Regeling vervallen per 23-05-2013

Algemene subsidieverordening gemeente Lochem 2005

Geldend van 01-01-2006 t/m 22-05-2013

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Lochem 2005

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

De raad der gemeente Lochem;

overwegende dat het wenselijk is om regels te stellen voor de verstrekking van subsidies op het gebied van Welzijn, zijnde de terreinen Onderwijs, Sport, Cultuur, Toerisme en Recreatie, Maatschappelijke Zorg, Samenlevingsopbouw, Kinderopvang, Ontwikkelingssamenwerking en Dierenwelzijn;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2005;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

Vast te stellen de Algemene Subsidieverordening gemeente Lochem 2005.

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    welzijn: het maatschappelijke en sociaal-culturele welzijn, het welbevinden van personen en groepen, waarvan ontplooiing, het dragen van verantwoordelijkheid voor zichzelf en anderen en actieve maatschappelijke deelname aspecten zijn;

  • b.

    gemeente: de gemeente Lochem;

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    subsidie: een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb, te weten “de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde diensten of goederen”.

  • e.

    subsidieplafond: een bedrag als bedoeld in artikel 4:22 Awb, te weten het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

  • f.

    budgetsubsidie: een voor een of meerdere boekjaren verstrekte subsidie aan een rechtspersoon als bedoeld in afdeling 4.2.8. Awb, waarbij meetbare activiteiten en/ of prestaties worden gekoppeld aan de te verstrekken subsidie;

  • g.

    exploitatiesubsidie: een subsidie in de exploitatiekosten van activiteiten van de aanvrager, niet zijnde investeringen;

  • h.

    waarderingssubsidie: een waarderingssubsidie kan worden verleend aan instellingen die een bescheiden ondersteuning verdienen, doch waarop het gemeentebestuur niet inhoudelijk wil sturen;

  • i.

    incidentele subsidie: een subsidie voor eenmalige bijzondere activiteiten op het gebied van welzijn.

  • j.

    projectsubsidie: een subsidie voor activiteiten die gekenmerkt worden door een einddoel, die een beperkte looptijd hebben en waarbij zowel de begintijd als de eindtijd van tevoren bekend zijn.

  • k.

    contributie: een geldelijke bijdrage aan een instelling teneinde bij de instelling aangesloten te kunnen zijn ter verkrijging van een tegenprestatie;

  • l.

    instelling: rechtspersonen, daaronder begrepen een zelfstandig onderdeel van een rechtspersoon, die zonder winstoogmerk plaatselijke activiteiten op het welzijnsterrein uitvoert of wenst uit te voeren en daarvoor krachtens deze verordening subsidie wenst te ontvangen;

  • m.

    activiteitenprogramma: het door een instelling opgestelde programma, waarin de in het betrokken jaar uit te voeren activiteiten worden vermeld met de doelstellingen, de te hanteren methoden en de benodigde personele, materiële en organisatorische middelen;

  • n.

    egalisatiereserve: dat deel van het eigen vermogen van de subsidieontvanger, niet zijnde een voorziening, dat is opgebouwd met gemeentelijke subsidie en daarmee samenhangende inkomsten.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring door de gemeente van activiteiten op de terreinen Onderwijs, Sport, Cultuur, Toerisme en Recreatie, Maatschappelijke Zorg, Samenlevingsopbouw, Kinderopvang, Ontwikkelingssamenwerking en Dierenwelzijn.

  • 2. Voor activiteiten die vallen binnen dit kader en die worden uitgevoerd door de gemeente zelf, zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Bij beleidsregel kunnen burgemeester en wethouders de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader bepalen. Aan deze Algemene Subsidieverordening gemeente Lochem 2005 is een meerjaren-subsidiebeleid gekoppeld, waarin de beleidsregels voor de verschillende subsidies nader zijn uitgewerkt.

Artikel 3 Algemene subsidievoorwaarden

  • 1. Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient een instelling:

    • a.

      rechtspersoonlijkheid te bezitten;

    • b.

      een zodanige bestuursvorm te bezitten dat de deelnemers, leden, vrijwilligers en beroepskrachten bij het beleid en de besluitvorming betrokken worden;

    • c.

      met inbegrip van het subsidie over voldoende financiële middelen te beschikken om de gestelde doeleinden te kunnen verwezenlijken;

    • d.

      overeenkomstig haar doelstellingen actief te functioneren ten behoeve van de Lochemse samenleving;

    • e.

      niet in hoofdzaak werkzaam te zijn in het belang van een politieke groepering, een vakorganisatie, een bedrijf of een kerkgenootschap

    • f.

      open te staan voor alle groeperingen, zonder onderscheid in sociaal, godsdienstig, levensbeschouwelijk of politiek opzicht

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 4 Weigeringsgronden

De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gronden geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen van de ingezetenen van de gemeente;

  • b.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende middelen kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden;

  • e.

    de subsidie niet past binnen het beleid van de gemeente op het terrein van welzijn.

Artikel 5 Verplichtingen van de gesubsidieerde

  • 1. De administratie van de instelling moet zo zijn ingericht dat op een eenvoudige wijze een overzicht kan worden verkregen van activiteiten, bezittingen, schulden, het eigen vermogen en de resultaten van de instelling. Burgemeester en wethouders kunnen ter zake aan de subsidie voorschriften verbinden.

  • 2. De instelling verleent desgewenst aan burgemeester en wethouders of aan door of namens hen aangewezen personen inzage in de boekhouding en volgt de aanwijzingen op die in het belang van een doelmatig beheer en een goede administratie door of namens burgemeester en wethouders worden gegeven.

  • 3. Van voorgenomen wijzigingen in de statuten of de reglementen doet de instelling mededeling aan burgemeester een wethouders.

  • 4. De instelling doet van voorgenomen opheffing onmiddellijk mededeling aan burgemeester en wethouders.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen aan de subsidie aanvullende voorschriften verbinden die betrekking hebben op de verwezenlijking van de doelstellingen waarvoor de subsidie wordt verleend, danwel betrekking hebben op de wijze van inzetten van middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. Hieronder worden mede begrepen:

    • a.

      een verzekering van de instelling tegen wettelijke aansprakelijkheid en van de roerende en onroerende zaken van een instelling tegen brandschade of andere door hen aangegeven risico's;

    • b.

      de samenwerking met andere instellingen;

      • c. het bij voorrang richten van de activiteiten op bepaalde categorieën van de bevolking;

    • d.

      de kwaliteit van de ruimtelijke voorziening. Deze moet geschikt en toegerust zijn voor de uitvoering van het werk en waar mogelijk bereikbaar zijn voor in hun beweging beperkte mensen;

    • e.

      Aanvullende voorwaarden die voortvloeien uit regelingen van rijk of de provincie;

    • f.

      Voorwaarden ten aanzien van de hoogte van contributies van leden, eigen bijdragen van deelnemers en tarieven.

Artikel 6 Toestemmingsvereiste

De subsidieontvanger van een budgetsubsidie behoeft de toestemming van het college voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71 eerste lid Awb, onderdelen a en c tot en met j.

Artikel 7 Bevoegdheden

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidiering beschikbaar zijn.

  • 2. Indien een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, vindt de verlening plaats onder het voorbehoud dat de raad voldoende middelen beschikbaar stelt. Indien onvoldoende middelen ter beschikking worden gesteld, wordt binnen vier weken na vaststelling van de gemeentebegroting een beroep gedaan op dit voorbehoud.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn krachtens delegatie bevoegd besluiten te nemen over verlening, vaststelling, intrekking, wijziging en bevoorschotting van subsidies, bezwaarschriften en het terugvorderen van onverschuldigd betaalde subsidies.

Artikel 8 Subsidieplafonds

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn krachtens delegatie bevoegd om met inachtneming van de desbetreffende begrotingsposten, gespecificeerd naar de betreffende subsidievorm, subsidierelatie of cluster van vergelijkbare instellingen een of meerdere subsidieplafonds vast te stellen.

  • 2.

