Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent bezwaar- en klaagschriften Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften Noord-Holland 2014

Geldend van 01-01-2019 t/m 27-03-2019

Intitulé

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent bezwaar- en klaagschriften Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften Noord-Holland 2014

Provinciale Staten van Noord-Holland;

Besluiten vast te stellen:

Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften Noord-Holland 2014

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de commissie: de hoor- en adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 en artikel 9.14 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    kamervoorzitter: de voorzitter van een kamer van de commissie;

  • c.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht.

  • d.

    vergadering: een bijeenkomst ten behoeve van één of meerdere achtereenvolgende hoorzittingen of een plenaire vergadering.

Hoofdstuk 2 Taak en bevoegdheid commissie

Artikel 2

  • 1. De commissie hoort en adviseert met betrekking tot bezwaarschriften op grond van de wet tegen besluiten van gedeputeerde staten of provinciale staten en is voorts belast met de behandeling van en advisering over klaagschriften als bedoeld in titel 9.1. van de wet.

  • 2. De commissie hoort en adviseert niet met betrekking tot bezwaarschriften:

    • a.

      tegen besluiten die betrekking hebben op de rechtspositie van leden van provinciale staten en van gedeputeerde staten;

    • b.

      tegen besluiten die betrekking hebben op de rechtspositie van ambtenaren die zijn aangesteld door provinciale of gedeputeerde staten;

    • c.

      die behoren tot een categorie ten aanzien waarvan gedeputeerde staten hebben besloten dat de bezwaarschriften van die categorie niet aan de commissie worden voorgelegd.

  • 3. De commissie behandelt geen klaagschriften van provinciale ambtenaren:

    • a.

      tegen andere provinciale ambtenaren;

    • b.

      over rechtspositionele aangelegenheden.

Artikel 3

  • 1. Ten aanzien van een aan de commissie voorgelegd klaag- of bezwaarschrift beslist de kamervoorzitter of van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien.

  • 2. Indien de commissie op grond van het eerste lid van het horen afziet, kan de commissie advisering achterwege laten.

Hoofdstuk 3 Samenstelling commissie en kamers

Artikel 4

  • 1. De commissie bestaat uit ten minste 3 leden, waaronder de voorzitter van de commissie.

  • 2. De commissie kan worden verdeeld in kamers belast met de behandeling van klaag- en bezwaarschriften.

  • 3. Elke kamer heeft een kamervoorzitter.

  • 4. Elke kamer telt drie leden, waaronder de kamervoorzitter.

Hoofdstuk 4 Benoeming leden

Artikel 5

  • 1. Een lid maakt niet tevens deel uit van of is niet tevens werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de provincie Noord-Holland.

  • 2. Gedeputeerde staten benoemen de leden en de kamervoorzitters.

  • 3. Gedeputeerde staten benoemen één van de leden tot voorzitter.

  • 4. De benoeming van een lid vindt plaats voor een termijn van vier jaar. Herbenoeming kan eenmaal voor eenzelfde termijn geschieden.

  • 5. In afwijking van het vierde lid is een tweede herbenoeming bij uitzondering mogelijk indien dit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten van belang is voor de continuïteit van het functioneren van de commissie.

  • 6. Benoeming en herbenoeming van een lid kan uitsluitend plaatsvinden indien het lid de leeftijd van 70 jaren nog niet heeft bereikt.

Hoofdstuk 5 Vergoedingen en geschenken

Artikel 6

De vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen bedraagt per vergadering voor een lid 250% en voor een voorzitter 300% van het bedrag genoemd in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden.

Artikel 6a

Een lid van de commissie accepteert uit hoofde van zijn functie geen giften, geschenken, faciliteiten of diensten.

Hoofdstuk 6 Beëdiging leden

Artikel 7

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden in handen van de commissaris van de Koning de volgende eed (verklaring en belofte) af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid/voorzitter/plaatsvervangend voorzitter van de hoor- en adviescommissie Noord-Holland benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in deze functie te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de hoor- en adviescommissie Noord-Holland naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!” (“Dat verklaar en beloof ik!”).

