Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent de subsidie voor het buurtfonds (Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant)

Geldend van 02-03-2017 t/m 05-03-2018

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent de subsidie voor het buurtfonds (Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 11 november 2014 de Subsidieregeling buurtcultuurfonds Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarbij door het Prins Bernard Cultuurfonds in mandaat subsidie wordt verstrekt aan buurtcultuurprojecten, die de leefbaarheid in buurten versterken;

Overwegende dat met die regeling en met de uitvoering daarvan in mandaat door het Prins Bernard Cultuurfonds goede ervaringen zijn opgedaan en een reeks aansprekende voorbeeldprojecten mogelijk zijn gemaakt en dat dit heeft geleid tot het over de streep trekken van andere financiers en het Prins Bernard Cultuurfonds zelf om ook in buurtcultuur te investeren;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de succesvolle aanpak bij de buurtcultuurprojecten ook wensen toe te passen op buurtprojecten gericht op waternatuur en het herbestemmen van kerken;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten van mening zijn dat het door middel van buurtparticipatie oppakken van natuur- en met name waterprojecten, zoals waterberging en infiltratie in de bebouwde omgeving, niet alleen positieve effecten heeft voor de klimaatbestendigheid, het waterbewustzijn, educatie en een duurzame leefomgeving, maar tevens de leefbaarheid van buurten versterkt;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 19 maart 2013 de Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin onder andere subsidie wordt verstrekt voor de restauratie van her te bestemmen kerken;

Overwegende dat in het kader van die regeling aansprekende herbestemmingen voor kerken zijn gevonden en Gedeputeerde Staten die projecten nu willen koppelen aan buurtparticipatie, waarbij her te bestemmen kerken in woongebieden kansen bieden voor nieuwe culturele, welzijn- of zorgbestemmingen die de leefbaarheid van de buurt versterken;

Overwegende dat ook deze subsidieregeling door het Prins Bernard Cultuurfonds in mandaat zal worden uitgevoerd;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Buurtcultuur

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

     buurt: buurt, wijk of dorp;

  • b.

     buurtorganisatie: organisatie die zich richt op activiteiten in de buurt;

  • c.

     landelijk kennisinstelling: instelling die op landelijk niveau expertise levert op het gebied van cultuur;

  • d.

     provinciale kennisinstelling: instelling die op provinciaal niveau expertise levert op het gebied van cultuur;

  • e.

     professionele maker: natuurlijke persoon die maker is van kunst en cultuur en zich professioneel manifesteert, blijkend uit het curriculum vitae en documentatie;

  • f.

     zzp-er: zelfstandig ondernemend natuurlijk persoon zonder personeel met een inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel.

Artikel 1.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

     zzp-ers gericht op cultuurontwikkeling;

  • b.

     rechtspersonen.

Artikel 1.3 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op versterking van het lokale culturele vermogen in buurten in Noord-Brabant.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

     de uitvoering van het project reeds is gestart voor het indienen van de volledige subsidieaanvraag;

  • b.

     de aanvrager een provinciale verdeelinstelling of landelijk kenniscentrum is.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

     de aanvrager werkt voor de uitvoering van het project samen met:

    • 1°.

       een professionele kunst- of cultuurorganisatie of met een professionele maker;

    • 2°.

       bewoners, buurtorganisaties of kunst- of cultuuramateurs uit de buurt, waarop het project is gericht;

  • b.

     het project is gericht op een buurt in Noord-Brabant;

  • c.

     het project is gericht op het versterken van het culturele vermogen of de culturele zelfredzaamheid in de buurt waarop het is gericht;

  • d.

     het project is gericht op het verhogen van sociale weerbaarheid en sociale veerkracht;

  • e.

     het project is een initiatief van de bewoners, buurtorganisaties of amateurs uit de buurt waarop het is gericht;

  • f.

     de artistieke kwaliteit van het project wordt genoegzaam aangetoond;

  • g.

     het project is gericht op duurzame borging in de buurt waarop het project is gericht;

  • h.

     aan het project ligt ten grondslag:

    • 1°.

       een realistische en sluitende projectbegroting met onderbouwing en offertes van de te maken kosten;

    • 2°.

       een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

  • 1  Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten van het project voor subsidie in aanmerking.

  • 2  Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 10, onder c, en artikel 13, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant toe.

  • 3  Onverminderd het uurtarief, bedoeld in het tweede lid, wordt, indien de in het kader van het project aan betrokkenen uit te betalen uurtarieven lager zijn dan € 50 per uur, het daadwerkelijk uitbetaalde uurtarief toegepast.

Artikel 1.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 maart 2017 tot en met 13 december 2020.

Artikel 1.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de periode;

  • a.

    1 maart 2017 tot en met 31 december 2017 vast op €300.000;

  • b.

    1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 vast op €300.000;

  • c.

    1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 vast op €300.000;

  • d.

    1 januari 2020 tot en met 13 december 2020 vast op €300.000.

Artikel 1.10 Subsidiehoogte

  • a.

     De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, bedraagt 30% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000.

  • b.

     In afwijking van het eerste lid, bedraagt de hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, 30% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 5.000 indien subsidie wordt gevraagd door een aanvrager als bedoeld in artikel 1.2, onder a.

Artikel 1.11 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 1.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

     de subsidieontvanger verschaft inzicht in de resultaten en opzet van het project aan derden;

  • b.

     de subsidieontvanger draagt op verzoek van het Prins Bernhard Cultuurfonds bij aan communicatie over buurtcultuurprojecten.

Artikel 1.13 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 1.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

§ 2 Buurtnatuur en buurtwater

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

     buurt: buurt, wijk of dorp;

  • b.

     buurtorganisatie: organisatie die zich richt op activiteiten in de buurt;

  • c.

     zzp-er: zelfstandig ondernemend natuurlijk persoon zonder personeel met een inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel.