    Indien het totaal aan aangevraagde subsidies het subsidieplafond overstijgt, wordt bij de verdeling van het beschikbare budget voorrang gegeven aan die aanvragen die:

    • a.

      van een groter belang zijn voor het welzijnsbeleid in Lochem

    • b.

      meer bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie

Burgemeester en wethouders kunnen bij de verschillende subsidieplafonds specifieke prioriteiten aangeven, die als toetsingscriteria gelden bij de beoordeling van een subsidieaanvraag.

3.Indien een prioritering als bedoeld in lid 2 niet mogelijk is, worden de subsidies verhoudingsgewijs verdeeld naar hoogte van het toe te kennen subsidiebedrag.

Artikel 9 Meerjarensubsidies

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn krachtens delegatie bevoegd om een subsidie voor meerdere jaren te verlenen.

  • 2. Bij meerjarensubsidies wordt in de subsidiebeschikking aangegeven op welk bedrag de instelling voor ieder jaar recht heeft, danwel op welke wijze het toegekende bedrag jaarlijks zal worden geïndexeerd.

  • 3. Voor de indexering van budgetten wordt de Consumenten Prijs Index (CPI) alle huishoudens toegepast. Daar waar het regionale instellingen of budgetsubsidies betreft, kan van dit indexeringspercentage worden afgeweken.

  • 4. Indien een meerjarige subsidie is verleend behouden burgemeester en wethouders de bevoegdheid tot tussentijdse wijziging van de subsidie onder gelijktijdige aanpassing van de gevraagde prestatie. Van deze bevoegdheid wordt slechts gebruik gemaakt indien de budgettaire positie van de gemeente daar dringend aanleiding toe geeft.

Artikel 10 Egalisatiereserve

  • 1. De subsidieontvanger mag een egalisatiereserve vormen

  • 2. Voor de bepaling van de beschikbare eigen middelen als bedoeld in artikel 4 sub d wordt een egalisatiereserve die niet meer bedraagt dan 5% van het risicobedrag buiten beschouwing gelaten

  • 3. Het risicobedrag bestaat uit de som van:

    • -

      de totale lasten van de instelling minus de huur/ eigenaarlasten van het gebruikte pand

    • -

      het totaal aan inkomsten minus structurele subsidies van overheidslichamen

  • 4. De jaarlijkse toevoeging aan de egalisatiereserve bedraagt niet meer dan 15% van de in dat jaar verstrekte subsidie.

  • 5. Voor de toepassing van dit artikel blijven bestemmingsreserves, voor de vorming waarvan toestemming is verkregen op grond van artikel 6, buiten beschouwing. Burgemeester en wethouders mogen aan de vorming en inzet van bestemmingsreserves voorwaarden verbinden.

Artikel 11 Vergoeding vermogensvorming

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41 tweede lid, van de Awb, is de subsidieontvanger aan burgemeester en wethouders een vergoeding van de vermogenswaarde verschuldigd;

  • 2. De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt vermeld in de beschikking tot subsidieverlening;

  • 3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 4. Bij onroerende zaken, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

  • 5. Indien het vermogensbestanddeel is gefinancierd uit meerdere inkomstenbronnen, bedraagt de vergoeding als bedoeld in het eerste lid dat gedeelte van de waarde van het vermogensbestanddeel overeenkomstig de verhouding tussen subsidie en totale inkomsten over de laatste vijf subsidiejaren.

  • 6. De instelling dient onmiddellijk te voldoen aan een vordering als bedoeld in lid 5 sub b.

Hoofdstuk 2. Aanvraag en verlening van per boekjaar te verstrekken subsidies aan rechtspersonen.

Artikel 12 Toepasselijkheid Awb

Op subsidies verstrekt op grond van dit hoofdstuk is afdeling 4.2.8. van de Awb van toepassing.

Artikel 13 Subsidieaanvraag

  • 1. Een instelling die voor subsidie in aanmerking wil komen dient voor 1 oktober voorafgaand aan het subsidiejaar een aanvraag in bij burgemeester en wethouders.

  • 2. De instelling kan worden verplicht hierbij gebruik te maken van een door de gemeente verstrekt aanvraagformulier.

