Regeling vervallen per 15-09-2018

Financieel Besluit Wmo 2018 gemeente Leeuwarden

Geldend van 01-01-2018 t/m 14-09-2018

Intitulé

Financieel Besluit Wmo 2018 gemeente Leeuwarden

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

gelet op de Verordening Wmo 2018 gemeente Leeuwarden;

b e s l u i t

vast te stellen het:

Financieel Besluit Wmo 2018 gemeente Leeuwarden

Dit financieel besluit is vastgesteld op 5 december 2017.

Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

1. De begrippen die in dit Financieel Besluit gehanteerd worden hebben, tenzij anders aangegeven, de betekenis zoals omschreven in de wet en de verordening Wmo 2018 gemeente Leeuwarden. De artikelen in dit Financieel Besluit zijn aanvullend op het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Artikel 2. Zorg in natura tarieven

1. De tarieven voor zorg in natura worden vastgesteld op basis van marktconsultatie en/of de prijs waarmee een aanbieder zich inschrijft bij een aanbesteding, welke indien van toepassing jaarlijks worden geïndexeerd.

De gunningen voor zorg in natura worden vastgesteld door het college. In deze gunningen zijn de tarieven per zorgaanbieder opgenomen.

De zorg in natura tarieven worden opgenomen in een Productenboek Sociaal Domein dat ter beschikking wordt gesteld aan de sociale wijkteams en het Klant Contact Centrum.

Artikel 3. De kostprijs van een voorziening

1. De bijdrage voor de kosten van een algemene voorziening of een individuele maatwerkvoorziening kan niet meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening.

2. De kostprijs van een woonvoorziening wordt afgeleid van een vastgesteld normbedrag, een goedgekeurde kostenbegroting dan wel de overeengekomen prijs van de voorziening met de gecontracteerde leverancier.

3. De kostprijs voor een vervoermiddel wordt afgeleid van het huurtarief van een voorziening.

4. De kostprijs van een dienst kan niet meer bedragen dan de maximum tarieven voor zorg in natura of het maximum PGB tarief.

Bijdrage in de kosten

Artikel 4. Bijdrage in de kosten voor regionale Wmo voorzieningen Beschermd Wonen en Opvang

1. De hoogte van de bijdrage in de kosten voor Beschermd Wonen Intramuraal en ThuisPLUS wordt door het CAK berekend conform de wettelijk vastgestelde regels voor die berekening in het landelijk vastgesteld Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de jaarlijkse indexering die wordt vastgesteld door het Ministerie van VWS.

2. Bij de berekening van de bijdrage in de kosten voor Beschermd Wonen Intramuraal en ThuisPLUS geldt de maximale bijdrage, zoals genoemd in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

3. Bewoners met een indicatie Beschermd Wonen Intramuraal betalen maandelijks een bijdrage in de kosten.

4. Bewoners met een indicatie ThuisPLUS betalen per periode van 4 weken een bijdrage in de kosten.

5. De bijdrage in de kosten voor een individuele maatwerkvoorziening Opvang wordt berekend door een daartoe door het college aangewezen instantie. De cliënt ontvangt van bedoelde instantie een beschikking waarin de bijdrage in de kosten is opgenomen.

6. Voor de berekening van de bijdrage in de kosten voor een individuele maatwerkvoorziening Opvang wordt rekening gehouden met de volgende inkomensaspecten:

a. Het inkomen van een ongehuwde cliënt over het peiljaar vermeerderd met 8% van het vermogen van deze ongehuwde cliënt.

b. Het inkomen van een gehuwde cliënten tezamen over het peiljaar vermeerderd met 8% van de opgetelde vermogens van deze gehuwde cliënten.

7. Het onder lid 5 en 6 berekende inkomen wordt omgerekend naar dertien bijdrageperioden van vier weken.

8. De bijdrage in de kosten voor een individuele maatwerkvoorziening Opvang ontstaat na aftrek van de norm zak- en kleedgeld zoals gesteld in de Participatiewet, vermeerderd met de toepassing van artikel 4 van de Wet op de zorgtoeslag berekende zorgpremie voor een standaard ziektekostenverzekering. Vervolgens wordt op dit bedrag de zorgtoeslag in mindering gebracht.