Artikel 2.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

     zzp-ers gericht op waternatuurontwikkeling;

  • b.

     rechtspersonen.

Artikel 2.3 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op versterking van de waternatuur in buurten door:

  • a.

     het aanleggen, onderhouden of optimaliseren van meer watergerelateerd groen in buurten, of;

  • b.

     het stimuleren van waterberging en infiltratie in de bebouwde omgeving.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

     de uitvoering van het project reeds is gestart voor het indienen van de volledige subsidieaanvraag;

  • b.

     het project behoort tot de reguliere projecten of werkzaamheden van de aanvrager;

  • c.

     de aanvrager een provinciale steunfunctie of landelijk kenniscentrum is.

Artikel 2.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

     het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

     het project is een initiatief of idee van bewoners, hobbyisten of buurtorganisaties;

  • c.

     het project heeft een kleinschalig en buurtgericht karakter;

  • d.

     het project getuigd van vakmanschap;

  • e.

     het project is gericht op verbinding en participatie;

  • f.

     het project wordt uitgevoerd in samenwerking met natuurorganisaties of andere organisaties of bedrijven;

  • g.

     het project heeft een breed draagvlak in de samenleving;

  • h.

     het project wordt uitgevoerd door of in samenwerking met de initiatiefnemers, bedoeld onder b;

  • i.

     het project is gericht op duurzame borging in de buurt waarop het project is gericht;

  • j.

     het project levert een bijdrage aan klimaatbestendigheid, waterbewustzijn, educatie en een gezonde leefomgeving;

  • k.

     aan het project wordt financieel bijgedragen door de subsidieaanvrager, de initiatiefnemers, bedoeld onder b, of derden;

  • i.

     aan het project ligt ten grondslag:

    • 1°.

       een realistische en sluitende projectbegroting met onderbouwing en offertes van de te maken kosten;

    • 2°.

       een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf.

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

  • 1  Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten van het project voor subsidie in aanmerking.

  • 2  Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 10, onder c en 13 van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant toe.

  • 3  Onverminderd het uurtarief, bedoeld in het tweede lid, wordt, indien de in het kader van het project aan betrokken uit te betalen uurtarieven lager zijn dan € 50 per uur, het gehanteerde uurtarief toegepast.

Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.7 zijn structurele loonkosten van de subsidieaanvrager niet subsidiabel.

Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 maart 2017 tot en met 13 december 2017.

Artikel 2.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4, voor de periode, genoemd in artikel 2.9, vast op € 160.000.

Artikel 2.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, bedraagt 60% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000.

Artikel 2.12 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

 Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

     de subsidieontvanger verschaft inzicht in de resultaten en opzet van het project aan derden;

  • b.

     de subsidieontvanger draagt bij aan communicatie over het project.

Artikel 2.14 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

§ 3 Buurtkerken

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

    privaatrechtelijke rechtspersonen;

  • b.

    publiekrechtelijke rechtspersonen.

 Artikel 3.3 Subsidievorm

  • 1.  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het stimuleren van het aangaan van de dialoog over de toekomst van het kerkgebouw.

Artikel 3.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    voor de activiteiten reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling;

  • b.

    reeds is begonnen met de uitvoering van het project voor het indienen van de volledige subsidieaanvraag;

  • c.

    ten behoeve van het kerkgebouw reeds subsidie is versterkt op grond van deze subsidieregeling.

Artikel 3.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project is gericht op een kerkgebouw in Noord-Brabant;

  • b.

    de activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2017-2018;

  • c.

    binnen het project werken de volgende partijen samen:

    • 1°.

      de eigenaar van de kerk, en;

    • 2°.

      omwonenden, al dan niet vertegenwoordigd in een buurtvereniging of dorpsraad, en;

    • 3°.

      een plaatselijke vereniging, niet zijnde een buurtvereniging, of;

    • 4°.

      een plaatselijk bedrijf, al dan niet verenigd in een ondernemersvereniging.

  • d.

    het project is gericht op het aangaan van een dialoog over de invulling van het gebruik van het kerkgebouw in de toekomst;

  • e.

    aan de aanvraag ligt ten grondslag:

    • 1°.

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze regeling;

    • 2°.

      een realistische en sluitende begroting.

Artikel 3.7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten met betrekking tot de reguliere activiteiten van de subsidieaanvrager voor subsidie in aanmerking.

  • 2. Voor de berekening van interne uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 10, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 13, eerste lid, van die regeling, genoemde tarief van € 50.

Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    reguliere activiteiten van de eigenaar;

  • b.

    onderzoek naar de haalbaarheid van herbestemmingsplannen;

  • c.

    begeleidingskosten van herbestemmingsplannen en trajecten.

Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 maart 2017 tot en met 13 december 2017.

Artikel 3.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 3.9, vast op € 28.000.

Artikel 3.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.000.

Artikel 3.12 Verdeelcriteria

  • 1.  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    de subsidieontvanger verschaft inzicht in de resultaten en opzet van het project aan derden;

  • b.

    de subsidieontvanger draagt op verzoek van het Prins Bernhard Cultuurfonds bij aan communicatie over het project;

  • c.

    het project wordt binnen twee jaar na verlening van de subsidie afgerond.

Artikel 3.14 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project.

Artikel 3.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.  Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Algemene subsidieverordening.

  • 2.  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid van de Algemene subsidieverordening.

§ 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2017 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk

Artikel 4.2 Intrekking

De Subsidieregeling buurtcultuurfonds Noord-Brabant wordt ingetrokken.  

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4.4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 10 november 2015
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris mw. ir. A.M. Burger