Hoofdstuk 7 Einde lidmaatschap

Artikel 8

  • 1. Het lidmaatschap van de commissie eindigt:

    • a.

      op het moment dat de termijn van benoeming is verstreken;

    • b.

      door schriftelijk ontslag op eigen verzoek;

    • c.

      door ontslag van rechtswege indien het lid niet langer voldoet aan de voorwaarde, genoemd in artikel 5, eerste lid, of

    • d.

      bij ontslag wegens gewichtige redenen door gedeputeerde staten.

  • 2. Het ontslag genoemd in het eerste lid, onderdeel b, gaat niet eerder in dan met ingang van de dag, gelegen één maand na de dag waarop het ontslag is genomen, of zoveel eerder als in de opvolging is voorzien.

Hoofdstuk 8 Secretaris

Artikel 9

  • 1. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris.

  • 2. De secretaris is met betrekking tot de secretariaatswerkzaamheden verantwoording schuldig aan de commissie.

Hoofdstuk 9 De plenaire vergaderingen van de commissie

Artikel 10

  • 1. De commissie vergadert minstens eenmaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt, of wanneer ten minste drie leden hem dit met opgave van redenen verzoeken.

  • 2. De voorzitter bepaalt dag en uur van de vergadering en draagt zorg voor een tijdige, zo mogelijk schriftelijke, uitnodiging van de leden.

Artikel 11

  • 1. De voorzitter bepaalt de orde van de vergadering.

  • 2. De vergaderingen en de beslissingen van de commissie zijn openbaar.

  • 3. De deuren worden gesloten op voorstel van de voorzitter, of op verzoek van ten minste twee leden.

  • 4. De commissie beslist vervolgens of de vergadering met gesloten deuren zal worden voortgezet.

  • 5. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de commissie anders beslist.

Hoofdstuk 10 Jaarverslag commissie

Artikel 12

De commissie brengt jaarlijks aan provinciale staten en gedeputeerde staten verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Hoofdstuk 11 De behandeling van bezwaarschriften door bemiddeling

Artikel 13

  • 1. Na ontvangst van het bezwaarschrift onderzoeken gedeputeerde staten of het geschil door bemiddeling kan worden opgelost.

  • 2. Indien bemiddeling niet tot de mogelijkheden behoort of niet tot een oplossing leidt, wordt het bezwaarschrift ter behandeling in handen van de commissie gesteld.

Hoofdstuk 12 De behandeling van bezwaarschriften door de kamers

Artikel 14

De kamers horen de belanghebbenden, getuigen en deskundigen.

Artikel 15

  • 1. De secretaris bepaalt dag en uur van de hoorzittingen van de kamers.

  • 2. De secretaris draagt zorg voor tijdige oproeping van de leden.

Artikel 16

  • 1. Een kamer hoort in beginsel in aanwezigheid van alle leden van de kamer.

  • 2. Het advies wordt uitgebracht door alle leden van een kamer.

  • 3. Indien door de leden van de kamer in meerderheid geen overeenstemming wordt bereikt over de inhoud van het advies, beslist de kamervoorzitter.

Artikel 17

De secretaris verdeelt de bezwaarschriften over de kamers.

Artikel 18

  • 1. De secretaris roept de indiener van het bezwaarschrift, een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan, alsmede eventuele andere belanghebbenden schriftelijk op voor de hoorzitting.

  • 2. Een herhaald verzoek van de indiener van het bezwaarschrift tot uitstel van een vastgestelde hoorzitting wordt alleen ingewilligd met instemming van gedeputeerde staten.

Artikel 19

  • 1. Het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken zijn gedurende een week voorafgaand aan de hoorzitting voor belanghebbenden in te zien bij de secretaris.