  • 3. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten. De aanvrager wordt hiervan in kennis gesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Awb, verstrekt de aanvrager bij zijn aanvraag de volgende bescheiden:

    • a.

      een activiteitenprogramma waarin in ieder geval tot uiting komen de aard, omvang en intensiteit van de geplande activiteiten en een bijbehorende begroting met toelichting;

    • b.

      een verslag van de in het laatste boekjaar verrichte activiteiten met een beschrijving van de gevolgde werkwijze en het verkregen resultaat;

    • c.

      de rekening en verantwoording over het laatst voorafgaande boekjaar met toelichting;

    • d.

      de balans op de laatste dag van het voorafgaande boekjaar.

  • 5. Bij een eerste subsidieaanvraag verstrekt de instelling tevens:

    • a.

      de oprichting- of stichtingsakte;

    • b.

      een exemplaar van de statuten en/ of het huishoudelijk reglement;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen bij beleidsregel bepalen dat nadere gegevens moeten worden overgelegd of dat met minder dan de in de vorige leden van dit artikel genoemde gegevens kan worden volstaan.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in het vierde en vijfde lid gestelde eisen indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 14 Subsidieverlening

  • 1. Subsidies worden bij beschikking verleend voor 1 april van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, onder vermelding van de daaraan ten grondslag liggende overwegingen.

  • 2. Indien de beschikking een subsidietoekenning inhoudt, geven Burgemeester en wethouders daarbij in ieder geval aan:

    • a.

      het activiteiten pakket waarvoor subsidie wordt verleend, met opgaaf van aard, omvang en intensiteit van de activiteiten;

    • b.

      het subsidiebedrag dat is toegekend voor de onder a. bedoelde activiteiten;

    • c.

      de subsidievoorwaarden als bedoeld in artikel 5, vijfde lid;

    • d.

      de gevolgen van het niet of niet geheel uitvoeren van de onder a. bedoelde activiteiten voor de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar;

Artikel 15 Budgetsubsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieverlening als bedoeld in het artikel 14 nader uitwerken in een uitvoeringsovereenkomst.

  • 2. De overeenkomst omvat in ieder geval:

    • a.

      een opgave van het subsidiebedrag en het subsidietijdvak

    • b.

      een gespecificeerde opgave van de door de instelling te leveren prestatie, de te verrichten activiteiten of het te bewerkstelligen effect, zoveel mogelijk uitgedrukt in meetbare en/ of aantoonbare kengetallen

    • c.

      de grondslagen waarop de prestatie wordt afgerekend

  • 3. Indien een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in dit artikel wordt gesloten, is de instelling gehouden deze na te leven.

  • 4. Aan organisaties die subsidie ontvangen in de vorm van budgetfinanciering, kunnen de volgende aanvullende voorwaarden gesteld:

    • a.

      de instelling staat onder leiding van een kwalitatief management en bestuur

    • b.

      de instelling voert een zelfstandig personeelsbeleid

    • c.

      de instelling werkt aan de hand van een werkplan met een daaraan gekoppelde produktbegroting

    • d.

      activiteiten en prestaties worden duidelijk gedefinieerd en zoveel mogelijk uitgedrukt in meetbare en/ of aantoonbare kengetallen

    • e.

      de instelling kan de uitvoering van de prestatie garanderen, onafhankelijk van externe factoren.

Artikel 16. Exploitatiesubsidies

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verlenen in de exploitatiekosten van activiteiten van de aanvrager, niet zijnde investeringen;

  • 2. Instellingen die een aanvraag voor een exploitatiesubsidie indienen moeten overleggen:

    • a.

      Een werkplan voor het jaar of de jaren waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

    • b.

      Een exploitatiebegroting over het jaar of de jaren waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

    • c.

      Indien van toepassing een door het bestuur ondertekende lijst met namen en adressen van ingeschreven leden per 1 januari van het aan het subsidiejaar voorafgaande kalenderjaar.

    • d.

      Verdere gegevens die burgemeester en wethouders nodig achten voor een goede uitvoering van de verordening.

