Regeling vervallen per 01-01-2017

Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot

Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot;

    b. subsidie: financiële middelen door het college aan een toegelaten instelling, dan wel een samenwerkingsverband van een toegelaten instelling én een projectontwikkelaar/bouwer, verstrekt als bijdrage in het exploitatietekort van nieuw te bouwen sociale huurwoningen en sociale koopwoningen. De verstrekte financiële middelen dienen als met de interne markt verenigbare niet-meldingsplichtige compensatie voor diensten van algemeen economisch belang in de zin van het Vrijstellingsbesluit DAEB;

    c. subsidieverlening: het verlenen van een subsidie door burgemeester en wethouders voor de in deze verordening geregelde activiteit;

    d. subsidievaststelling: de beschikking als bedoeld in artikel 4:42 van de Awb;

    e. toegelaten instelling: op grond van artikel 70 Woningwet en het Besluit beheer sociale-huursector toegelaten vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of stichting, die zich ten doel stellen uitsluitend op het gebied van de volkshuisvesting werkzaam te zijn en niet beogen uitkeringen te doen anders dan in het belang van de volkshuisvesting;

    f. Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    g. tijdelijke regeling DAEB volkshuisvesting: tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting of daarvoor in de plaats tredende regelgeving op grond van artikel 2, eerste lid van het Besluit beheer sociale-huursector;

    h. vrijstellingsbesluit DAEB: besluit van de Commissie van 20 december 2011 (2012/21/EU) betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen;

    i. exploitatietekort: de voor vergoeding in aanmerking komende marktconforme kosten van de bouw van sociale huurwoningen en sociale koopwoningen die niet gedekt kunnen worden uit de opbrengsten van deze woningen;

    j. volkshuisvestingsconvenant: de schriftelijk in een convenant vastgelegde afspraken tussen een toegelaten instelling en de gemeente Oirschot over het aantal in een kalenderjaar te bouwen sociale huurwoningen en sociale koopwoningen;

    k. woonvisie: het door de gemeenteraad vastgestelde woonbeleid met het daarin opgenomen het gemeentelijk woningbouwprogramma;

    l. sociale huurwoning: huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 aanhef en onder d van het Besluit ruimtelijke ordening;

    m. sociale koopwoning: koopwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 aanhef en onder e van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Rechtspersoonlijkheid

  • 1 Subsidie kan slechts worden verleend aan een toegelaten instelling met wie de gemeente Oirschot een volkshuisvestingsconvenant heeft gesloten.

Artikel 3 Reikwijdte van de verordening

  • 1 Deze verordening is uitsluitend van toepassing op door het college toe te kennen subsidies ten behoeve van de bouw van sociale huurwoningen en sociale koopwoningen op basis van de doelstelling uit de vastgestelde en vigerende gemeentelijke woonvisie.

Artikel 4 Uitvoering

  • 1 Het college is belast met de uitvoering van deze verordening. Uitvoering houdt mede in het nemen van besluiten op aanvragen, het intrekken en/of wijzigen van subsidieverlenings- en/of vaststellingsbesluiten en het overgaan tot terugvordering van verstrekte subsidies.

  • 2 Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere voorschriften en regels stellen.

  • 3 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd subsidierelaties te beëindigen.

Artikel 5 Subsidiecriteria

  • 1 Alleen sociale huurwoningen en sociale koopwoningen die nieuw gebouwd worden komen voor subsidie in aanmerking.

  • 2 Per sociale huurwoning of sociale koopwoning kan tussen 0,00 en 40.000 euro worden gesubsidieerd, dit ter beoordeling aan het college op basis van de grootte van het exploitatietekort en het maatschappelijk belang van het betreffende woningbouwproject. Burgemeester en wethouders kunnen beleidsregels vaststellen voor de hiervoor genoemde beoordeling. Er wordt in ieder geval niet meer gesubsidieerd dan op grond van artikel 5 Vrijstellingsbesluit DAEB toegestaan is.

  • 3 De sociale huurwoning ten behoeve waarvan subsidie is verleend, dient gedurende een periode van 10 jaar na oplevering als sociale huurwoning in de zin van artikel 1 onder l van deze verordening beschikbaar gesteld en gehouden te worden als sociale huurwoning door de subsidieontvanger.

  • 4 De sociale koopwoning ten behoeve waarvan subsidie is verleend, dient gedurende een periode van 10 jaar na oplevering als sociale koopwoning in de zin van artikel 1 onder m van deze verordening als sociale koopwoning gebruikt te worden. De subsidieontvanger treft maatregelen om:

    a. speculatie met de woning te voorkomen en

    b. te waarborgen dat de sociale koopwoning gedurende een termijn van tien jaar als sociale koopwoning beschikbaar blijft voor de doelgroep waarvoor deze woningen zijn gebouwd.

     

  • 5 Bij de aanvraag om subsidieverlening maakt de subsidieaanvrager inzichtelijk op welke wijze naleving van de in lid 3 en 4 opgelegde verplichtingen zullen worden gewaarborgd. Indien naleving van de verplichtingen naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvoldoende is gewaarborgd wordt de aangevraagde subsidie geweigerd.

