Beleidsregel van burgemeester en wethouders van Heerlen houdende bepalingen met betrekking tot het aanvragen, verlenen en gebruiken van parkeerontheffingen voor vergunninghoudersplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen. (Beleidsregel parkeerontheffingen voor vergunninghoudersplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen)

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van burgemeester en wethouders van Heerlen houdende bepalingen met betrekking tot het aanvragen, verlenen en gebruiken van parkeerontheffingen voor vergunninghoudersplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen. (Beleidsregel parkeerontheffingen voor vergunninghoudersplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen)

Inleiding

Het college van burgemeester en wethouders is op grond van artikel 87 van het RVV1990 bevoegd om ontheffingen te verlenen van het in artikel 24 van het RVV1990 opgenomen verbod voor een bestuurder om op een vergunninghoudersparkeerplaats te parkeren indien voor zijn voertuig geen vergunning tot parkeren op die plaats is verleend.

Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van artikel 7 lid 3 van de Parkeerverordening en de Verordening Parkeerbelastingen een vergunning of ontheffing verlenen om te parkeren op parkeerapparatuur-(combi-)plaatsen.

Een ontheffing wordt alleen verleend als het voor de bedrijfsvoering absoluut noodzakelijk is of als het in verband met medische noodzaak niet anders kan. Een ontheffing kan onder voorwaarden worden verleend.

Deze beleidsregel geeft de criteria en voorwaarden aan die de gemeente Heerlen gebruikt in het beoordelen van een aanvraag voor een ontheffing, specifiek voor het parkeren op een vergunninghoudersparkeerplaats en/of een parkeerapparatuurplaats.

NB. Voorrangsvoertuigen hebben al een algemene landelijke vrijstelling via artikel 91 van het RVV 1990, die voorrangsvoertuigen de mogelijkheid geeft van het RVV 1990 af te wijken voor zover de uitvoering van hun taak dit vereist.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a. RVV 1990: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

b. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder z. van het RVV 1990.

c. parkeren: het gedurende een aangesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden en lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

d. sector: gebied waar vergunninghouderplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

e. bewoner: inwoner van de gemeente Heerlen die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en staat ingeschreven als ingezetene in de persoonsregistratie van de gemeente op een adres in een gebied waar vergunninghouderplaatsen en/of combi-parkeerplaatsen aanwezig zijn.

f. zelfstandige woning: een woning met een eigen keuken, douche en toilet, bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

h. parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur.

i. combi-parkeerplaats: parkeerapparatuurplaats waar tevens geparkeerd kan worden met een vergunning.

j. vergunninghouderplaats: een parkeerplaats die

- is aangeduid met Bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

- gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd.

k. vergunning: een door het college verleende vergunning krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren in een nader omschreven sector, op daartoe aangewezen parkeerapparatuur(combi)- en/of vergunninghouderplaatsen.

l. vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

m. jaar: kalenderjaar.

n. ontheffing: de beschikking waarin staat voor welke verkeersregels en verkeerstekens van artikel 87 RVV 1990 ontheffing is verleend dan wel de beschikking waarin staat voor welk artikel uit de parkeerverordening en verordening parkeerbelasting ontheffing is verleend en de daaraan verbonden voorschriften en/of beperkingen

o. zorgontheffing: ontheffing t.b.v. huisartsen, verloskundigen, thuiszorg- en vergelijkbare zorginstellingen.

p. ontheffingsbewijs: een schriftelijk bewijsstuk van de ontheffing dat door het college aan de ontheffing houder wordt verstrekt.

Artikel 2 Beoordelingscriteria ontheffing

a. Indien de aard van werkzaamheden met zich mee brengt dat dit niet uitgevoerd kan worden zonder overtreding van artikel 24, eerste lid sub g, van het RVV 1990 kan hiervoor een ontheffing worden verleend.

b. Aan huisartsen, verloskundigen en thuiszorginstellingen kunnen ontheffingen worden verleend indien hun werkzaamheden dit vereisen (zorgontheffingen).

Artikel 3 Algemene voorwaarden

a. De ontheffing zoals genoemd in artikel 2 lid a is alleen geldig in de sector en in het tijdvak waarvoor deze is verstrekt.

b. De zorgontheffing zoals genoemd in artikel 2 lid b is geldig voor alle vergunninghouders- en parkeerapparatuur(combi)parkeerplaatsen.

c. Per huisartsen- of verloskundige praktijk worden maximaal 2 algemene zorgontheffingen t.b.v. huisbezoeken verstrekt en 1 zorgontheffing per aan de praktijk verbonden huisarts, verpleegkundig specialist en/of verloskundige. De aanvrager dient te beschikken over een inschrijving in het BIG-register.

d. Per (thuis)zorginstelling worden maximaal 10 zorgontheffingen verstrekt.

e. Een ontheffing wordt verstrekt op naam van de aanvrager.

f. De aanvrager ontvangt een ontheffingsbewijs. Dit bewijs dient zichtbaar achter de voorruit van het voertuig te worden gelegd.

g. De ontheffing vermeldt in ieder geval:

- naam en adres van de ontheffinghouder;

- tijdvak en sector waarvoor de ontheffing is verleend;

- geldigheidsduur van de ontheffing;

- van welke verkeersregel en, indien van toepassing, welk verkeersteken ontheffing is verleend.

Artikel 4 Geldigheidsduur van ontheffingen

a. Ontheffingen zoals genoemd in artikel 2 lid a worden onder beperking van tijd verleend, dat wil zeggen voor bepaalde tijden en/of dagen èn voor een bepaalde periode (bijvoorbeeld van datum tot datum).

b. Zorgontheffingen zoals genoemd in artikel 2 lid b worden verleend voor maximaal een jaar.

Artikel 5 Weigering aanvraag

De aanvraag wordt geweigerd indien deze niet voldoet aan de genoemde beoordelingscriteria zoals genoemd in artikel 2. Uitgangspunt is dat een RVV-ontheffing een uitzondering is en dat er sprake moet zijn van een bijzondere situatie: het “nee, tenzij” principe.

Artikel 6 Intrekking of wijziging van de ontheffing

1. Een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. indien op grond van verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing vereist is;

c. indien de aan de ontheffing verbonden voorschriften en/of beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

d. indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

2. De houder van een ontheffing dient wijziging van de gegevens,

genoemd in artikel 3, lid c, e en g, schriftelijk kenbaar te maken aan het college, zodat de verleende ontheffing, indien mogelijk, kan worden gewijzigd.

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

1. De ” Beleidsregel voor afgifte van RVV-ontheffingen voor artikel 24, eerste lid sub g RVV 1990, tweede wijziging wordt ingetrokken.

2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel parkeerontheffingen voor vergunninghoudersplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen” en treedt in werking op 1 januari 2019. 

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 4 december 2018.

de secretaris a.i.,

M.L. Wilke

de wnd. burgemeester,

E.G.M. Roemer