Regeling vervallen per 06-04-2012

Marktverordening gemeente Katwijk 2006

Geldend van 01-01-2011 t/m 05-04-2012

Intitulé

Marktverordening gemeente Katwijk 2006

Gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet

Besluit de raad

Vast te stellen de navolgende:

Marktverordening gemeente Katwijk 2006

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de door het college ingestelde warenmarkten;

  • b.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • d.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • e.

    seizoenproducten: waren of goederen die in een bepaald seizoen verhandeld worden;

  • f.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van één artikel;

  • g.

    standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • h.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • i.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;

  • j.

    anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

  • k.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

  • l.

    marktcommissie: een commissie van advies.

Artikel 2. Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste standplaats en als standwerkerplaats.

  • 2. Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met artikelengroepen of branches;

    • b.

      een maximum aantal standplaatsen per branche.

Artikel 3. Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4. Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Paragraaf 2 Vergunningen

Artikel 5. Standplaatsvergunning

  • 1. Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

  • 2. Indien sprake is van seizoenproducten kan het college een vaste standplaatsvergunning verlenen voor een bepaald seizoen.

  • 3. Bij wijze van proef kan het college voorafgaand aan een vaste standplaatsvergunning een tijdelijke vergunning verlenen voor een periode van zes achtereenvolgende weken. Na deze periode zal worden overgegaan tot het verlenen van een vaste standplaatsvergunning of weigering van een vergunning. Het is niet mogelijk nogmaals tot een verlenging van zes weken over te gaan.

Artikel 6. Vereisten

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 7. Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de vergunninghouderlijst;

    • f.

      dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

    • g.

      de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

    • h.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan; en

    • i.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

  • 2. Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 8. Inschrijving op de vergunninghouderlijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 9. Inschrijving op de wachtlijst

  • 1. Het college schrijft de aanvrager in op de wachtlijst, indien:

    • a.

      de aanvrager voldoet aan het bepaalde in artikel 6, maar aan hem geen vaste plaats kan worden toegewezen; en

    • b.

      de aanvrager heeft aangegeven dat hij op de wachtlijst wil worden geplaatst.

  • 2. Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voorletters, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;

    • c.

      de artikelen (branche) die de aanvrager wil verhandelen;

    • d.

      de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.

      Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

  • 3. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1

    januari is verlengd.

Artikel 10 . Doorhalen van inschrijving op wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 6 wordt voldaan.

Artikel 11. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meerdere aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats toegewezen volgens de “Uitdelingsregeling gemeente Katwijk 2006” en rekening houdend met het “Branchebesluit gemeente Katwijk 2006”.

Artikel 12. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. In geval van overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid of anderszins stopzetten van de activiteiten van de vergunninghouder kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder de vergunning voor de vaste standplaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste of het tweede lid, kan een vennoot/mede-eigenaar van de vergunninghouder de vergunning voor de vaste standplaats krijgen indien hij ten minste drie jaar als vennoot/mede-eigenaar van het marktbedrijf geregistreerd staat en ook als zodanig werkzaam is geweest.

  • 4. Overschrijving volgens het bovenstaande is niet mogelijk als degene die de overschrijving heeft aangevraagd al een vaste standplaatsvergunning op de weekmarkten te Katwijk heeft.

  • 5. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder, nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld of nadat het college een schriftelijke verklaring van vergunninghouder inzake het anderszins stopzetten heeft ontvangen.

  • 6. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 13. Intrekking vaste standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 12 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 8 genoemde vereisten.

  • 3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 16 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

  • 4. Indien de vergunninghouder wegens ziekte gedurende twee jaar zijn standplaats niet heeft kunnen innemen.

  • 5. Indien de vergunninghouder minder dan tien maal per kwartaal zijn standplaats heeft ingenomen.

  • 6. Indien de vergunninghouder blijft volharden in het overtreden van de vergunningvoorschriften en/of het bepaalde in de “Marktverordening Katwijk 2006” en de uitvoeringsbepalingen.

  • 7. Indien niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldaan wordt, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 8. Indien de in artikel 18 derde lid genoemde geneeskundige verklaring niet binnen de gestelde termijn aan het college wordt verstrekt.

Artikel 14. Toewijzing dagplaats

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2. De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de “Uitdelingsregeling gemeente Katwijk 2006” en rekening houdend met het “Branchebesluit gemeente Katwijk 2006”. De gegadigden melden zich daarvoor op de dag zelf vóór 11.00 uur bij de marktmeester in Katwijk en vóór 13.00 uur bij de marktmeester in Rijnsburg.

Artikel 15. Toewijzing standwerkerplaats

  • 1.

    Het college wijst een standwerkerplaats toe door middel van loting.

  • 2.

    Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkerplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 3.

    Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 4.

    Het samen loten door twee of meer standwerkers ter verkrijging van één standplaats is niet toegestaan.

  • 5.

    Gegadigden dienen zich op de dag zelf vóór 09.00 uur in Katwijk en vóór 13.00 uur in Rijnsburg te melden bij de marktmeester.

  • 6.

    Naast deze verordening is ook de “Uitdelingsregeling gemeente Katwijk 2006” van kracht op standwerkers.

Paragraaf 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 16. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3. De vergunninghouder en degene die hem bijstaat mogen zich niet schuldig maken aan wangedrag of bedrog.

Artikel 17. Aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 18 en 19.

Artikel 18. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan het college, tenzij het college hiervan ontheffing heeft verleend.

  • 4. De in lid 3 genoemde geneeskundige verklaring dient te worden afgegeven door de GGD. De kosten voor deze geneeskundige verklaring zijn voor rekening van de vergunninghouder.

Artikel 19. Ontheffing en vervanging

  • 1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen.

  • 2. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 20. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 21. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op de markten meer dan vier uur voor aanvang en meer dan twee uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markten te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk om 11.00 uur in Katwijk en 13.30 uur in Rijnsburg heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

  • 4. Na 11.00 uur dan wel 13.30 uur mogen géén voertuigen meer op de markten aanwezig zijn.

Artikel 22 Plaatsen marktkramen

Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders kramen op de markten te plaatsen.

Paragraaf 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 23 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 24 Intrekking en schorsing vastestandplaatsvergunning

Onverminderd artikel 11 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:

a.      het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

b.     zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; of

c.      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 25 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

1.      Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkerplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkerplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:

a.      het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

b.     zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

c.      niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkerplaats;

d. niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

2.      Indien er sprake is van een overtreding bij herhaling kan het college de betreffende vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkerplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkerplaats uitsluiten voor ten hoogste één jaar.

Artikel 26 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

a.      het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

b.     zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

c.      niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkerplaats.

Artikel 27 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 28 Vervallen

Artikel 29 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens “De verordening op de gemeentelijke weekmarkt voor de gemeente Katwijk 2002” en de “Marktverordening gemeente Rijnsburg 2000” gelden als besluiten genomen krachtens deze verordeningen.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “De verordening op de gemeentelijke weekmarkt voor de gemeente Katwijk 2002” en de “Marktverordening gemeente Rijnsburg 2000” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordeningen niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Marktverordening gemeente Katwijk 2006”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2010.