9. In afwijking van lid 5 is geen bijdrage in de kosten verschuldigd indien de cliënt of zijn echtgenoot in de bijdrageperiode gedurende twee of meer aaneengesloten nachten in een instelling voor Beschermd Wonen verblijft.

10. Cliënten betalen voor het gebruik van algemene voorzieningen voor Opvang geen inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten. Voor de algemene voorzieningen voor Opvang kan door de instelling een bijdrage geheven worden die niet hoger is dan de kostprijs, zoals een bijdrage voor maaltijden, beddengoed en huisvestingskosten.

Artikel 5. Bijdrage in de kosten voor lokale Wmo voorzieningen

1. Een bewoner is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een individuele maatwerkvoorziening (in natura of persoonsgebonden budget), zolang de bewoner van de individuele maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt, en afhankelijk van het inkomen en vermogen van de bewoner en zijn echtgenoot.

2. De bijdrage in de kosten voor een individuele maatwerkvoorziening is gelijk aan de kostprijs, tenzij overeenkomstig het landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 een lagere bijdrage is verschuldigd.

3. De bedragen, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in het landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Daarbij geldt dat de bewoner als bijdrage de maximale bijdrage zoals genoemd in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 betaalt.

4. De bijdrage in de kosten voor individuele maatwerkvoorzieningen wordt berekend door het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Betrokkene ontvangt van het CAK een beschikking waarin de bijdrage in de kosten is opgenomen.

5. In afwijking van lid 2, 3 en 4 wordt de bijdrage in de kosten voor Collectief Vervoer vastgesteld door de gemeenteraad en geïnd door de aanbieder.

6. In afwijking van lid 2, 3 en 4 wordt de bijdrage in de kosten voor de Algemene Schoonmaakvoorziening vastgesteld door de gemeenteraad en geïnd door de aanbieder.

7. In aanvulling op lid 5 betaalt een pashouder (bewoner met een indicatie) voor Collectief Vervoer een bijdrage van:

a. € 0,25 per kilometer, indien de pashouder jonger is dan 65 jaar

b. € 0,16 per kilometer, indien de pashouder ouder van 65 jaar en ouder

c. € 0,16 per kilometer voor meereizende kinderen jonger dan 12 jaar

d. geen bijdrage voor meereizende kinderen jonger dan 4 jaar, met een maximum van twee per rit

e. geen bijdrage voor een begeleider op (medische) indicatie

8. In aanvulling op lid 7 geldt de bijdrage voor Collectief Vervoer tot een maximum van 25 km vanaf het woonadres per rit en 1500 km per jaar.

Boven het maximum geldt het marktconform tarief, dat bepaald wordt door de gecontracteerde aanbieder.

9. In aanvulling op lid 6 wordt de hoogte van de bijdrage van bewoners voor de kosten van de Algemene Schoonmaakvoorziening is:

a. € 2,- per uur, voor bewoners met een inkomen tot 150% van het wettelijk minimumloon.

b. € 7,- per uur, voor bewoners met een inkomen vanaf 150% tot 200% van het wettelijk minimum loon.

c. € 18,- per uur, voor bewoners met een inkomen vanaf 200% van het wettelijk minimumloon

10. In afwijking op lid 9 is een bewoner die al een voorziening heeft en een eigen bijdrage via het CAK betaalt geen bijdrage in de kosten voor de Algemene Schoonmaakvoorziening verschuldigd.

Artikel 6. Periode waarover bijdrage in de kosten is verschuldigd

1. De periode waarover voor een individuele maatwerkvoorziening een bijdrage in de kosten is verschuldigd, is de periode totdat de kostprijs is betaald. Dit geldt voor de volgende voorzieningen:

a. een scootmobiel, voorziening op spierkracht met uitzondering van rolvoorzieningen, aanpassing aan auto of ander verplaatsingsmiddel, collectief vervoer en medisch noodzakelijke begeleiding

b. een persoonsgebonden budget voor de verhuis-en en herinrichtingskosten

c. een persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing

d. een in eigendom te verschaffen woonvoorziening van niet bouwkundige of woontechnische aard.

e. met uitzondering van de woningaanpassingen, is geen bijdrage verschuldigd voor hulpmiddelen voor personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

2. De periode waarover voor een individuele maatwerkvoorziening een bijdrage in de kosten is verschuldigd, is de periode van gebruiksduur. Dit geldt voor de volgende voorzieningen:

a. Hulp bij huishouden

b. Praktische Thuisondersteuning

c. Thuisondersteuning

d. Persoonlijke verzorging

e. Dagbesteding

f. Kortdurend verblijf

g. Beschermd wonen

h. Opvang, met uitzondering van de algemene voorzieningen

3. Bij herverstrekking van een verplaatsingsmiddel (veelal een scootmobiel) zoals genoemd in lid 1 a van dit artikel én bij een woningaanpassing zoals genoemd in lid 1 c van dit artikel wordt een bijdrage in de kosten opgelegd ter hoogte van de restwaarde van de nieuwwaarde van de voorziening, zoals genoemd in artikel 10 lid 3 van dit Financieel Besluit.

4. Bij het gebruik maken van algemene voorzieningen kan een bijdrage in de kosten worden opgelegd.

De opgelegde bijdrage is verschuldigd voor de periode van de gebruiksduur.

Persoonsgebonden budget (PGB)

Artikel 7. Trekkingsrecht

1. Het college betaalt het PGB aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB betaalt, na het toekenningsbericht van het college, de zorgaanbieder met wie de bewoner een zorgovereenkomst is aangegaan. Voor eenmalige PGB’s heeft de SVB het college gemandateerd om deze uit te betalen.

Artikel 8. Verantwoording besteding PGB door bewoner

1. Een gedeelte van de verantwoording van het PGB vindt vooraf plaats via de zorgovereenkomst die de bewoner met de zorgaanbieder afsluit. Deze wordt goedgekeurd door de SVB (arbeidsrechtelijk) en de gemeente (zorginhoudelijk). Eenmaal per jaar vindt verantwoording aan de SVB achteraf plaats.

2. Iedere PGB budgethouder dient alle documenten die betrekking hebben op het PGB en de aanschaf van de voorziening dan wel de inhuur van een zorgaanbieder te bewaren.

3. De PGB budgethouder dient de in lid 2 betreffende documenten gedurende vijf jaar te bewaren en als daarom wordt gevraagd (een kopie van) de stukken aan de gemeente verstrekken.

De gemeente kan de stukken opvragen bij een steekproefsgewijze controle op de kwaliteit en/of rechtmatigheid van het PGB of een controle naar aanleiding van signalen over onjuiste besteding van het PGB door de budgethouder en/of de zorgaanbieder.

Artikel 9. Verplichtingen

1. De bewoner is verplicht om gedurende de gebruiksduur de getroffen voorziening of de aangeschafte zaak voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren.

Artikel 10. Algemene bepalingen bij PGB

1. Indien de gebruiksduur van de voorziening waarvoor een PGB is verstrekt nog niet is verstreken kan een - aanvullend - PGB worden verstrekt in de volgende situaties:

a. er is sprake van een gewijzigde omstandigheid die aanpassing dan wel vervanging van de voorziening noodzakelijk maken en/of

b. er is sprake van een calamiteit die de bewoner niet is te verwijten.

2. Indien een bewoner die een PGB-voorziening heeft en hij de voorziening niet meer gebruikt in de gemeente Leeuwarden, dient de bewoner of de nabestaande(n) binnen een redelijke termijn de restwaarde van de voorziening aan de gemeente terug te betalen, of de voorziening in te leveren bij de gemeente.

3. Het PGB voor de instandhoudingskosten wordt verrekend voor de nog niet verstreken termijn. De restwaarde van de nieuwwaarde van de voorziening bedoeld in lid 2 wordt berekend volgens onderstaande methodiek:

a. 0 - < 1 jaar: 70 %

b. 1 - < 2 jaar: 60 %

c. 2 - < 3 jaar: 45 %

d. 3 - < 4 jaar: 35 %

e. 4 - < 5 jaar: 25 %

f. 5 - < 6 jaar: 15 %

g. 6 - < 7 jaar: 5 %

4. Indien de bewoner met een PGB-voorziening deze voorziening binnen de afschrijvingstermijn van 7 jaar niet meer gebruikt, omdat deze niet meer adequaat is, wordt de restwaarde van de voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen PGB. De restwaarde van de voorziening wordt berekend volgens de afschrijvingsmethodiek zoals verwoord in lid 3. Het PGB voor de instandhoudingskosten wordt verrekend voor de nog niet verstreken termijn.

