Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening bijdrageregeling minima gemeente Nunspeet 2009

Geldend van 15-07-2009 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening bijdrageregeling minima gemeente Nunspeet 2009

De raad van de gemeente Nunspeet;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van nr. ;gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewet;b e s l u i t :vast te stellen de Verordening bijdrageregeling minima gemeente Nunspeet 2009.

 

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk

Verordening bijdrageregeling minima gemeente Nunspeet 2009InleidingBij de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) in 2004 zijn de mogelijkheden van de ge-meenteom categoriale bijzondere bijstand te verstrekken beperkt. Bij de behandeling van hetwetsvoorstel is uitdrukkelijk aangegeven dat minimaregelingen naast de wettelijke regeling kun-nenblijven bestaan. Omdat de regeling niet in medebewind maar autonoom beleid is, heeft degemeenteraad volgens artikel 147 Gemeentewet verordenende bevoegdheid.Ontwikkelingen in 2008 en 2009Uit de armoedemonitor 2006/2007 bleek dat er in Nunspeet 439 huishoudens waren met eeninkomen tot 101% van het sociaal minimum en 616 huishoudens met een inkomen tot 110%. In2006 waren er 162 aanvragen voor minima. Veel inwoners maken dus geen gebruik van de mini-maregelingen.Op 22 mei 2008 is de startconferentie Armoedebeleid gehouden. Maatschappelijkeinstellingen merken in de praktijk dat veel belanghebbenden geen aanvaag indienen omdat deregels te lastig en de formulieren te moeilijk gevonden worden, terwijl wel een armoedeproblema-tiekgesignaleerd wordt.De doelstelling in het collegeprogramma 2006-2010 is als volgt omschreven‘De burgers zo veel mogelijk stimuleren volwaardig mee te doen in de samenleving en er voorelkaar te zijn. Burgers en hun omgeving zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het op-lossenvan problemen. Diegenen die onvoldoende zelfredzaam zijn, biedt de gemeente een helpendehand, met name gehandicapten, ouderen, kinderen, minima en minderheden.’Programmabegroting 2009-2012In de begroting is prioriteit gelegd bij de toename van de participatiegraad door verruiming van hetgemeentelijk minimabeleid en een groter bereik van de doelgroep door gerichte aanpak en voor-lichting.De inkomensnorm wordt verhoogd van circa 105% van de bijstandsnorm naar 110%.WijzigingenSamenhang verschillende minimavoorzieningen en vereenvoudigingDe langdurigheidstoeslag, de categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicaptenen de Bijdrageregeling minima zijn verschillende minimaregelingen die elk een eigen wettelijkkader hebben. Tot op heden werden er drie verschillende inkomensgrenzen gehanteerd. Om deaanvraagprocedures te vergemakkelijken en de regels te vereenvoudigen en de armoedeval tebeperken worden alle drie de regelingen zoveel mogelijk, zover dit binnen de regel- en wetgevingkan en doel treft, op elkaar afgestemd. De belangrijkste afstemming is dat de inkomensgrenzengelijk worden getrokken en dat er één aanvraagformulier komt voor de categoriale bijzonderebijstand chronisch zieken en gehandicapten en voor de Bijdrageregeling minima. Deze twee rege-lingenhebben behalve de specifieke doelgroepvereisten voor chronisch zieken en gehandicapten,dezelfde regels. De inkomensgrens is verhoogd naar 110% van de bijstandsnorm met eenstaffel op 105%. 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:a. alle begrippenalle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader omschreven staan,hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB);b. wetde Wet werk en bijstand (WWB);c. collegehet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet;d. aanvragerde rechtmatig in Nederland verblijvende alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwdenvan 18 jaar of ouder die op het moment van aanvraag woonplaats heeft in de gemeente Nunspeeten als zodanig ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie en die voorzichzelf een aanvraag heeft ingediend voor een bijdrage op grond van deze verordening;e. inkomenhet inkomen zoals bedoeld in artikel 32 van de WWB exclusief de vakantietoeslag over dit inko-men;f. sociaal minimumde normen die gelden op grond van de artikelen 20, 21 en 22 van de wet exclusief vakantietoe-slagen die van toepassing zijn op de aanvrager, verhoogd met de toeslag exclusief vakantietoeslagzoals genoemd in de Verordening toeslagen Wet werk en bijstand dan wel verlaagdmet de korting zoals genoemd in de Verordening toeslagen Wet werk en bijstand;g. sociaal-culturele activiteitenindividuele bezigheden die uit oogpunt van ontspanning of ontwikkeling al dan niet in groepsver-bandworden ondernomen en bijdragen aan maatschappelijke participatie. 

