Regeling vervallen per 01-01-2019

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING NEDERWEERT 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2018

Intitulé

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING NEDERWEERT 2010

De raad van de Gemeente Nederweert,

Overwegende dat het gewenst is om de algemene subsidieverordening, zoals die eind 2004 is vastgesteld te evalueren en de actualiseren op basis van de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

dat tevens waarmogelijk gestreefd is het aantal regels te verminderen maar dat toch de wijze van subsidieverstrekking en de voorwaarden daartoe op een rechtmatige wijze wordt uitgevoerd;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2009, nr. 2009-77;

Gelet op het bepaalde in de gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht,

B e s l u i t:

Vast te stellen de navolgende:

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING NEDERWEERT 2010.

Titeldeel 1

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. subsidie: hetgeen daaronder verstaan wordt in artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.;

b. activiteit: iedere vorm van menselijk handelen, voor zover het gemeentebestuur dit wil bevorderen;

c. budgetsubsidie: een subsidie in de vorm van een vast bedrag of een vast bedrag per prestatie voor de uitvoering van activiteiten die het gemeentebestuur naar aard, inhoud, omvang en/of beoogde effecten wil beïnvloeden;

d. projectsubsidie: een subsidie ter uitvoering van een project ter realisering van een specifieke gemeentelijke beleidsprioriteit;

e. waarderingssubsidie: een subsidie als waardering voor activiteiten die de gemeente van belang acht, zonder deze – of slechts in beperkte mate – naar aard, inhoud, omvang en/of beoogde effecten te willen beïnvloeden;

f. incidentele subsidie: een subsidie die voor een bepaalde activiteit wordt verleend;

g. investeringssubsidie: een subsidie in de kosten van aankoop, verbouw, uitbreiding van accommodaties en/of materiële aanschaffingen ten behoeve van die accommodaties die voor de uitvoering van activiteiten noodzakelijk zijn;

h. subsidieplafond: hetgeen daaronder verstaan wordt in artikel 4:22 van de algemene wet bestuursrecht;

i. uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst die tussen de ontvanger van een budgetsubsidie of een projectsubsidie wordt gesloten ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening;

j. subsidieverlening: de beschikking met een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en waarin het subsidiebedrag wordt vermeld, dan wel de wijze wordt aangegeven waarop dit bedrag wordt bepaald, alsmede de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen;

k. subsidievaststelling: de beschikking waarin definitief wordt beslist dat de aanvrager subsidie ontvangt ter hoogte van een bepaald bedrag, hetgeen het gemeentebestuur tot uitbetaling verplicht;

l. directe subsidievaststelling: het vaststellen van het subsidie voor de aanvang van het subsidietijdvak, zonder dat er voorafgaand een subsidieverlening plaatsvindt;

m. subsidietijdvak: het in de subsidieverlening genoemde tijdvak waarvoor subsidie is verleend;

n. boekjaar: kalenderjaar, tenzij met de subsidieontvanger een ander tijdvak is overeengekomen;

o. uitvoeringsregeling: een door het college vastgestelde nadere regeling van subsidies voor bepaalde activiteiten, waarin subsidiegrondslagen en –criteria en verdeelregels zijn opgenomen;

p. voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 2:374 Burgerlijk Wetboek

q. reserve: een reserve als bedoeld in artikel 2:373 Burgerlijk Wetboek;

r. egalisatiereserve: reserve als bedoeld in artikel 4:72 Awb om de negatieve verschillen tussen de subsidie en de kosten van de gesubsidieerde activiteiten op te vangen;

Titeldeel 1

Artikel 1.2 Reikwijdte

  • 1 Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente te verstrekken subsidies.

  • 2 Burgemeester en wethouders stellen voor te onderscheiden subsidievormen uitvoeringsregelingen vast een omschrijving kunnen omvatten van de volgende zaken:

    a. de beleidsdoelen die op het beleidsterrein worden nagestreefd;

    b. de grondslag voor subsidiëring;

    c. de subsidiabele activiteiten of prestaties;

    d. de van toepassing zijnde subsidievorm(en).

Titeldeel 1

Artikel 1.3 Evaluatie

Burgemeester en wethouders verrichten op grond van een door de raad geformuleerde opdracht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van deze verordening en de daarbij behorende uitvoeringsregelingen.

Titeldeel 1

Artikel 1.4 Subsidieplafond

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen voor het verstrekken van subsidies voor een cluster van activiteiten.

  • 2 Voor zover bij of krachtens een uitvoeringsregeling of bij de vaststelling van de gemeentebegroting niet is voorzien in de verdeling van de op grond van het subsidieplafond beschikbare gelden, stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast voor de verdeling.