Hoofdstuk 3 Overige subsidies

Artikel 17 Waarderingssubsidies

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verlenen in de vorm van een waarderingssubsidie.

  • 2. Een waarderingssubsidie wordt verleend aan instellingen die een bescheiden ondersteuning verdienen, doch waarop het gemeentebestuur niet inhoudelijk wil sturen.

  • 3. Een waarderingssubsidie wordt jaarlijks direct vastgesteld. Een aanvraag voor subsidievaststelling als bedoeld in artikel 21, alsmede het bij de aanvraag overleggen van de stukken als bedoeld in artikel 13 lid 4 onder c en d kunnen achterwege blijven. Wel wordt organisaties verzocht om jaarlijks een rapportageformulier in te sturen, welke tevens dient als subsidieaanvraag voor het komende jaar.

Artikel 18 Directe vaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij beleidsregel voor bepaalde categorieën subsidies danwel in de subsidiebeschikking voor een bepaalde subsidierelatie, bepalen dat de verleende subsidie direct wordt vastgesteld.

  • 2. Een financieel en inhoudelijk jaarverslag kan achterwege blijven, doch burgemeester en wethouders behouden de bevoegdheid controle uit te voeren op de geleverde prestatie, de omvang van deze prestatie en de ingezette middelen.

Artikel 19 Incidentele subsidies

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een incidentele subsidie verlenen voor een experiment of een eenmalige activiteit.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan de subsidie bijzondere voorwaarden te verbinden.

  • 3. De door burgemeester en wethouders vast te stellen beleidsregels, die van toepassing zijn op de incidentele subsidies, zijn opgenomen in het meerjaren-subsidiebeleid van de gemeente Lochem.

Artikel 20 Projectsubsidies

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een projectsubsidie verlenen voor een projectmatige activiteit op het gebied van welzijn.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om aan de subsidie bijzondere voor waarden te verbinden.

  • 3. De door burgemeester en wethouders vast te stellen beleidsregels, die van toepassing zijn op de projectsubsidies, zijn opgenomen in het meerjaren-subsidiebeleid van de gemeente Lochem.

Hoofdstuk 4 Bevoorschotting, subsidievaststelling, intrekking, wijziging of beëindiging van subsidies

Artikel 21 Bevoorschotting

1.Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten verlenen op subsidie. Deze bevoorschotting vindt plaats:

    • a.

      voor bedragen tot en met € 2.500,-- het gehele bedrag

    • b.

      voor bedragen boven € 2.500,-- in vier gelijke betalingen per kwartaal. Betaalde voorschotten worden bij de vaststelling van de subsidie verrekend.

    • c.

      voor budgetsubsidies: 100% van de te verlenen subsidie, te betalen in nader overeen te komen termijnen.

  • 2.

    De wijze van bevoorschotting wordt vermeld in de subsidiebeschikking;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen het verlenen van voorschotten opschorten indien een instelling naar hun oordeel niet, of in onvoldoende mate de aan de subsidietoekenning verbonden verplichtingen nakomt.

  • 4.

    Indien een instelling over enig jaar meer aan voorschotten heeft ontvangen dan het definitief vastgestelde subsidiebedrag, is de instelling verplicht bij eerste aanschrijving door het college het te veel betaalde te restitueren.

Artikel 22 De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. Behoudens de situatie als bedoeld in artikel 17 en 18 en tenzij anders is bepaald, verstrekt een instelling waaraan subsidie is verleend, ter definitieve vaststelling daarvan aan burgemeester en wethouders voor 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft:

  • a. een door het bestuur vastgesteld verslag van de verrichte activiteiten, als bedoeld in artikel 13, vierde lid, onderdeel b;

  • b. een door het bestuur vastgestelde rekening van baten en lasten en een balans alsmede een toelichting daarop. De rekening moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij de subsidieaanvraag overgelegde begroting;

  • a. burgemeester en wethouders kunnen een accountantsverklaring vragen. Deze verplichting bestaat in ieder geval voor instellingen die een budgetsubsidie ontvangen.

