Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening Wet inburgering gemeente Leek

Geldend van 07-10-2010 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Verordening Wet inburgering gemeente Leek

De raad van de gemeente Leek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 september 2010, voorstelnummer 19;

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid en 35 van de Wet inburgering;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende Verordening Wet inburgering gemeente Leek.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet inburgering.

    • b.

      Oudkomer: de persoon die op grond van artikel 1, lid 1, sub c van de wet oudkomer is.

    • c.

      Nieuwkomer: de persoon tussen de 16 en 65 jaar die geen Nederlands paspoort heeft en of na 1 januari 2007 in Nederland is komen wonen of op 31 december 2006 nieuwkomer was volgens de Wet inburgering.

    • d.

      Inburgeringsplichtige: de persoon die op grond van de artikelen 3 tot en met 6 van de wet inburgeringsplichtig is.

    • e.

      Vrijwillige inburgeraar: de Nederlander en de persoon als bedoeld in artikel 5, lid 2 van de Wet inburgering die voldoet aan bepaalde voorwaarden.

    • f.

      Voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening, taalkennisvoorziening of persoonlijk inburgeringsbudget (PIB).

    • g.

      Eigen bijdrage: de bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet.

    • h.

      Bestuur: het bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordenkwartier.

    • i.

      Boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 29 tot met 44 van de wet.

    • j.

      Asielgerechtigde inburgeringsplichtige: houder van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

  • 1. Het bestuur zorgt ervoor dat de inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze geïnformeerd worden over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2. Het bestuur maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      Het lokale loket van de gemeenten en het UWV-werkbedrijf.

    • b.

      Het verstrekken van voorlichtingsmateriaal bij aanvragen om uitkeringen of inburgeringsvoorzieningen.

    • c.

      Voorlichtingsmateriaal voor personen van wie, al dan niet op grond van gegevens uit het bestand Potentiële inburgeringsplichtigen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij tot de doelgroep van de Wet inburgering behoren.

    • d.

      Het geven van informatie over het gemeentelijke beleid op de gemeentelijke website.

  • 3. Het bestuur verstrekt inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars informatie ter zake van hun belangrijkste rechten en plichten uit hoofde van de wet wanneer zij, na daartoe te zijn opgeroepen, verschijnen, doch uiterlijk op de dag waarop zij een handhavingsbeschikking of beschikking ter vaststelling van een inburgeringsvoorziening ontvangen.

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Artikel 3 Gemeentelijk aanbod aan bijzondere groepen

  • 1. Het bestuur wijst de groepen inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

    • a.

      Inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars die een WWB-uitkering of een uitkering op grond van een sociale zekerheidswet- of regeling ontvangen.

    • b.

      Inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars die een opvoedkundige taak hebben.

    • c.

      Inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars die in achterstandssituaties verkeren.

    • d.

      De inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars die zichzelf melden.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt geen voorziening aangeboden wanneer:

    • a.

      de IB-groep de inburgeringsplichtige een lening heeft verstrekt op grond van de wet dan wel een persoonsvolgend budget heeft verstrekt; dan wel

    • b.

      de inburgeringsplichtige een opleiding volgt waarvan de afronding zonder inburgeringsfaciliteit binnen de termijn waarbinnen het inburgeringsexamen moet zijn behaald, leidt tot uitreiking van een in bijlage 2 bij artikel 2.2 Regeling inburgering genoemd diploma, certificaat of ander document.

Artikel 4 Aanbieden inburgeringsvoorziening

Het bestuur biedt in ieder geval de inburgeringsvoorziening aan, aan de asielgerechtigde inburgeringsplichtige en een geestelijke bedienaar.

Artikel 5 De samenstelling van de voorziening

  • 1. Een voorziening moet toeleiden naar het inburgeringsexamen en omvat het eenmaal kosteloos afleggen van het examen. Voor de asielgerechtigde inburgeringsplichtige maakt maatschappelijke begeleiding onderdeel uit van de inburgeringsvoorziening als dit noodzakelijk wordt geacht.

  • 2. Het bestuur stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar.

  • 3. Als de inburgeraar een re-integratie of participatietraject wordt aangeboden, zorgt het bestuur ervoor dat het traject, afhankelijk van capaciteiten en ambitie, zich richt op deelname aan de samenleving. Dit kan variëren van het volgen van een vervolg- of vakopleiding, het toeleiden naar de arbeidsmarkt of het deelnemen aan maatschappelijke activiteiten.