5. Bij een woningaanpassing in de vorm van vervanging van een keuken en natte cel wordt de hoogte van een PGB volgens onderstaande methodiek berekend:

a. 0 - < 5 jaar: 100 %

b. 5 - < 10 jaar: 75 %

c. 10 - < 15 jaar: 50 %

d. 15 - < 20 jaar: 25 %

e. >20 jaar: 0% (in verband met economische afschrijving)

PGB regionale Wmo voorzieningen

Artikel 11. Tarieven PGB regionale Wmo voorzieningen Beschermd Wonen en Opvang

1. Bij de vaststelling van de PGB tarieven wordt, conform artikel 13 van de verordening Wmo 2018 gemeente Leeuwarden, onderscheid gemaakt tussen formele ondersteuning en informele ondersteuning.

a. het tarief voor formele ondersteuning wordt gebaseerd op 80% van het zorgdeel van het in natura tarief, dus exclusief het verblijfscomponent.

b. het tarief voor informele ondersteuning wordt gebaseerd op 60% van het gemiddelde zorg in natura tarief van ThuisPLUS A en ThuisPLUS B.

c. het tarief voor Logeren is gelijk aan het zorg in natura tarief voor Logeren.

d. het tarief voor Dagbesteding is voor formele ondersteuning gebaseerd op 80% van het zorg in natura tarief voor Dagbesteding en voor informele ondersteuning gebaseerd op 60% van het zorg in natura tarief voor Dagbesteding.

e. Voor Opvang is geen PGB tarief vastgesteld, omdat hiervoor geen PGB als verstrekkingsvorm mogelijk is.

2. De hoogte van de PGB tarieven zijn als volgt vastgesteld:

Voorziening en product

PGB formele ondersteuning

PGB informele ondersteuning

ThuisPLUS – intensiteit A – duurzaam: stabilisatie

€ 1.745 per maand

ThuisPLUS – intensiteit B - training

€ 2.474 per maand

ThuisPLUS

€ 1.582,00 per maand

Intramuraal Beschermd Wonen 2018 – Pakket A – basis

€ 1.745,00 per maand

Intramuraal Beschermd Wonen 2018 – Pakket B - training

€ 2.474,00 per maand

Intramuraal Beschermd Wonen 2018 – Pakket C - gedrag

€ 2.812,00 per maand

Intramuraal Beschermd Wonen 2018 – Pakket D - somatiek

€ 3.631,00 per maand

Beschermd Wonen 2018

€ 1.582,00 per maand

Module Dagbesteding

€ 606,00 per maand

€ 454,00 per maand

Module Logeren

€ 42,00 per etmaal

€ 42,00 per etmaal

Module Verblijf kind bij ouder

n.v.t.

n.v.t.

PGB lokale Wmo voorzieningen

Artikel 12. Tarieven PGB lokale Wmo voorzieningen

1. Bij de vaststelling van de PGB tarieven wordt, conform artikel 13 van de verordening Wmo 2018 gemeente Leeuwarden, onderscheid gemaakt tussen formele ondersteuning en informele ondersteuning.

a. het tarief voor formele ondersteuning wordt gebaseerd op 80% van het zorg in natura tarief

b. het tarief voor informele ondersteuning wordt gebaseerd op 60% van het zorg in natura tarief, met een maximum van €20,- per uur voor thuisondersteuning en een maximum van €60,- per etmaal voor kortdurend verblijf (met zorg).

c. indien het om een woonvoorziening, (sport)rolstoel of vervoersvoorziening gaat, worden de kosten op basis van de laagste kostprijs vergoed.

2. De tarieven voor PGB zijn voor elke voorziening en product afzonderlijk berekend. Alle genoemde tarieven zijn maximum tarieven.