Artikel 2 Voorwaarden voor het recht op de bijdrageregeling

De aanvrager heeft recht op de bijdragen zoals genoemd in artikel 4, 5 en 6 als voldaan wordtaan de volgende voorwaarden:a. De aanvrager kan op het moment van aanvraag en in de twaalf daaraan voorafgaandemaanden niet beschikken over een inkomen dat hoger is dan 110% van het sociaal minimum.b. De aanvrager heeft op het moment van aanvraag en in de twaalf daaraan voorafgaandemaanden geen in aanmerking te nemen vermogen.c. De aanvrager heeft naar verwachting binnen drie maanden na indiening van de aanvraaggeen uitzicht op inkomensverbetering van meer dan 20%.d. De aanvrager voert een zelfstandige huishouding. 

Artikel 3 Vrijlating vermogen

Niet tot het vermogen wordt gerekend:a. het bij aanvraag aanwezige vermogen, voor zover dit minder bedraagt dan de van toepassingzijnde vermogensgrens, genoemd in artikel 34, derde lid van de wet;b. het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf, bedoeld in artikel 50, eerste lidvan de wet;c. een auto als deze op het moment van aanvraag een inkoopwaarde heeft van € 5.000,-- ofminder;d. een auto met een waarde van meer dan € 5.000,--, als aan het college aannemelijk kan wordengemaakt dat die auto absoluut onmisbaar is voor de uitoefening van een beroep dan welabsoluut onmisbaar is in verband met medische beperkingen. 

Artikel 4 Bijdrage voor gemeentelijke belasting

a. De hoogte van de bijdrage is voor aanvragers met een inkomen tot 105% van het sociaalminimum gelijk aan de aanslag die in het kalenderjaar van de aanvraag is opgelegd.b. De hoogte van de bijdrage is voor aanvragers met een inkomen tussen de 105% en 110%van het sociaal minimum 50% van de aanslag die in het kalenderjaar van de aanvraag is opge-legd. 

Artikel 5 Bijdrage voor sociaal-culturele activiteiten

De bijdrage wordt berekend naar het aantal leden van het gezin, zoals bedoeld in artikel 4, on-derdeelc van de wet.a. De hoogte van de bijdrage is voor aanvragers met een inkomen tot 105% van het sociaalminimum € 150,-- per gezinslid.b. De hoogte van de bijdrage is voor aanvragers met een inkomen tussen de 105% en 110%van het sociaal minimum € 75,-- per gezinslid. 

Artikel 6 Bijdrage voor duurzame gebruiksgoederen

De aanvrager die op het moment van aanvraag 65 jaar is, heeft recht op een financiële bijdragevoor duurzame gebruiksgoederen.a. De hoogte van de bijdrage is voor aanvragers met een inkomen tot 105% van het sociaalminimum € 100,-- per huishouden.b. De hoogte van de bijdrage is voor aanvragers met een inkomen tussen de 105% en 110%van het sociaal minimum € 50,-- per huishouden. 

Artikel 7 Periode van toekenning

a. De bijstand wordt eenmaal per jaar op aanvraag, voor hetzelfde kalenderjaar waarin de aan-vraagdatumvalt, toegekend.b. De bijdrage wordt eenmaal per drie kalenderjaren op aanvraag toegekend aan personen van65 jaar of ouder met een vast inkomen die geen WWB-uitkering ontvangen. De hoogte van debijdrage bedraagt in dat geval driemaal de jaarbijdragen en wordt per periode van één jaaruitbetaald. Bij wijziging van omstandigheden kan de bijdrage voor de nog niet betaalde bijdragenworden gewijzigd.c. De bijdrage wordt voor onbepaalde tijd toegekend aan personen die een periodieke uitkeringop grond van de WWB ontvangen. Bij beëindiging van de bijstand wordt ook de bijdrageregelingMinima beëindigd. 

Artikel 8 Aanvraagprocedure

a. De aanvraag is gericht tot het college en wordt schriftelijk ingediend op een daartoe bestemdformulier. Het college bepaalt welke gegevens voor de aanvraag in ieder geval worden verstrekten welke bewijsstukken worden overgelegd, alsmede de wijze en het tijdstip waarop deverstrekking van gegevens plaatsvindt.b. De bijdragen worden door gehuwden gezamenlijk aangevraagd, dan wel door een van henmet schriftelijke toestemming van de ander.c. De aanvrager kan een derde schriftelijk machtigen om een aanvraag in te dienen. 

Artikel 9 Uitsluitingsgronden

De bijdrage genoemd in artikel 4 wordt herzien en ingetrokken als op verzoek van de aanvragerop grond van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 kwijtschelding wordt verleend van deaanslag afvalstoffenheffing. 

Artikel 10 Uitbetaling

a. De bijdrage voor de gemeentelijke belasting wordt direct verrekend met de verschuldigdeaanslag afvalstoffenheffing.b. De bijdragen worden uitbetaald nadat aanvrager bewijsstukken heeft ingediend van de ge-maaktekosten.c. Belanghebbenden ouder dan 65 jaar ontvangen de bijdrage voor sociaal culturele activiteitenen duurzame gebruiksgoederen categoriaal. 

