk vrijgesteld van de betaling van de ouderbijdrage.

*Hoogte van de bijzondere bijstand

De hoogte van de eenmalige bijzondere bijstand wordt afgestemd op (de eigen bijdrage in) de te maken onderhoudskosten voor het uit huis geplaatste kind in het lopende kwartaal. Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de eventueel aanwezige draagkracht, overeenkomstig de regels opgenomen in “Hoogte en vorm van de bijstand”, in mindering gebracht. Zie tevens draagkrachtregels B063 t/m B065

* Vorm van de bijstand

De eenmalige bijzondere bijstand voor (de eigen bijdrage in) de onderhoudskosten van uit huis geplaatste kinderen wordt verstrekt in de vorm van een geldlening.

* Aan de bijstand te verbinden verplichtingen

De beschikking moet vermelden dat de belanghebbende verplicht is om:

  • de bijstand te besteden aan het voldoen van (de eigen bijdrage in) de onderhoudskosten van het uit huis geplaatste kind (bestedingsverplichting);

  • (indien van toepassing) ook de overige onderhoudskosten die niet voor bijstandsverlening in aanmerking kwamen, te voldoen;

  • achteraf bewijsstukken te overleggen waaruit blijkt dat de eigen bijdrage in de onderhoudskosten is voldaan (inlichtingenplicht);

  • de bijstand terug te betalen zodra de laatste dubbele kinderbijslag is ontvangen

  • geen nieuwe schulden te maken gedurende de periode dat de leenbijstand nog niet is terugbetaald.