Titeldeel 1

Artikel 1.5 Modellen, formulieren

Het college kan modellen en richtlijnen voor aanvragen tot subsidieverlening, directe subsidievaststelling en subsidievaststelling vaststellen.

Titeldeel 1

Artikel 1.6 Niet tijdige of onvolledige aanvraag tot subsidieverlening of directe subsidievaststelling

  • 1 Indien een aanvraag tot subsidieverlening of directe subsidievaststelling niet tijdig is ingediend, kan het college deze niet ontvankelijk verklaren.

  • 2 Indien een aanvraag niet volgens de geldende regels en voorschriften is ingediend, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen binnen vier weken nadat de aanvrager door het college van de onvolledige subsidieaanvraag op de hoogte is gesteld.

Titeldeel 1

Artikel 1.7 Weigeringsgronden

De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

a. de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks aanwijsbaar ten goede zullen komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

b. de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden aan de activiteit waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

c. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit of zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

d. de aanvrager ook zonder subsidietoekenning over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, te dekken;

e. de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente, dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteiten hebben;

Titeldeel 1

Artikel 1.8 Directe subsidievaststelling

Directe subsidievaststelling kan uitsluitend plaats vinden in geval van waarderingssubsidies of incidentele subsidies.

Titeldeel 1

Artikel 1.9 Subsidievaststelling

  • 1 Wanneer een beschikking tot subsidieverlening is gegeven stellen burgemeester en wethouders de subsidie op basis een aanvraag met ingediende afrekening vast.

  • 2 De subsidievaststelling vindt plaats uiterlijk binnen drie maanden nadat de aanvraag daartoe op correcte wijze heeft plaatsgevonden.

  • 3 Met in achtneming van het bepaalde in artikel 4:46 lid 2 van de Awb kunnen burgemeester en wethouders de subsidie lager vaststellen indien:

    a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet geheel hebben plaatsgevonden.

    b. de aanvrager heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen;

    c. de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 4 Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

Titeldeel 1

Artikel 1.10 Subsidievaststelling bij niet tijdige of onvolledige aanvraag

  • 1 Indien de aanvraag tot vaststelling niet tijdig of niet overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften is ingediend, wordt de aanvrager in staat gesteld om binnen 4 weken een correcte aanvraag in te dienen.

  • 2 Indien de aanvrager in gebreke blijft, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie ambtshalve vaststellen.

Titeldeel 1

Artikel 1.11 Bevoorschotting

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voorschotten te verstrekken op een nog vast te stellen subsidie nadat de subsidieverlening heeft plaatsgevonden, alsmede in geval van directe subsidievaststelling.

Titeldeel 1

Artikel 1.12 Betaling

De subsidie wordt overeenkomstig de subsidievaststelling, onder verrekening van betaalde voorschotten, binnen zes weken na de subsidievaststelling betaald.

Titeldeel 1

Hoofdstuk 2 VERPLICHTINGEN SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 2.1 Indienen aanvraag beschikking

Een aanvraag om subsidieverlening, directe subsidievaststelling of subsidievaststelling wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders.

Titeldeel 1

Artikel 2.2 Eerste subsidieaanvraag

Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager die een rechtspersoon is, op verzoek van burgemeester en wethouders, een exemplaar van de statuten, een exemplaar van het huishoudelijk reglement, een opgave van de bestuurssamenstelling en een inzicht in de financiële situatie van de subsidieaanvrager voor zover noodzakelijk ter beoordeling van de subsidieaanvraag, over te leggen.

Titeldeel 1

Artikel 2.3 Administratie

  • 1 De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de financiële situatie en de vermogenspositie van de subsidieontvanger duidelijk is.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen beleidsregels vaststellen met betrekking tot de inrichting van de administratie en de wijze waarop financiële verantwoording wordt afgelegd.

Titeldeel 1

Artikel 2.4 Informatieplicht

  • 1 De subsidieontvanger deelt wijzigingen van de statutaire doelstelling onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders mede.

  • 2 De subsidieontvanger brengt het voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon of het aanvragen van faillissement of surséance van betaling respectievelijk van en voor de rechtspersoon, alsmede het geheel of gedeeltelijk staken van gesubsidieerde activiteiten onverwijld ter kennis van burgemeester en wethouders.