  • 4. Het bestuur kan een inburgeringsvoorziening aanbieden in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget.

Artikel 6 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, is een eigen bijdrage verschuldigd zoals in artikel 23, tweede lid van de wet is aangegeven.

  • 2. De eigen bijdrage wordt in ten hoogste 12 termijnen betaald.

  • 3. Het bestuur legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Als het bestuur de eigen bijdrage verrekent met een periodieke uitkering op grond van de WWB, WIJ, IOAW of IOAZ wordt dat in de beschikking vastgelegd.

  • 4. De vrijwillige inburgeraar met wie een inburgeringsovereenkomst wordt afgesloten, is geen eigen bijdrage verschuldigd.

Artikel 7 Opleggen van verplichtingen

Het bestuur kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen.

  • a.

    Het meewerken aan het inburgeringsonderzoek.

  • b.

    Het deelnemen aan de aangeboden inburgeringsvoorziening.

  • c.

    Het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider.

  • d.

    Het deelnemen aan voortgangsgesprekken.

  • e.

    Voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het bestuur wordt bepaald.

  • f.

    Het melden wanneer door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Hoofdstuk 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 8 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het bestuur doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, of artikel 24 a van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waarop de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de voorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken het bestuur schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het bestuur binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de voorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

  • 5. Wanneer de vrijwillige inburgeraar het aanbod aanvaardt, legt het college binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling aan de vrijwillige inburgeraar, ter ondertekening, een overeenkomst voor, overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking

  • 1. Het besluit tot toekenning van een voorziening bevat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de voorziening;

    • b.

      een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

    • c.

      de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, moet zijn behaald;

    • d.

      de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage bedoeld in artikel 23, lid 2 van de wet;

    • e.

      ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a t/m c is van overeenkomstige toepassing op de met de vrijwillige inburgeraar te sluiten overeenkomst.

Hoofdstuk 4 De bestuurlijke boete

Artikel 10 Afstemming en dringende redenen

  • 1. Wanneer een inburgeringsplichtige in strijd met de krachtens de wet of deze verordening gestelde regels handelt, legt het bestuur met betrekking tot de overtreding aan de inburgeringsplichtige bij beschikking een bestuurlijke boete op.

  • 2. Bij het opleggen van een boete wordt deze verordening in acht genomen.

  • 3. Bij elke op te leggen boete wordt beoordeeld of, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige, afwijking van de hoogte van de voorgeschreven standaardboete geboden is.

  • 4. Wanneer elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, wordt er géén boete opgelegd.

Artikel 11 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal 20% van de bijstandsnorm (voor een maand die voor de inburgeringsplichtige of oudkomer geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn) als de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het bestuur op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid van de wet. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34, sub a van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal 40% van de bijstandsnorm (voor een maand die voor de inburgeringsplichtige of oudkomer geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn) als de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het bestuur op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid of de krachtens artikel 23, derde lid gestelde regels van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34, sub b van de wet.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal 40% van de bijstandsnorm (voor een maand die voor de inburgeringsplichtige of oudkomer geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn) als de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het bestuur op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, niet binnen de in artikel 7, eerste lid van de wet bedoelde termijn of binnen de door het bestuur op grond van artikel 31, tweede lid, onder a van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 sub c van de wet.

  • 4. Het bestuur legt géén bestuurlijke boete op als voor dezelfde gedraging de bijstand kan worden verlaagd op grond van artikel 18, tweede lid Wet werk en bijstand dan wel voor dezelfde gedraging een boete of maatregel kan of moet worden opgelegd op grond van de bij de AMvB aangewezen sociale zekerheidswetten.

Artikel 12 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. Het percentage van de bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 11, eerste lid of tweede lid, wordt verhoogd als de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het bestuur op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34, sub a en sub b van de wet.

  • 2. Het percentage van de bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 11, derde lid wordt verhoogd als de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het bestuur op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is niet binnen de door het bestuur op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34, sub d van de wet.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Wet inburgering gemeente Leek die op 25 juni 2007 door de gemeenteraad is vastgesteld.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Leek.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Leek,
d.d. 15 september 2010.
B.C. Hoekstra, voorzitter W. Loonstra, griffier