3. Het aantal uren, dagdelen, etmalen en kilometers wordt vastgesteld aan de hand van de noodzakelijke ondersteuning op basis van een gestelde indicatie.

4. De hoogte van het definitieve budget wordt vastgesteld op basis van het werkelijke uurtarief van de aanbieder, danwel de werkelijke aanschafkosten én het door de bewoner opgestelde budgetplan, met een maximum van het in dit financieel vastgestelde tarief.

5. Er zijn geen PGB- tarieven voor scootmobielen opgenomen. Kiest een bewoner voor een PGB dan koopt de bewoner zelf het vervoermiddel. De bewoner ontvangt dan een bedrag dat gebaseerd is op de prijs van de goedkoopst adequate voorziening die in het kader van zorg in natura verstrekt wordt. Hierbij wordt uitgegaan van de goedkoopste door gecontracteerde aanbieder aangeboden scootmobiel. Deze scootmobiel voldoet aan de (wettelijke) kwaliteitseisen en veiligheidseisen.

PGB Hulp bij Huishouden, (Praktische) Thuisondersteuning, Kortdurend verblijf, Persoonlijke verzorging en Dagbesteding

Artikel 13. Hoogte PGB tarieven Hulp bij Huishouden, (Praktische) Thuisondersteuning, Kortdurend verblijf, Persoonlijke verzorging en Dagbesteding

  • 1.

    De hoogte van de PGB tarieven zijn als volgt vastgesteld:

Voorziening en product

PGB formele ondersteuning

PGB informele ondersteuning

Hulp bij Huishouden

€ 18,72 per uur

€ 14.04 per uur

Hulp bij Huishouden – Dienstverlening Aan huis

€ 14.04 per uur *

Praktische Thuisondersteuning

€ 24,96 per uur

€ 18,72 per uur

Thuisondersteuning 2

€ 34,56 per uur

€ 20,00 per uur

Thuisondersteuning 3

€ 40,80 per uur

n.v.t.

Thuisondersteuning 4

€ 54,24 per uur

n.v.t.

Kortdurend verblijf 1 – dag zonder zorg

€ 32,00 per dag

€ 24,00 per dag

Kortdurend verblijf 2 – dag met zorg

€ 60,00 per dag

€ 45,00 per dag

Kortdurend verblijf 3 – etmaal zonder zorg

€ 48,00 per etmaal

€ 36,00 per etmaal

Kortdurend verblijf 4 – etmaal met zorg

€ 100,00 per etmaal

€ 60,00 per etmaal

Persoonlijke verzorging

€ 39,84 per uur

€ 29,88 per uur

Dagbesteding 1 – Stabiliseren/behouden licht

€ 27,84 per dagdeel

€ 20,88 per dagdeel

Dagbesteding 2 – Stabiliseren/behouden middel

€ 32,96 per dagdeel

€ 24,72 per dagdeel

Dagbesteding 3 – Stabiliseren/behouden zwaar

€ 41,84 per dagdeel

n.v.t.

Dag besteding 4 – Bevorderen/verbeteren/ontwikkelen licht

€ 30,48 per dagdeel

€ 22,86 per dagdeel

Dag besteding 5 – Bevorderen/verbeteren/ontwikkelen middel

€ 38,08 per dagdeel

€ 28,56 per dagdeel

Dag besteding 6 – Bevorderen/verbeteren/ontwikkelen zwaar

€ 49,36 per dagdeel

n.v.t.

* Hulp bij Huishouden – Dienstverlening Aan Huis hoeft niet te voldoen aan de in de branche geldende kwaliteitseisen en wordt derhalve als informele ondersteuning aangemerkt.

PGB Woonvoorzieningen

Artikel 14. Hoogte PGB woonwagens en woonschepen

1. Het PGB voor aanpassing van woonwagens of woonschepen die niet voldoen aan de voorwaarden, zoals genoemd in Artikel 19 van de Beleidsregels Wmo van de gemeente Leeuwarden, bedraagt maximaal € 1047,-.