  • 3 Voor zover de subsidieaanvrager voor dezelfde activiteiten tevens subsidie, respectievelijk een financiële bijdrage, heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, respectievelijk private organisaties, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag onder vermelding van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

Titeldeel 1

Artikel 2.5 Verzekering

  • 1 De subsidieontvanger is verplicht haar roerende en onroerende eigendommen en bezittingen te verzekeren tegen herbouw- of vervangingswaarde tegen de schade van brand, storm en inbraak en andere door burgemeester en wethouders verder eventueel aan te duiden risico’s waaronder wettelijke aansprakelijkheid.

  • 2 Indien de subsidieontvanger schade lijdt en zich daartegen niet heeft verzekerd, wordt geen financiële compensatie voor de geleden schade verstrekt.

Titeldeel 1

Hoofdstuk 3 BUDGETSUBSIDIES

Artikel 3.1 Aanvraag budgetsubsidie

  • 1 Een aanvraag voor een budgetsubsidie wordt bij burgemeester en wethouders ingediend vóór 1 juni voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2 Bij de aanvraag dient te worden overgelegd:

    a. een activiteitenplan met daarin een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en een aanduiding hoe de activiteiten aansluiten bij de gemeentelijke doelstellingen op het desbetreffende beleidsterrein;

    b. een begroting met een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven per cluster van activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en, voor zover van toepassing, een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende jaar.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen tevens vragen bij de aanvraag de volgende bescheiden over te leggen:

    a. een plan, waarin aangegeven wordt welke voorzieningen en reserves de subsidieaanvrager meent te moeten treffen, voor welke doeleinden deze dienen en tot welk bedrag hij deze wenst te vormen;

    b de omvang van de egalisatiereserve;

    c. de balans van het voorafgaande jaar met toelichting;

    e. een opgave van met de instelling gelieerde rechtspersonen alsmede van de aard van de betrekking met die rechtspersonen;

    f. andere naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijke bescheiden.

Titeldeel 1

Artikel 3.2 Subsidieverlening

  • 1 De beschikking tot subsidieverlening wordt gegeven binnen vier weken nadat het besluit terzake is genomen, bij voorkeur voor 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak.

  • 2 De beschikking tot subsidieverlening gaat vergezeld van een uitvoeringsovereenkomst

Titeldeel 1

Artikel 3.3 Tussentijdse rapportage

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen aan de subsidieontvanger een tussentijdsverslag vragen over de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten in een bepaalde periode en een prognose voor de resterende periode in het boekjaar. Het verslag daartoe dient uiterlijk 1 maand na afloop van de bepaalde periode bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen per subsidieontvanger nadere regels stellen omtrent de aard en de inhoud van de tussentijdse rapportage.

  • 3 Zo spoedig mogelijk na de ontvangst van de tussentijdse rapportage treden burgemeester en wethouders in overleg met de subsidieontvanger indien de rapportage daartoe aanleiding geeft dan wel indien de subsidieontvanger daartoe een verzoek indient.

Titeldeel 1

Artikel 3.4 Vaststelling budgetsubsidie

  • 1 De subsidieontvanger dient vóór 1 mei volgend op het boekjaar waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling bij in bij burgemeester en wethouders.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een jaarrekening met balans en een activiteitenverslag.

  • 3 De jaarrekening is zodanig opgesteld dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen, het exploitatiesaldo en de liquiditeit van de subsidieontvanger.

  • 4 De balans met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het exploitatiesaldo van het boekjaar weer.

  • 5 De jaarrekening sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie is verleend.

  • 6 De jaarrekening gaat minimaal vergezeld van een samenstellingsverklaring op basis van een onderzoek naar de jaarrekening

  • 7 Burgemeester en wethouders kunnen een accountantsverklaring verlangen. De accountantsverklaring geeft aan of de jaarrekening voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften en of het activiteitenverslag, voor zover hij dat verslag kan beoordelen, met het financiële verslag verenigbaar is. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid van het financiële verslag.

  • 8 Binnen drie maanden na indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling stellen burgemeester en wethouders de subsidie vast.

Titeldeel 1

Artikel 3.5 Egalisatiereserve

  • 1 De ontvanger van een budgetsubsidie mag een egalisatiereserve vormen als bedoeld in artikel 4:72 Awb.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen beleidsregels vaststellen over de maximale omvang van de egalisatiereserve.

  • 3 Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.

  • 4 De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.

  • 5 De subsidieontvanger is ter zake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig – naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen - in de volgende gevallen:

    a. de gesubsidieerde activiteiten worden geheel of gedeel¬telijk beëindigd;

    b. de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd;

    c. de rechtspersoon wordt ontbonden.

Titeldeel 1

Artikel 3.6 Toestemming rechtshandelingen

  • 1 De subsidieontvanger behoeft toestemming van burgemeester en wethouders voor handelingen zoals bedoeld in artikel 4:71, eerste lid van de Awb;

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorschriften aan de toestemming verbinden.

  • 3 Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken omtrent de toestemming.

  • 4 De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 5 Indien omtrent de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

Titeldeel 1

Artikel 3.7 Vermogensvorming

  • 1 Indien het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming is de subsidieontvanger daarvoor een vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen:

    a. de subsidieontvanger vervreemdt of wijzigt de bestemming van voor het verrich¬ten van de gesubsidieerde activiteiten gebruik¬te of bestemde goederen;

    b. de subsidieontvanger ontvangt een schadevergoeding voor ver¬lies of bescha¬di¬ging van voor het verrichten van de gesubsi¬dieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

    c. de gesubsidieerde activiteiten worden geheel of gedeeltelijk beëindigd;

    d. de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt inge¬trok¬ken of de subsi¬die wordt beëindigd;

    e. de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

  • 2 Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel of in overwegende mate ontleent aan subsidie van de gemeente Nederweert, wordt de maximale vergoeding vereist.

  • 3 Indien het tweede lid niet van toepassing is, wordt de hoogte van de vergoeding bepaald naar evenredigheid van het aandeel van de subsidie van de gemeente Nederweert in de totale inkomsten.

  • 4 Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 5 Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijk deskundige.

Titeldeel 1

Hoofdstuk 4 PROJECTSUBSIDIES

Artikel 4.1 Aanvraag projectsubsidie

  • 1 Een aanvraag voor een projectsubsidie wordt bij burgemeester en wethouders ingediend ten minste 12 weken voordat een start wordt gemaakt met de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2 De in het eerste lid genoemde termijn geldt niet indien de subsidieaanvraag op verzoek van de gemeente wordt ingediend.

  • 3 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in afwijking van het eerste lid, te bepalen dat de aanvraag vóór een bepaalde datum dienen te worden ingediend.

  • 4 De subsidieaanvraag gaat in ieder geval vergezeld van een activiteitenplan met nader omschreven doelstellingen en een begroting met toelichting.

Titeldeel 1

Artikel 4.2 De subsidieverlening

  • 1 De beschikking tot subsidieverlening wordt door burgemeester en wethouders verleend binnen vier weken nadat de aanvraag daartoe is ingediend.

  • 2 De in het eerste lid genoemde termijn kan eenmaal verlengd worden met vier weken.

  • 3 De beschikking tot subsidieverlening gaat vergezeld van een uitvoeringsovereenkomst.

Titeldeel 1

Artikel 4.3 Tussentijdse rapportage

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen aan de subsidieontvanger de voorwaarde opleggen tot het verstrekken van (een) tussentijdse rapportage(s) over de voortgang van het project, mede in relatie tot de uitputting van de beschikbare middelen.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen per project nadere regels stellen omtrent de aard en de inhoud van de tussentijdse rapportage

  • 3 Zo spoedig mogelijk na de ontvangst van de tussentijdse rapportage treden burgemeester en wethouders in overleg met de subsidieontvanger indien de rapportage daartoe aanleiding geeft dan wel indien de subsidieontvanger daartoe een verzoek indient.

Titeldeel 1

Artikel 4.4 Vaststelling projectsubsidie

  • 1 Binnen twaalf weken nadat de activiteiten waarvoor projectsubsidie is verleend zijn afgerond dient de subsidieontvanger bij burgemeester en wethouders een aanvraag in tot subsidievaststelling.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen per project nadere regels stellen omtrent de inhoudelijke en financiële verantwoording .

  • 4 Binnen drie maanden na de indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling stellen burgemeester en wethouders de subsidie vast.

Titeldeel 1

Hoofdstuk 5 WAARDERINGSSUBSIDIE

Artikel 5.1 Aanvraag waarderingssubsidie

  • 1 De aanvraag voor een waarderingssubsidie wordt bij burgemeester en wethouders vóór 1 juni voorafgaand aan het boekjaar ingediend.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van de bescheiden als genoemd in de van toepassing zijnde uitvoeringsregeling.

Titeldeel 1

Artikel 5.2 Directe subsidievaststelling

  • 1 Tenzij de omvang van de subsidie niet onmiddellijk bepaalbaar is, vindt directe subsidievaststelling plaats.

  • 2 De beschikking tot directe subsidievaststelling wordt door burgemeester en wethouders verstrekt binnen vier weken nadat het besluit terzake is genomen, doch uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan het boekjaar.