  • 2. De kamervoorzitter kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het eerste lid achterwege laten voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Indien de kamervoorzitter hiertoe besluit deelt de secretaris dat aan de belanghebbenden mee.

Artikel 20

  • 1. De kamervoorzitter bepaalt de orde van de hoorzitting.

  • 2. De hoorzittingen van de kamer zijn openbaar.

  • 3. De kamervoorzitter kan bepalen dat de hoorzitting achter gesloten deuren plaatsvindt.

  • 4. Van een hoorzitting met gesloten deuren wordt een verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de kamer anders beslist.

  • 5. De beraadslaging van de kamer over het advies is niet openbaar.

Artikel 21

Indien zich met betrekking tot een bepaald bezwaarschrift ten aanzien van een lid van de commissie feiten of omstandigheden voordoen waardoor aan de onpartijdigheid of de onafhankelijkheid van dat lid getwijfeld zou kunnen worden of in geval een lid een persoonlijk belang heeft bij het besluit op bezwaar, neemt dit lid geen zitting in de kamer die dat bezwaarschrift behandelt.

Artikel 22

Indien de kamer van oordeel is dat na afloop van het horen een nader onderzoek wenselijk is, kan zij daartoe overgaan.

Artikel 23

  • 1. De commissie brengt een gemotiveerd schriftelijk advies uit.

  • 2. Het advies wordt ondertekend door de kamervoorzitter en de secretaris van de kamer die het bezwaarschrift behandeld heeft.

Hoofdstuk 13 De behandeling van klaagschriften

Artikel 24

  • 1. De klachtadviesprocedure ingevolge afdeling 9.1.3 van de wet wordt gevolgd bij de behandeling van klaagschriften.

  • 2. De artikelen 13 tot en met 17 en de artikelen 20 tot en met 23 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op de behandeling van klaagschriften.

Hoofdstuk 14 Overgangsbepalingen

Artikel 25

[vervallen]

Artikel 25a

De leden die op 1 januari 2019 reeds als kamervoorzitter zijn aangewezen, worden geacht voor de resterende tijd van hun benoeming kamervoorzitter te zijn op grond van artikel 5, tweede lid, van de Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften 2014.

Artikel 26

[vervallen]

Hoofdstuk 15 Slotbepalingen

Artikel 27

De Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften Noord-Holland 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 28

Deze verordening wordt aangehaald als:

Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften Noord-Holland 2014.

Artikel 29

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Ondertekening

Haarlem, 12 mei 2014.
Provinciale Staten van Noord-Holland.
J.W. Remkes, voorzitter.
J.J.M. Vrijburg, griffier.

Toelichting

Algemeen

De belangrijkste wijziging in de nieuwe verordening betreft de verandering van de samenstelling van de commissie. De commissie was een gemengd samengestelde hoor- en adviescommissie bestaande uit (interne) statenleden en externe leden. Vooruitlopend op de landelijke wettelijke regeling ter zake heeft het Presidium uit provinciale staten besloten bezwaar- en klaagschriften te laten behandelen door een geheel extern samengestelde commissie. Daarin voorziet de nieuwe verordening. De externe leden doorlopen voordat zij benoemd worden een sollicitatieprocedure waarin zij op basis van ervaring en deskundigheid worden geselecteerd.

Artikel 2 Taak en bevoegdheid commissie

Het oude artikel 24 over ambtelijk horen - via een beslissing van de voorzitter - is vervallen. In artikel 2, eerste 1 en artikel 2, tweede, onder c, wordt geregeld dat de commissie met betrekking tot bezwaarschriften hoort en adviseert, echter niet in geval het bezwaarschrift valt in een categorie bezwaarschriften waarvan gedeputeerde staten hebben besloten dat door of namens gedeputeerde staten gehoord wordt. In de praktijk wordt tot nu toe niet bestuurlijk of ambtelijk gehoord. Artikel 2 maakt het mogelijk beleid over bestuurlijk of ambtelijk horen te ontwikkelen.

