Regeling vervallen per 31-12-2022

Nadere regels persoonlijk minimabudget Hendrik-Ido-Ambacht

Geldend van 01-04-2022 t/m 30-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Nadere regels persoonlijk minimabudget Hendrik-Ido-Ambacht

Het college van burgemeester en wethouders,

overwegende dat

  • het gewenst is om nadere regels vast te stellen over het persoonlijk minimabudget

gelet op

  • artikel 36 van de Participatiewet;

b e s l u i t:

vast te stellen, de navolgende Nadere regels persoonlijk minimabudget Hendrik-Ido-Ambacht

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      persoonlijk minimabudget: de individuele inkomenstoeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de wet.

    • b.

      de wet: de Participatiewet.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Hoofdstuk 2. Persoonlijk minimabudget

Artikel 2. Geen recht

Geen recht op een persoonlijk minimabudget heeft de persoon die:

  • 1.

    het jaar voorafgaand aan de peildatum gezien zijn/haar krachten en bekwaamheden uitzicht had op inkomensverbetering. Iemand heeft zicht op inkomensverbetering als er zicht is op het verwerven van een baan of inkomsten hoger dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

  • 2.

    het jaar voorafgaand aan de peildatum onvoldoende inspanningen heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Voor het beoordelen van de inspanningsverplichting wordt uitgegaan van al dan niet opgelegde maatregelen of sancties. Als gedurende de referteperiode geen maatregel of sanctie is opgelegd, heeft belanghebbende aan de inspanningsverplichting voldaan;

  • 3.

    op de peildatum een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel in de periode van een jaar voorafgaand aan de peildatum een studie heeft gevolgd of op de peildatum volgt als bedoeld in de WSF 2000 dan wel in dat jaar ander uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs heeft gevolgd of op de peildatum volgt;

  • 4.

    op de peildatum geen recht heeft op algemene bijstand op grond van artikel 13, tweede lid, onderdeel d van de wet;

  • 5.

    op de peildatum op grond van artikel 2, lid 3 van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 bijstand ontvangt op grond van de wet maar zich niet beschikbaar stelt voor arbeid in dienstbetrekking omdat hij voornemens is een eigen bedrijf te starten en zich hierop aan het voorbereiden is;

  • 6.

    als statushouder gedurende de referteperiode onder de verantwoordelijkheid van het COA viel.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op de dag na de bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2022.

  • 2.

    Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels persoonlijk minimabudget Hendrik-Ido-Ambacht

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouder van 8 maart 2022

de secretaris, de burgemeester,

Anne de Baat Jan Heijkoop

Toelichting

Artikel 2. Persoonlijk minimabudget

Om een eenduidige, heldere en rechtmatige werkwijze rondom het beoordelen van de inspanningsverplichting te hanteren, wordt aangesloten op het maatregelenbeleid. Daar waar aan de bijstandsgerechtigde geen maatregel of sanctie is opgelegd, wordt ervan uitgegaan dat belanghebbende voldoet aan het inspanningscriterium.

Van bijstandsgerechtigden die de gehele referteperiode van 12 maanden in de bijstand zaten en ten tijde van de aanvraag nog steeds in de bijstand zitten (en waarbij geen maatregel is opgelegd), mag worden verondersteld dat er geen zicht op inkomensverbetering is geweest.

Bij bijstandsgerechtigden die korter dan de referteperiode in de bijstand zitten wordt een lichte toets uitgevoerd op de situatie vóór instroom bij de Sociale Dienst Drechtsteden. Bij belanghebbenden die in de bijstand terecht komen, is nauwelijks te veronderstellen dat er zicht was op inkomensverbetering. Op basis van de aanwezige beleidsvrijheid van de inkomensadviseur of klantregisseur wordt de situatie beoordeeld en wordt de beoordeling in het dossier en de beschikking vermeld.

Voor niet bijstandsgerechtigden geldt dat er individuele toetsing moet plaatsvinden. Voor klanten van het UWV geldt dat de inspanningsverplichting door het UWV wordt bijgehouden. Op het moment dat er geen maatregelen of sancties zijn opgelegd door het UWV, kan worden uitgegaan dat de belanghebbende voldoet aan zijn inspanningsverplichting.

Bij aanvragers die arbeid verrichten is het erg moeilijk en tijdrovend om vast te stellen of zij zicht hebben op inkomensverbetering en of zij aan een inspanningsverplichting voldoen. Hierbij geldt dat van iemand die werkt kan worden verwacht dat zij een kans op een beter betaalde baan niet afwijzen. Zodoende mag worden verondersteld dat een werkend iemand de kans op inkomensverbetering altijd benut zou hebben. Voor de inspanningsverplichting geldt dat aan deze aanvragers wel wordt gevraagd op welke wijze zij zich hebben ingezet om het inkomen te verbeteren. De inkomensadviseur beoordeelt op basis van de verklaring van de klant.