Artikel 15. Hoogte PGB verhuis-en herinrichtingskosten

1. De hoogte van een PGB verhuis-en herinrichtingskosten bedraagt maximaal € 3.134,-.

Artikel 16. Hoogte PGB woonvoorziening

1. De hoogte van het PGB voor aanschaf van een woonvoorziening is gelijk aan de kostprijs van de adequate en financieel voordeligste woonvoorziening.

2. De adequate en financieel voordeligste woonvoorziening blijkt uit een door het college goedgekeurde kostenbegroting, of uit een door de gemeente met een gecontracteerde leverancier afgesloten overeenkomst.

3. Indien een PGB voor aanschaf van een woonvoorziening wordt verstrekt, kan zo nodig ook een PGB voor instandhoudingskosten worden toegekend.

4. Het PGB voor instandhoudingskosten wordt jaarlijks betaald gedurende de technische levensduur van de woonvoorziening.

Artikel 17. Hoogte PGB bij bouwkundige woonvoorzieningen

1. De hoogte van het PGB voor bouwkundige woonvoorzieningen wordt vastgesteld op het bedrag zoals vermeld in de door het college goedgekeurde offerte. Hierbij mogen de volgende kosten worden meegenomen:

a. De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening.

b. Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, vervalt de post loonkosten en komen alleen de materiaalkosten voor een PGB in aanmerking;

c. De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risico Regeling Woning- en utiliteitsbouw 1991.

d. Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen;

e. De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is (bijv. bij nieuwbouw of uitbreiding), tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

f. De leges voor de bouwvergunning, voor zover de bouwvergunning betrekking heeft op het treffen van de voorzieningen;

g. Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

h. De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen de oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden.

i. De door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

j. De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

k. De kosten van (her)aansluiting op de openbare nutsvoorziening;

l. De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de gehandicapte, voor zover de kosten, bedoeld onder a tot en met m van dit artikel meer dan €1.046,- bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 373,-.

m. Met (organisaties van) professionele verhuurders kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt over de uitvoering en financiering van aanpassingen indien de kosten € 750,- of minder bedragen.

Artikel 18. Hoogte PGB bezoekbaar maken woning

1. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van een woning, als genoemd in Artikel 19 van de Beleidsregels Wmo 2018 van de gemeente Leeuwarden, bedraagt € 3.134,-.

Artikel 19. Hoogte PGB aantal vierkante meters bouwen/grond en verharden van paden en terrassen

  • 1.

    Het maximale aantal m2 per vertrek in een zelfstandige woning, dat in aanmerking wordt genomen bij een woningaanpassing is in onderstaand overzicht aangegeven:

max. aantal m2 waarvoor een PGB wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek

max. aantal m2 waarvoor een PGB wordt verleend in geval van uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

Woonkamer

30

6

Keuken

10

4

Eenpers. slaapkamer

10

4

Tweepers. slaapkamer

18

4

Toiletruimte

2

1

Badkamer/wastafelruimte

2

1

Badkamer/doucheruimte

3

2

Entree/gang/hal

5

2

Berging

6

4

2. Het maximale aantal m2 verhard pad dat in aanmerking komt voor een PGB bedraagt 20 m2, bij:

a. Het nieuw aanleggen (of aanpassen) van een (bestaand) verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte;

b. Het nieuw aanleggen (of aanpassen) van een (bestaand) verhard pad tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort.

3. Het maximale aantal m2 voor de aanleg van een verhard terras dan wel aanpassing van een bestaand terras direct bij een woonruimte, dat in aanmerking komt voor een PGB bedraagt 6 m2.

Artikel 20. Hoogte PGB kosten van onderhoud, keuring en reparatie

1. Alleen de werkelijk gemaakte kosten van onderhoud, keuring en reparatie aan de hieronder genoemde producten of onderdelen komen in aanmerking voor een PGB:

a. trapliften;

b. rolstoel- of plateauliften;

c. woonhuisliften;

d. hefplateauliften;

e. de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, blad of wastafel;

f. elektromechanisch openings- en sluitingsmechanisme van deuren;

g. toiletten met onderspoel-föhninrichting.