Artikel 6 Gronden om subsidie te weigeren

  • 1 De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4.25 en artikel 4.35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien:

    a. de door de gemeente Oirschot te subsidiëren investeringen van de aanvrager niet worden gedaan op het grondgebied van de gemeente Oirschot;

    b. het vermoeden bestaat dat de gelden niet of niet volledig zullen worden besteed aan het dekken van de netto kosten in verband met de bouw van sociale huurwoningen en/of sociale koopwoningen;

    c. de aanvrager investeringen pleegt die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    d. de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente Oirschot c.q. binnen de met de gemeente Oirschot afgesloten project- dan wel grondverkoopovereenkomsten;

    e. er zich in het volkshuisvestingsfonds niet voldoende financiële middelen bevinden om de subsidie te kunnen verstrekken;

    f. gelijksoortige activiteiten als die waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds door de gemeente Oirschot worden gesubsidieerd en aan uitbreiding van die gesubsidieerde activiteiten geen behoefte bestaat;

    g. voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is verleend door provincie of rijk;

    h. voor dezelfde activiteiten subsidie is of kan worden verleend op grond van de Algemene Subsidieverordening gemeente Oirschot 2010.

Artikel 6a Wet Bibob

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen tevens de aangevraagde subsidie weigeren en/of intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 7 Subsidiebudget en -plafond

  • 1 Het totale bedrag aan uit te keren subsidiemiddelen kan niet meer zijn dan de in het Volkshuisvestingsfonds totaal aanwezige middelen. Het subsidieplafond bedraagt € 10.000.000,00.

  • 2 De verdeling van de subsidies vindt plaats op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen in de tijd, waarbij aanvragen met dezelfde ontvangstdatum worden gerangschikt door loting voor zover op die datum het subsidieplafond wordt overschreden.

  • 3 Volgens de rangschikking, bedoeld in het tweede lid, komt de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst voor subsidie in aanmerking.

  • 4 Ingeval een aanvraag onvolledig is, wordt de aanvraag voor de toepassing van het tweede lid geacht te zijn ontvangen op de datum waarop de ontbrekende gegevens en bescheiden zijn ontvangen.

  • 5 Een aanvraag om subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Artikel 8 Subsidieaanvraag

  • 1 Burgemeester en wethouders stellen een aanvraagformulier vast voor de aanvraag tot subsidieverlening. Op het aanvraagformulier is vermeld welke informatie moet worden verstrekt.

  • 2 Een aanvraag voor subsidie dient minimaal 6 weken voorafgaande aan de start van de bouw van de te subsidiëren woningen schriftelijk bij het college ingediend te worden.

  • 3 Subsidieaanvragen kunnen alleen schriftelijk worden ingediend bij het college.

  • 4 Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dient in ieder geval overlegd te worden:

    a. een planbeschrijving met daarin de locatie, aantallen en typologie, m2 bvo per type, kavel m2 grond per type, kavelprijs per type, bouwlagen per type en zo mogelijk beeldkwaliteit;

    b. een raming stichtingskosten aansluitend op de planbeschrijving;

    c. tijdsplanning project inclusief eventuele fasering;

    d. exploitatieopzet volgens WSW-rekenmethodiek;

    e. onderbouwing van de exploitatie, met daarin een duidelijk boekhoudkundig onderscheid tussen de sociale- en marktconcurrerende activiteiten;

    f. een duidelijke onderbouwing in hoeverre het exploitatietekort veroorzaakt wordt door de criteria voor sociale huurwoning en/of sociale koopwoning zoals omschreven in artikel 1, onder l en m van deze verordening;

    g. een beschrijving hoe de investering binnen de vigerende woonvisie en het afgesloten volkshuisvestingsconvenant past van de gemeente Oirschot.

  • 5 5. In een (deel)verordening of een door het college vast te stellen beleidsregel kan van het bepaalde in lid 2 en lid 4, onder a, c en g worden afgeweken.

  • 6 Het college kan het overleggen van aanvullende gegevens eisen.

Artikel 9 Beschikking tot subsidieverlening

  • 1 Het college beslist binnen zes weken nadat de aanvraag is ingediend op de subsidieaanvraag. De beslistermijn kan worden verlengd. De artikelen 4:20a tot en met 4:20f van de Awb zijn niet van toepassing.

  • 2 De beschikking tot subsidieverlening bevat in ieder geval:

    a. een omschrijving van de betrokken instellingen dan wel onderneming(en) en locatie(s);

    b. de vermelding dat het om de bouw van sociale huurwoningen en/of sociale koopwoningen gaat, de uitvoering van een dienst van algemeen belang in de zin van artikel 2, lid 1, onder c Vrijstellingsbesluit DAEB;

    c. de minimale periode waar binnen de gebouwde woningen geëxploiteerd moeten worden in overeenstemming met artikel 1, onder n en o van deze verordening en wat de consequentie is indien deze verplichting niet wordt nageleefd;

    d. de termijn waarbinnen de bouw van de woningen gerealiseerd moet zijn;

    e. een omschrijving van de investering waarvoor subsidie verleend wordt;

    f. het bedrag van de subsidie;

    g. de parameters voor berekening, monitoring en herziening van de compensatie zoals omschreven in artikel 1, onder i van deze verordening;

    h. de termijn waarbinnen de woningen gerealiseerd moeten zijn;

    i. de verplichting om overcompensatie in de zin van artikel 5 Vrijstellingsbesluit DAEB te voorkomen en terug te betalen.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen in de beschikking tot subsidieverlening, ter aanvulling van de in lid 2 onder d genoemde verplichting, tevens een termijn stellen waarbinnen de woningen op de markt beschikbaar moeten worden gesteld.