Artikel 11 Bijzondere bepalingen

a. Als onverkorte toepassing van het bepaalde in deze verordening leidt tot een klaarblijkelijkehardheid, kan het college in individuele gevallen afwijkingen toestaan. In gevallen waarin nietis voorzien in de uitvoering van deze verordening betreffende, beslist het college.b. Als een bijdrage ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kan het college het besluittot toekenning herzien en de ten onrechte verleende bijdrage van de aanvrager terugvorderen. 

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

a. Deze verordening treedt in werking acht dagen na bekendmaking. Met ingang van deze datumvervalt de verordening Bijdrageregeling minima gemeente Nunspeet 2007.b. Deze verordening kan worden aangehaald als Bijdrageregeling minima gemeente Nunspeet2009.Vastgesteld ter openbare vergaderingvan datumde secretaris, de voorzitter, 

Toelichting 1

Artikel 2 Inkomensgrenzen en hoogte van de regelingTot 105% van de bijstandsnorm ontvangt men een volledige bijdrage. Tussen de 105 en 110%van de bijstandsnorm ontvangt men 50% van de regeling. Hierdoor wordt er een duidelijke inko-mengrensgehanteerd. De minimaregelingen worden zo bereikbaar voor meer mensen, ook voordegene die met werken een inkomen net boven het minimum hebben. Werken vanuit een uitke-ringssituatieblijft lonen doordat men ook met een laag inkomen nog recht heeft op de minimaregelingen.Door de staffel wordt een te grote armoedeval voorkomen.

Artikel 3De vermogensbepalingen van de WWB worden gehanteerd. Voor WWB-uitkeringsgerechtigdenwordt het vastgestelde vermogen gehanteerd. Het eigen vermogen gebonden in de woning wordtniet tot het vermogen gerekend omdat ook huiseigenaren met een minimum inkomen voor eenbijdrage in aanmerking kunnen komen. De auto wordt als algemeen gebruikelijk aangemerkt voorzover de waarde niet meer bedraagt dan € 5.000,--. Bij een hogere waarde wordt deze buitenaanmerking gelaten als sprake is van noodzaak voor beroep of vanwege medische beperkingen.

Artikel 4De bijdrage is gebaseerd op de opgelegde gemeentelijke aanslag. Dat deze bijdrage verrekendkan worden met de opgelegde aanslag ontslaat de aanvrager niet van de verplichting zelf verant-woordelijkte zijn voor het betalen van de aanslag

Artikel 5De sociaal-culturele activiteiten worden gedefinieerd in artikel 1. Omdat veel sociaal-cultureleactiviteiten via het internet verlopen, kan de bijdrage ook gebruikt worden voor een internetabon-nementof de aanschaf van een computer. Ook media-abonnementen vallen hieronder.

Artikel 6De bijdrage wordt uitsluitend verstrekt voor essentiële duurzame gebruiksgoederen. De bijdrageis niet bestemd voor onderhoud van een woning.

Artikel 7De bijdrage wordt eenmaal per jaar op aanvraag, voor hetzelfde kalenderjaar waarin de aanvraagdatumvalt, toegekend. Het is niet mogelijk om in een kalenderjaar nog een bijdrage van eenvorig jaar aan te vragen. Voor twee groepen wordt, gezien wat bepaald is in het collegeprogram-ma2006-2010, de periode van toekenning gesteld op meerdere jaren. De bijdrage wordt eenmaalper drie kalenderjaren op aanvraag toegekend aan personen van 65 jaar of ouder met een vastinkomen. Na deze periode moet opnieuw een aanvraag ingediend worden.Belanghebbenden met een WWB-uitkering krijgen de bijdrage voor onbepaalde tijd toegekend.Zolang ze de uitkering hebben, bestaat er immers ook recht op de bijdrageregeling. Zodra deWWB-uitkering wordt beëindigd, wordt ook de bijdrageregeling stopgezet. De bijdrage die tot debeëindigingsdatum terecht is ontvangen voor hetzelfde kalenderjaar wordt niet teruggevorderd.

Artikel 9Het kwijtscheldingsbeleid stoelt op een wettelijke regeling, namelijk de Uitvoeringsregeling Invor-deringswet1990. De bijdrage voor aanslagen lokale belastingen op grond van de bijdrageregelingMinima wordt geacht een voorliggende voorziening te zijn. Omdat kwijtschelding echter een wet-telijkeregeling is en blijft, voorkomt een tegemoetkoming op grond van de bijdrageregeling nietdat alsnog een beroep op de kwijtscheldingsregeling kan worden gedaan. In dat geval komt detoegekende bijdrage alsnog te vervallen en wordt teruggevorderd.

Artikel 10De bijdrage is bestemd voor directe kosten die daadwerkelijk gemaakt zijn. Uitbetaling van debijdrage vindt daarom pas plaats nadat belanghebbende bewijsstukken van de gemaakte kostenheeft ingediend. Bij de aanvraag kunnen direct bewijsstukken ingeleverd worden. Voor belang-hebbendenouder dan 65 jaar worden de bijdragen voor sociaal culturele activiteiten en duurzamegebruiksgoederen categoriaal uitgevoerd, dat wil zeggen dat ze hiervoor geen bewijsstukkenhoeven in te leveren.