Beleidsregel voor kampeerbedrijven gemeente Nunspeet als gevolg van de afschaffing van de Wet op de openluchtrecreatie

Geldend van 27-02-2008 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Beleidsregel voor kampeerbedrijven gemeente Nunspeet als gevolg van de afschaffing van de Wet op de openluchtrecreatie

Hoofdstuk 1 Beleidsregel voor kampeerbedrijven gemeente Nunspeet als gevolg van de afschaffing van de Wet op de openluchtrecreatie

Burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet maken – gelet op het bepaalde in artikel

3:42 van de Algemene wet bestuursrecht – bekend dat zij in hun vergadering van 5 februari

2008 het volgende besluit hebben genomen:

Burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet;

overwegende dat met ingang van 1 januari 2008 de Wet op de openluchtrecreatie niet meer geldt;

− dat het daardoor vervallen van artikel 40, tweede lid, van de Woningwet met zich meebrengt

dat de bouwvergunningplicht voor het plaatsen van stacaravans, voor zover deze zijn aan te

merken als een bouwwerk, integraal herleeft, wat volgens de wetgever onbedoeld is;

− dat het integraal herleven van de bouwvergunningplicht in de gemeente Nunspeet inhoudt dat

ook stacaravans met een vloeroppervlakte kleiner dan 45 m2 nu formeel bouwvergunningplichtig

zijn;

− dat in afwachting van reparatiewetgeving van de Woningwet en de vaststelling van nieuw

kampeerbeleid voor de gemeente Nunspeet het gewenst is wat betreft de bestemmingsplantoets

aan te sluiten bij de bestendige gedragslijn in die zin dat kampeermiddelen (caravans)

met een vloeroppervlak tot 45 m2 en een maximale hoogte – gerekend vanaf de wielbasis –

van 3,3 meter uitgezonderd blijven van de bouwvergunningplicht, mits deze als bouwwerk

kunnen worden aangemerkt en het bouwen gebeurt in overeenstemming met het bestemmingsplan;

− dat het wenselijk is deze bestendige gedragslijn ook voort te zetten voor kampeerterreinen

die voor de intrekking van de Wet op de openluchtrecreatie beschikte over een ontheffing

overgangsbepaling;

− dat uit oogpunt van landschappelijke inpassing het van belang is dat kampeerterreinen voorzien

zijn en blijven van een randbeplanting;

− dat het eveneens wenselijk is de bestaande parkeernorm, zoals die voorheen als voorwaarde

in de kampeerexploitatievergunning stond opgenomen, na 1 januari 2008 voort te zetten;

gelet op de artikelen 10 en 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 4:81, eerste lid,

van de Algemene wet bestuursrecht;

Hoofdstuk 2 Besluiten

voor de in de gemeente Nunspeet geldende bestemmingsplannen met een recreatieve bestemming

vast te stellen de BELEIDSREGEL KAMPEERTERREINEN GEMEENTE NUNSPEET

2008.

Paragraaf 1 Inleiding

Met ingang van 1 januari 2008 geldt de Wet op de openluchtrecreatie (WOR) niet meer. Een belangrijke

reden daarvan is deregulering. De intrekking van de WOR betekent dat er vanaf dat

moment geen landelijke kampeerregelgeving meer bestaat en de basis voor de door de gemeente

verleende kampeerexploitatievergunningen is vervallen. Alle gemeenten in Nederland moeten

hun beleid ten aanzien van kamperen zelf vorm geven en – voor zover nodig – vastleggen in andere

regelgeving (bijvoorbeeld bestemmingsplannen, Algemene plaatselijke verordening).

Deze beleidsregel ziet op de hiaten die mogelijk per 1 januari 2008 ontstaan zijn. In de loop van

2008 wordt het totale kampeerbeleid voor de gemeente Nunspeet geformuleerd. Zodra het nieuwe

kampeerbeleid is vastgesteld,

Paragraaf 2 Doel van de beleidsregel

Met deze beleidsregel willen burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet aangeven

dat zij de bestaande gedragslijn met betrekking tot het bouwen van kampeermiddelen

op de reguliere kampeerbedrijven (uitzondering bouwvergunningplicht), de verplichte aanwezigheid

van randbeplanting en de parkeernorm voor kampeerbedrijven per 1 januari 2008 wil

handhaven.

Paragraaf 3 Inhoud

Plaatsen van kampeermiddelen (maximale afmetingen, bouwvergunningplicht)

Voor het bouwen van een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan voor recreatief nachtverblijf

is geen bouwvergunning vereist, als het bouwen gebeurt in overeenstemming met de

voorschriften van een bestemmingsplan dan wel dat het bouwen gebeurt op een kampeerterrein

die voor de intrekking van de WOR beschikte over een ontheffing overgangsbepaling,

mits de tent, tentwagen, kampeerauto of caravan geen grotere vloeroppervlak van 45 m2 en

een grotere hoogte – gerekend vanaf de wielbasis – dan 3,3 meter heeft.

Berging

Bij een (sta-)caravan mag aanwezig zijn een losstaande berging met een maximale oppervlakte

van 6 m² (dit betreft een regulier vergunningplichtig bouwwerk) en een afdak ter lengte

van maximaal 1,5 meter langs de (sta-)caravan gemeten en ter breedte van 1,1 meter met

een hoogte van maximaal 2,4 meter.

Landschappelijke inpassing

Een kampeerterrein moet voorzien zijn en blijven van een randbeplanting ter breedte van minimaal

5 meter. De randbeplanting moet om een goede landschappelijke inpassing te verkrijgen,

bestaan uit (boom)soorten die in het landschap, waarin het kampeerterrein is gesitueerd,

van oorsprong thuishoren. Dit betekent bijvoorbeeld dat op de drogere zandgronden andere

soorten moeten worden aangeplant dan op rijkere en natte gronden. De beplanting moet door

zijn hoogte en samenstelling het gezicht op de kampeermiddelen, bouwwerken en gebouwen,

gezien vanaf de buitenzijde van het terrein, maskeren.

Parkeernorm

Op het kampeerterrein moet zowel voor de gasten als voor bezoekers het minimaal aantal

parkeerplaatsen 1,1 maal het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen bedragen.

Paragraaf 4 Inwerkingtreding/overgangsbepaling

Deze beleidsregel treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2008.

Paragraaf 5 Citeerartikel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel kampeerterreinen gemeente Nunspeet

2008’.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de

gemeente Nunspeet van 5 februari 2008.

Burgemeester en wethouders van Nunspeet,

de secretaris, de burgemeester,

J.J. Kerkhof ir. D.H.A. van Hemmen