Artikel 10 Intrekking, wijziging en vaststelling subsidieverlening

  • 1 Het college stelt de subsidie overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening vast, tenzij:

    a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

    d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 2 Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien:

    a. de woningen waarvoor een gemeentelijke subsidie is verleend niet of slechts gedeeltelijk zijn gerealiseerd binnen de daarvoor door burgemeester en wethouders gestelde termijn;

    b. de subsidieontvanger niet voldoet aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen;

    c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 3 De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald

Artikel 11 Aanvraag tot subsidievaststelling of nacalculatie

  • 1 De aanvrager dient uiterlijk zes weken na ingebruikname van de woningen waarvoor een gemeentelijke subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij burgemeester en wethouders.

  • 2 Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet binnen de in lid 1 bedoelde termijn is ontvangen, stellen burgemeester en wethouders de subsidie ambtshalve vast.

  • 3 De aanvraag gaat vergezeld van:

    a. de definitieve projectbeschrijving (format conform aanvraag) en verklaring grote afwijkingen ten opzichte van de aanvraag;

    b. overzicht projectenadministratie naar hoofdgroep conform stichtingskosten overzicht (stichtingskosten overzicht conform NEN 2631);

    c. definitieve exploitatie en berekening van het voor subsidie in aanmerking komende exploitatietekort op grond van artikel 1, onder i van deze verordening;

    d. een accountantsverklaring waaruit in ieder geval blijkt dat met de aanvraag wordt voldaan aan de voorschriften uit artikel 4:45 van de Algemene wet bestuursrecht;

    f. verklaring ‘naar waarheid ingevuld’.

  • 4 Het college kan het overleggen van andere dan de in lid 3 genoemde stukken of diepgaander niveau eisen.

Artikel 12 Intrekking of wijziging subsidievaststelling

  • 1 Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien:

    a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan zij bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de subsidie lager zou zijn vastgesteld;

    b. de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    c. de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2 De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3 De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de instelling worden gewijzigd indien sedert de dag waarop zij aan de instelling is bekend gemaakt vijf jaren zijn verstreken dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid onder c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 13 Bevoorschotting en -betaling

  • 1 De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde subsidiebedrag.

  • 2 Op verzoek van subsidieontvanger kan een voorschot worden verstrekt tot ten hoogste 50% van het bedrag van de subsidieverlening. Dit verzoek wordt tegelijk met de subsidieaanvraag ingediend.

  • 3 De in lid 2 bedoelde bevoorschotting vindt in twee termijnen plaats. In de beschikking tot subsidieverlening wordt de hoogte van het voorschot bepaald.

  • 4 De betaling van de eerste termijn vindt plaats binnen zes weken na de melding, als bedoeld in artikel 4.5 lid 1 van de Bouwverordening, dat de funderingspalen worden aangebracht.

Artikel 14 Terugbetalingsverplichting

  • 1 De subsidieontvanger is te allen tijde verplicht reeds ontvangen subsidies terug te betalen wanneer blijkt dat deze in strijd met artikel 107 of 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn verleend of niet zijn gemeld.

Artikel 15 Beschikbaarheid gegevens

  • 1 Het college en de subsidieontvanger houden ten minste tien jaar na oplevering van de woningen alle gegevens beschikbaar die noodzakelijk zijn om vast te stellen of de verleende subsidie met het Vrijstellingsbesluit DAEB verenigbaar is.

Artikel 16 Meldingsplicht

  • 1 De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of slechts gedeeltelijk aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2 In ieder geval stelt de subsidieontvanger het college onverwijld op de hoogte van een verzoek tot faillietverklaring van de subsidieontvanger of het verlenen van surséance van betaling.

  • 3 Indien de subsidie verleend wordt aan of ten behoeve van een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 onder b van deze subsidieverordening geldt de in de voorgaande leden beschreven meldingsplicht voor alle participanten in het samenwerkingsverband.

  • 4 De subsidieontvanger informeert het college verder zo spoedig mogelijk over:

    a.relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden;

    b.wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en/of het doel van de rechtspersoon.

  • 5 5. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de Awb.

Artikel 17 Hardheidsclausule

  • 1 Het college kan, met inachtneming van het Vrijstellingsbesluit DAEB, van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing ervan voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepaling(en) te dienen doelen, dan wel leiden tot onbillijkheden van zwaarwegende aard.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

Artikel 19 Citeertitel

  • 1 Deze verordening kan aangehaald worden als “Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot".

     

Ondertekening

Han Struijs,                                Ruud Severijns,
Griffier                                       Voorzitter