Artikel 21. Hoogte PGB bij tijdelijke huisvesting

1. Het persoonsgebonden budget voor de kosten van tijdelijke huisvesting is gebaseerd op artikel 13, lid 1 van de Wet op de huurtoeslag (maximum bedrag per 1-1-2016 is € 710,68 per maand).

Artikel 22. Voorrang verhuizing boven woningaanpassing

1. De voorrang van verhuizing geldt als de aanpassing van de huidige woning meer bedraagt dan €10.000,-.

Artikel 23. Voorschrift losse woonunit

1. Een losse woonunit wordt in bruikleen verstrekt.

Artikel 24. Huurderving

1. Het minimale bedrag van de kosten van huurderving is €50,- per maand.

Artikel 25. Hoogte PGB bij cara-sanering

1. Het PGB voor woningsanering betreft uitsluitend kosten die noodzakelijk zijn voor vervanging van vloerbedekking en/of gordijnen in verband met cara of allergische aandoeningen.

De maximale hoogte van het persoonsgebonden budget wordt gebaseerd op de in lid 2 en 3 van dit artikel genoemde bedragen en afschrijvingspercentages.

2. Voor vloerbedekking en raambedekking gelden de volgende normbedragen per m2 inclusief bijkomende kosten als egaliseren, leggen, ophangen etc.

a. Vinyl (PVC) vloerbedekking (rolstoelgeschikt) per strekkende meter van 4 meter breed: maximaal € 70,15

b. Gordijnen/lamellen per m2 raamoppervlak: maximaal € 24,42

3. Afschrijvingspercentages: Bij het bepalen van de hoogte van een PGB wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen stoffering, door toepassing van de volgende afschrijvingspercentages op de in lid 2 genoemde normbedragen.

Gebruiksduur

Tot 2 jaar

Tot 4 jaar

Tot 6 jaar

Tot 8 jaar

Ouder dan 8 jaar

Hoogte PGB

100%

75%

50%

25%

Nihil*

* omdat de artikelen economisch afgeschreven zijn

Artikel 26. Aanvang werkzaamheden en controle PGB woningaanpassingen

1. Het college verstrekt slechts een PGB indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

a. Niet reeds een begin met de werkzaamheden is gemaakt voordat het college op de aanvraag heeft beschikt;

b. De door het college aangewezen personen toegang is verstrekt tot de woonruimte waar de woningaanpassing zal worden verricht;

c. Aan de onder b genoemde personen inzicht wordt geboden in de vereiste bescheiden en tekeningen welke betrekking hebben op de woningaanpassing;

d. De onder b genoemde personen de gelegenheid wordt geboden tot het controleren van de beoogde woningaanpassing.

Artikel 27. Gereedmelding, rechthebbenden en vaststelling en uitbetaling PGB bouwkundige voorzieningen

1. Direct na voltooiing van de werkzaamheden, maar uiterlijk binnen 15 maanden na de datum van toekenning van de voorziening, verklaart degene aan wie het PGB is uitbetaald, dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

2. Deze gereedmelding gaat vergezeld van de op de werkzaamheden betrekking hebbende facturen. De gereedmelding leidt niet tot nabetaling meer dan genoemd in lid 3 van dit artikel.

3. Het bedrag van de vaststelling mag maximaal 10% hoger zijn dan het bij de toekenning begrote bedrag van de kosten. Indien tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden de verwachting bestaat dat de kosten meer dan 10% zullen afwijken van het begrote bedrag, dient de bewoner hierover onverwijld in contact te treden met het college.

4. Het PGB wordt toegekend en uitbetaald aan de eigenaar van de woonruimte of aan diens (wettelijke) vertegenwoordiger.

Artikel 28. Gereedmelding, rechthebbenden en vaststelling en uitbetaling PGB niet-bouwkundige voorzieningen

1. De bewoner dient, voor zover het PGB is gebruikt voor de aanschaf van roerende zaken, binnen zes maanden na de datum van de toekenningsbeschikking een kopie van het aanschafbewijs (kopie factuur) in te leveren.

2. Daarnaast dient hij, indien van toepassing, jaarlijks opgave te doen van het onderhoud, door indiening van een kopie onderhoudsfactuur.