  • 3 In de beschikking wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteit(en) wordt verstrekt, voor welk tijdvak en met welke verplichtingen en op welke wijze tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan, dan wel voorschotten worden gegeven.

Titeldeel 1

Hoofdstuk 6 INCIDENTELE SUBSIDIES

Artikel 6.1 Aanvraag incidentele subsidie

De aanvraag voor een incidentele subsidie wordt tijdig voorafgaande aan de start van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd, bij burgemeester en wethouders ingediend.

Titeldeel 1

Artikel 6.2 Directe subsidievaststelling

  • 1 Tenzij de omvang van de subsidie niet onmiddellijk bepaalbaar is, vindt directe subsidievaststelling plaats.

  • 2 De beschikking tot directe subsidievaststelling wordt door burgemeester en wethouders gegeven binnen vier weken nadat het besluit terzake is genomen, doch uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak.

  • 3 In de beschikking wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteit(en) wordt verstrekt, voor welk tijdvak en met welke verplichtingen en op welke wijze tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan, dan wel voorschotten worden gegeven.

Titeldeel 1

Hoofdstuk 7 INVESTERINGSSUBSIDIES

Artikel 7.1 Begrenzing investeringssubsidies

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen in een afzonderlijke uitvoeringsregeling bepalen dat een investeringssubsidie niet wordt verstrekt indien het totale bedrag van de investering lager is dan een vast te stellen minimumbedrag.

  • 2 De te verlenen subsidie bedraagt niet meer dan een door burgemeester en wethouders bij uitvoeringsregeling vastgesteld percentage van de totale kosten van de investeringsactiviteiten.

Titeldeel 1

Artikel 7.2 Aanvraag investeringssubsidie

  • 1 Een aanvraag voor een investeringssubsidie wordt bij burgemeester en wethouders ingediend tenminste twaalf weken voordat met de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd een start wordt gemaakt.

  • 2 De subsidieaanvraag dient vergezeld gaan van:

    a. een omschrijving van de noodzaak van de investering;

    b. een activiteitenplan waaruit de meerwaarde van de accommodatie blijkt;

    c. een gespecificeerde kostenraming;

    d. een meerjarig financieringsplan vergezeld van een exploitatiebegroting waarin de lasten van de investering zijn verwerkt;

    e. andere naar het oordeel van het college noodzakelijke gegevens en bescheiden.

Titeldeel 1

Artikel 7.3 Subsidieverlening

  • 1 De beschikking tot subsidieverlening wordt verleend binnen 12 weken nadat de aanvraag daartoe is ingediend.

  • 2 De in het eerste lid genoemde termijn kan eenmaal verlengd worden met vier weken.

  • 3 Indien voor de investering ook subsidie is aangevraagd bij een andere overheid en/of fondsen en/of bij bedrijven kan het gevraagde besluit worden aanhouden totdat zekerheid is verkregen over die andere aanvragen.

Titeldeel 1

Artikel 7.4 Vaststelling investeringssubsidie

  • 1 Binnen twaalf weken nadat de investering waarvoor subsidie is verleend zijn afgerond dient de subsidieontvanger bij burgemeester en wethouders een aanvraag in tot subsidievaststelling.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een financieel verslag waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend hebben plaatsgevonden.

  • 3 Binnen drie maanden na de indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling stellen burgemeester en wethouders de subsidie vast.

Titeldeel 1

Artikel 7.4 Vermogensvorming

Artikel 3.7 is van overeenkomstige toepassing

Titeldeel 1

Artikel 7.5 Wijziging bestemming

  • 1 Een wijziging van de bestemming van een accommodatie waarvoor een investeringssubsidie is verleend vindt slechts plaats na voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 2 Indien een subsidieontvanger in strijd handelt met het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders de investeringssubsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Titeldeel 1

Hoofdstuk 8 OVERGANGSBEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 8.1 Overgangsbepaling

Op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Nederweert en de daarop gebaseerde Uitvoeringsregelingen van toepassing, tot het moment waarop de subsidievaststelling heeft plaatsgevonden.

Titeldeel 1

Artikel 8.2 Hardheidsclausule

Het college kan in individuele gevallen van een of meer bepalingen van deze verordening afwijken dan wel deze buiten toepassing laten, voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Titeldeel 1

Artikel 8.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2010.

Titeldeel 1

Artikel 8.4 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Algemene Subsidieverordening Nederweert 2010”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Nederweert in de openbare vergadering van 24 november 2009.
DE RAAD VOORNOEMD
De griffier, De voorzitter,
E. Schrier H.F.M. Evers