Artikel 4 Samenstelling van de commissie

Twee functies zijn vervallen: de functie van de externe onafhankelijke voorzitter en de functie van plaatsvervangend voorzitter. Deze functies waren nodig toen de commissie nog (deels) uit interne (staten)leden bestond. Nu de commissie geheel uit externe leden bestaat, is de onafhankelijkheid gewaarborgd zodat voortaan volstaan kan worden met een coördinerend voorzitter. De coördinerend voorzitter wordt benoemd door gedeputeerde staten. Voor werkzaamheden die de gehele commissie betreffen ( bijvoorbeeld voorbereiding van de jaarvergadering, voorbereiding jaarverslag e.d.) lopen de contacten van het secretariaat van de commissie via de coördinerend voorzitter.

Artikelen 5 , 7 en 8 Benoeming, beëdiging en einde lidmaatschap

Gedeputeerde staten benoemen alle leden. Voorheen had de commissaris van de Koning deze bevoegdheid o.a. in verband met het functioneren van statenleden als intern lid in de commissie. De commissaris van de Koning beëdigt de leden. Benoemingen gelden voor 4 jaar, dat was 6 jaar. Herbenoeming blijft mogelijk. In samenhang met dit artikel is ook artikel 8 opgenomen waarin duidelijker dan voorheen is geregeld hoe het lidmaatschap van de commissie eindigt.

Artikel 6 Vergoeding

Op basis van artikel 29 , eerste en derde lid, van de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010 stelt artikel 6 de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen per dagdeel vast op een bedrag van 200% van het bedrag genoemd in artikel 13 van het (rijks)Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden. Jaarlijks wordt het basisbedrag van deze vergoeding door het rijk vastgesteld. Voor 2014 bedraagt de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen € 210,86 per dagdeel. Dat is 200% van het door het rijk vastgestelde bedrag van € 105,43.De vergoeding kan vastgesteld worden op ten hoogste 400% van het basisbedrag dat door het rijk wordt vastgesteld als een lidop grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken. In artikel 6 is 200% vastgelegd in navolging van andere provincies.

Met artikel 6 wordt de vaste praktijk over jaren ten aanzien van de hoogte van de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen vastgelegd.

In de vergoeding voor reis- en verblijfkosten voorziet de bovengenoemde provinciale rechtspositieverordening uitputtend. Er hoeft dus over deze soort vergoedingen niets meer vastgelegd te worden.

Artikelen 13 Bemiddeling

Nieuw zijn de bepalingen over bemiddeling. In artikel 13 wordt de sinds 2007 bestaande praktijk van de informele aanpak vastgelegd waarbij per bezwaarschrift bekeken wordt welke aanpak het meest geschikt is. De bezwaarschriften die informeel door gedeputeerde staten (eventueel ondersteund door speciaal daartoe getrainde onafhankelijke gespreksleiders) worden opgelost, komen niet meer in de formele procedure bij de commissie.

Klaagschriften als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht (klachten over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens de klager of een ander heeft gedragen) komen binnen bij het Centraal Meldpunt Klachten (CMK) dat door gedeputeerde staten is ingesteld in 2002. Ook ten aanzien van klaagschriften wordt bemiddeld conform een vastgesteld protocol. Als bemiddeling niet mogelijk is of in geval de klacht na bemiddeling niet naar tevredenheid van de klager is opgelost, wordt de klachtzaak voorgelegd aan de commissie. In artikel 13, dat in artikel 24 van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op klaagschriften, is de huidige praktijk vastgelegd voor wat betreft de behandeling van klachten.

Artikel 25 Overgangsrecht

De thans zittende leden van de commissie die voor een bepaalde tijd benoemd zijn, blijven lid van de commissie. De termijn waarvoor zij destijds benoemd zijn, is na de inwerkingtreding van de verordening niet gewijzigd.