3. Voor zover het bedrag is gebruikt voor een verhuizing, geldt de adreswijziging als verantwoording.

PGB Vervoersvoorzieningen

Artikel 29. Verplichtingen

1. De bewoner is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte zaak voldoende te laten onderhouden, zoals genoemd in artikel 9. In geval van een scootmobiel of elektrische rolstoel is het daarnaast verplicht om minimaal een aansprakelijkheidsverzekering (WA) af te sluiten gedurende de gebruiksduur van het hulpmiddel.

Artikel 30. Hoogte PGB vervoersvoorziening

1. De hoogte van het PGB voor aanschaf van een vervoersvoorziening is gelijk aan de kostprijs van de adequate en financieel voordeligste voorziening.

2. De adequate en financieel voordeligste vervoersvoorziening blijkt uit een door het college goedgekeurde kostenbegroting, of uit een door de gemeente met een gecontracteerde leverancier afgesloten overeenkomst.

3. Indien een PGB voor aanschaf van een vervoersvoorziening wordt verstrekt, kan zo nodig ook een PGB voor onderhoud, service en verzekering worden toegekend.

4. Het PGB voor onderhoud, service en verzekering wordt jaarlijks betaald gedurende de technische levensduur van de vervoersvoorziening.

Artikel 31. Verantwoording PGB vervoersvoorziening

1. De bewoner dient binnen zes maanden na de datum van de toekenningsbeschikking een kopie van het aanschafbewijs (kopie factuur) in te leveren.

2. Daarnaast dient hij jaarlijks opgave te doen van het onderhoud, door indiening van een kopie onderhoudsfactuur.

Artikel 32. PGB lokaal vervoer

1. De hoogte van het PGB voor de bewoner die kiest voor een PGB lokaal vervoer in plaats van collectief lokaal vervoer (zorg in natura), bedraagt maximaal € 375,- (1500 km x €0,25) op jaarbasis.

2. De hoogte van het PGB voor de bewoner die vanwege de eigen problematiek geen gebruik kan maken van het Collectief Vervoer en die daardoor recht heeft op PGB lokaal vervoer bedraagt:

a. bij het gebruik van een particuliere auto: € 667,- per jaar;

b. bij gebruik van een taxi: € 3.222,- per jaar;

c. bij gebruik van een rolstoeltaxi: € 4.949,- per jaar.

Artikel 33. Uitzonderingen bij verstrekken van PGB lokaal vervoer

1. Bewoners die een PGB lokaal vervoer én een scootmobiel in gebruik hebben, ontvangen 50% van de in artikel 32 (lid 1 en 2) genoemde PGB, maximaal 750 kilometers op jaarbasis;

2. Voor zover echtgenoten beiden in aanmerking komen voor het PGB lokaal vervoer en de vervoersbehoefte vrijwel geheel samenvalt, wordt het PGB lokaal vervoer beperkt tot 1500 km.

3. Voor zover echtgenoten beiden in aanmerking komen voor een PGB lokaal vervoer en de vervoersbehoefte gedeeltelijk samenvalt, zal nader worden bepaald welk deel samenvalt en welk deel voor een persoonsgebonden budget in aanmerking kan komen.

Artikel 34. Hoogte PGB voor sportrolstoel

1. Een PGB voor aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel bedraagt maximaal € 2.760,- per 3 jaar.

Slotparagraaf

Artikel 35. Slotparagraaf

1. Vaststelling en inwerkingtreding

Het Financieel Besluit Wmo 2018 gemeente Leeuwarden is vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden op 5 december 2017 en treedt in werking op 1 januari 2018, onder gelijktijdige intrekking van het Besluit Wmo 2017-2.

2. Overgangsrecht

a. Het Financieel Besluit Wmo 2018 gemeente Leeuwarden treedt in werking op 1 januari 2018 en is van toepassing op alle aanvragen die na 31 december 2017 ingediend worden.

b. Het Besluit Wmo 2017-2 gemeente Leeuwarden is van toepassing op alle aanvragen die vanaf 1 april 2017 tot 1 januari 2018 worden ingediend.

3. Citeertitel

Dit Financieel Besluit wordt aangehaald als ‘Financieel Besluit Wmo 2018 gemeente Leeuwarden’.

Ondertekening