  • 2. Indien een aanvraag als bedoeld in het eerste lid uitblijft, kunnen burgemeester en wethouders, nadat de instelling eenmaal schriftelijk is gemaand tot indienen, besluiten tot ambtshalve vaststelling als bedoeld in artikel 4:47 Awb.

Artikel 23 De subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen aan de hand van het jaarverslag als bedoeld in artikel 21, lid 1 onder a en van eventuele waarnemingen gedurende het subsidiejaar, vast of de instelling de activiteiten zowel naar aard, omvang als intensiteit heeft uitgevoerd zoals deze zijn vastgelegd in de subsidietoekenning.

  • 2. Indien op grond van artikel 9 een subsidie voor meerdere jaren is verleend, vindt de vaststelling als bedoeld in het eerste lid plaats na afloop van de overeengekomen budgetperiode.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van de gegevens als bedoeld in het eerste lid omtrent de vaststelling, en kunnen deze beslissing met uiterlijk 8 weken verdagen.

  • 4. Vaststelling vindt plaats conform het bepaalde in artikel 4:46 en 4:47 Awb.

  • 5. Indien toepassing van de in dit artikel omschreven bepalingen gevolgen heeft voor een instelling, die niet zijn voorzien bij de vaststelling van bedoelde bepalingen, kunnen burgemeester en wethouders in voor de instelling gunstige zin van deze bepalingen afwijken.

Artikel 24 Intrekking of wijziging

  • 1. Intrekking of wijziging van een verleende subsidie vindt plaats conform artikel 4:48 tot en met 4:50 van de Awb.

  • 2. Burgemeester en wethouders houden bij hun besluit zoveel mogelijk rekening met door de instelling reeds aangegane verplichtingen.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen niet voordat de instelling in de gelegenheid is gesteld door hen te worden gehoord.

  • 4. Indien om welke reden dan ook het activiteitenprogramma niet of niet geheel is uitgevoerd, kunnen burgemeester en wethouders besluiten een evenredig deel van de subsidie terug te vorderen. Zij besluiten hiertoe niet voordat de instelling is gehoord.

Artikel 25 Beëindiging van de subsidie

  • 1. Beëindiging van een langlopende subsidierelatie vindt plaats conform het bepaalde in artikel 4:51 Awb.

  • 2. Voordat toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in lid 1 treden Burgemeester en wethouders voor aanvang van het betreffende subsidiejaar in overleg met de instelling. Voor de aanvang van het subsidiejaar wordt een beslissing genomen waarbij een redelijke termijn in acht wordt genomen.

  • 3. De instelling wordt zoveel mogelijk in de gelegenheid gesteld haar op grond van reeds verleende subsidie aangegane verplichtingen behoorlijk na te komen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 26 Afwijking bij regionale instellingen

Daar waar de subsidie betrekking heeft op een regionale instelling, en het te subsidieren bedrag deel uitmaakt van een door meerdere partners samen te stellen totaal-budget, kan van de subsidieverordening worden afgeweken,

Artikel 27 Onvoorzien

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, treffen burgemeester en wethouders de nodige voorzieningen en/ of besluiten een en ander na overleg met de betrokken instelling.

Artikel 28 Inwerkingtreding en overgangsregeling

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006. De Algemene Subsidieverordening gemeente Lochem 2003 en de Subsidieverordening Welzijn gemeente Gorssel 1997 worden met ingang van deze datum ingetrokken.

  • 2. Het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening gemeente Lochem 2005 is van toepassing op subsidieaanvragen die na inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend en subsidies die na inwerkingtreding worden verleend.

  • 3. Vaststelling van subsidies welke zijn verleend op basis van de verordening zoals die gold vóór de inwerkingtreding van de Algemene Subsidieverordening gemeente Lochem 2005, vindt plaats op basis van de voorheen geldende verordeningen.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als: Algemene Subsidieverordening gemeente Lochem 2005.

    Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Lochem in zijn openbare vergadering van 19 december 2005.

    J.P. Stegeman F.J. Spekreijse

    De griffier, De voorzitter,