Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR619456
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR619456/1
Regeling vervallen per 01-01-2020
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2019
Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2019
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2019De gemeenteraad van Nunspeet in zijn openbare vergadering van 20 december 2018; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2018; gelet op artikel 228a van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2019
Artikel 1
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten ten laste van het gemeentelijke rioleringssysteem en daarin begrepen hemelwaterafvoer.
Artikel 2 – Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt:
a. onder eigendom verstaan een onroerende zaak zoals afgebakend op grond van artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken;
b. onder niet-woning verstaan een onroerende zaak die onder het regime van de Wet waardering onroerende zaken als zodanig moet worden aangemerkt. Als niet-woning wordt daarom aangemerkt een onroerende zaak die voor dertig procent of meer bestaat uit onderdelen of een onderdeel welke niet in hoofdzaak dient als woning gemeten in de waardeverhouding van de heffingsmaatstaf zoals vastgesteld op grond van de voorgaande leden.
Artikel 3 – Belastbaar feit en belastingplicht
1. Onder de naam 'rioolheffing' wordt een belasting geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft op grond van eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
2. Met betrekking tot de belasting zoals bedoeld in het eerste lid wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende op grond van eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat hij/zij op dat tijdstip geen genothebbende op grond van eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 – Maatstaf van heffing
De belasting zoals bedoeld in artikel 3 wordt geheven per object als bedoeld in artikel 2 onder-deel a en b.
Artikel 5 – Belastingtarieven
De belasting zoals bedoeld in artikel 3 bedraagt:
per woning € 147,--;
per niet-woning € 255,--.
Artikel 6 – Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 – Wijze van heffing
De belasting zoals bedoeld in artikel 5 wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 8 – Ontstaan van de belastingschuld
De belasting zoals bedoeld in artikel 3 is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
Artikel 9 – Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later;
2. In afwijking van het eerste lid moeten, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later;
3. In afwijking van het tweede lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen minder is dan € 5.000,00;
4. In afwijking van het tweede lid wordt, voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen minder is dan € 50,00, het verschuldigde bedrag in twee gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijn een maand later geïncasseerd;
5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 – Inwerkingtreding en citeertitel
1. De ‘Verordening rioolheffing 2018’, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 21 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening rioolheffing 2019’.
Ondertekening
Vastgesteld ter openbare vergadering
van 20 december 2018,
de griffier, de voorzitter,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl