Regeling vervallen per 03-02-2020

Verordening advisering sociaal domein gemeente Oisterwijk 2018

Geldend van 01-03-2018 t/m 02-02-2020

Intitulé

Verordening advisering sociaal domein gemeente Oisterwijk 2018

De raad van de gemeente Oisterwijk,

gelezen het voorstel van het College van 4 januari 2018;

afdeling Samenleving,

raadsvoorstel nr. 18/12

gelet op de verplichtingen op basis van de artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, van artikel 2.10 van de Jeugdwet, van artikel 47 van de Participatiewet;

met in achtneming van artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het advies van de commissie Inwonerszaken van 25 januari 2018,

b e s l u i t :

de verordening advisering sociaal domein gemeente Oisterwijk 2018 vast te stellen en in werking te laten treden per 1 maart 2018, waarmee tevens de Verordening WMO raad gemeente Oisterwijk uit 2008 en de Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand uit 2011 worden ingetrokken.

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

1 In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wmo: Wet maatschappelijke Ondersteuning

    b.Coördinatiepunt: het aanspreekpunt van het College voor wat betreft de advisering in het sociaal domein.

  • b.

    Expertisegroep: één van de voormalige onafhankelijke adviesraden, te weten de Wmo-raad, de klankbordwerkgroep WWB en de stichting Seniorenplatform Oisterwijk, zijnde expertise groepen ten dienste van het coördinatiepunt;

  • c.

    Wmo-expertisegroep: een expertisegroep bestaande uit leden benoemd op basis van hun professionele deskundigheid of ervaringsdeskundigheid die affiniteit hebben met het werkveld van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • d.

    Expertisegroep WWB: vertegenwoordigers van of namens inwoners met een laag inkomen of vertegenwoordigers van organisaties die mede de belangen van die klanten behartigen.

  • e.

    Expertisegroep Seniorenplatform: het onderdeel van het SSPO dat belast is met de advisering op het gebied van de dienstverlening op het gebied van wonen, welzijn en zorg gericht op de maatschappelijke integratie en welzijn van senioren.

  • f.

    Burger- en cliëntparticipatie: alle activiteiten die de gemeente onderneemt om haar inwoners te betrekken bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid.

  • g.

    Sociaal Domein; het werkgebied van de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet in de meest brede zin (inclusief onderwijs, welzijn, wonen en zorg).

  • h.

    Gemeente: de gemeente Oisterwijk.

  • i.

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Oisterwijk.

  • j.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk.

Hoofdstuk 2. Advisering sociaal domein

Artikel 2. Doelstelling

Het coördinatiepunt heeft, in samenwerking met de expertisegroepen (voormalige adviesraden), tot doel de positie van inwoners en vragers van zorg en ondersteuning op alle leefgebieden (integraal) te versterken binnen het werkgebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet, en de Participatiewet.

Artikel 3. Functie coördinatiepunt en expertisegroepen

Het coördinatiepunt voorziet het college gevraagd en ongevraagd advies over de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid in werkgebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet, en de Participatiewet.

  • a.

    Het college vraagt in ieder geval advies aan het coördinatiepunt over de besluiten inzake:

    o De vierjaarlijkse beleidsnota Sociaal Domein,

    o De deelnota’s en verordeningen binnen het Sociaal Domein waarvan het coördinatiepunt, op basis van het door het college aangedragen planning, heeft aangegeven advies uit te willen brengen.

  • b.

    Het coördinatiepunt signaleert leemten en knelpunten in het beleid en de dienstverlening inzake het Sociale Domein. Zij brengt ook signalen van Oisterwijkse inwoners in over het beleid over aan het college.

  • c.

    Het coördinatiepunt draagt ideeën en voorstellen aan ter verbetering van de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid inzake het Sociaal Domein.

  • d.

    Het coördinatiepunt en de expertisegroepen adviseren niet over klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele inwoners betrekking hebben.

  • e.

    Het coördinatiepunt zorgt voor de integrale advisering binnen het Sociaal Domein van gevraagde en ongevraagde advisering aan het College. Het coördinatiepunt is ook gesprekspartner van de gemeente voor advisering binnen het Sociaal Domein.

Artikel 4. Rol bij inspraak van coördinatiepunt en expertisegroepen

  • a.

    Het niveau van de burgerparticipatie van het coördinatiepunt wordt gesteld op “adviseren+”. Dit houdt in dat het coördinatiepunt in samenwerking met de expertisegroepen zowel adviseert over beleidsvoorstellen (reactief) als meedenkt bij de agendering van knelpunten en ontwikkeling van beleid (proactief).

  • b.

    Het coördinatiepunt adviseert aan het College. Het College neem verbindt zich in principe aan het advies van het coördinatiepunt, maar kan daar bij besluitvorming beargumenteerd van af wijken.

  • c.

    De adviezen, signalen en ideeën van het coördinatiepunt worden schriftelijk ingediend bij het college.

  • d.

    De adviezen van het coördinatiepunt maken integraal onderdeel uit van de in artikel 3 genoemde voorstellen die voor besluitvorming naar het College gaan.

  • e.

    Het College beargumenteert schriftelijk de reden waarom zij een advies van het coördinatiepunt niet overneemt. Het advies van het coördinatiepunt en de argumentatie om van een advies af te wijken wordt meegezonden met de stukken die ter besluitvorming aangeboden worden aan de Raad. De argumentatie wordt eveneens schriftelijk versterkt aan het coördinatiepunt.

Artikel 5. Samenstelling en positionering coördinatiepunt en expertisegroepen

  • a.

    Het coördinatiepunt bestaat uit één vertegenwoordiger uit de expertisegroep Wmo, één vertegenwoordiger uit de expertisegroep WWB en één vertegenwoordiger de expertisegroep SSPO.

  • b.

    Het coördinatiepunt en de expertisegroepen bestaan uit inwoners, maar ook uit klanten van de gemeente of vertegenwoordigers van klanten, die een link hebben met de gemeente Oisterwijk en bij voorkeur in de gemeente woonachtig zijn.

  • c.

    Het coördinatiepunt stelt samen met de expertisegroepen een reglement op waarin in ieder geval is aangegeven: hoe de expertisegroepen zijn samengesteld, de wijze waarop men samenwerkt bij de advisering, de wijze waarop leden voor benoeming en ontslag voordragen worden aan het college.

  • d.

    Het College benoemt en ontslaat de leden op voordracht van een expertisegroep. Het College kan gemotiveerd afwijken van de voordracht.

  • e.

    Het lidmaatschap van het coördinatiepunt en een expertisegroep is onverenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad, van een raadscommissie, het college of een functie in de ambtelijke organisatie van de gemeente Oisterwijk of een gemeente waarmee de gemeente Oisterwijk een formele samenwerkingsrelatie heeft.

  • f.

    Een lid van een expertisegroep wordt voor maximaal 4 jaar aangesteld met een optie voor nog 4 jaar. Voor het aanstellen en aftreden wordt een rooster opgesteld door de betreffende expertisegroep.

  • g.

    Voor het werven van nieuwe leden van een expertisegroep wordt door de betreffende expertisegroep een functieprofiel opgesteld. Dit profiel is gebaseerd op de uitgangspunten die het College en het coördinatiepunt hebben vastgesteld voor een dergelijke functie. De betreffende expertisegroep is verantwoordelijk voor het sollicitatieproces en kan desgewenst daarbij gemeenteraadsleden en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en/of aanbieders van voorzieningen uitnodigen.

  • h.

    De expertisegroepen treden in overleg met hun achterban, inwoners en vragers en gebruikers van zorg en ondersteuning om signalen uit de samenleving op te vangen. De expertisegroepen treden hiervoor ook in overleg met organisaties, instanties en ondernemingen die een rol hebben binnen het Sociaal Domein.

Hoofdstuk 3: Ondersteuning coördinatiepunt en expertisegroepen

Artikel 6. Ondersteuning door de gemeente

  • a.

    Het College stelt elk jaar in december een jaarplanning op voor het daarop volgende jaar en stelt die planning beschikbaar aan het coördinatiepunt. Op basis van deze planning geeft het coördinatiepunt het college aan over welke onderwerpen men wil adviseren of op een andere wijze betrokken wil zijn. In overleg tussen en College en het coördinatiepunt worden afspraken gemaakt over de wijze van advisering en betrokkenheid. Elk half jaar wordt de jaarplanning bijgesteld.

  • b.

    Het College zorgt ervoor dat het coördinatiepunt adequate informatie krijgen om de adviesfunctie te vervullen.

  • c.

    Het College wijst uit haar midden een coördinerend wethouder en aanspreekpunt voor het coördinatiepunt van de expertisegroepen aan. De coördinerend wethouder overlegt met het coördinatiepunt van de expertisegroepen over de adequate vergaderfrequentie met de vertegenwoordigers van de gemeente. Het College wijst ook een ambtelijk aanspreekpunt voor het coördinatiepunt aan. Het ambtelijk aanspreekpunt zorgt voor, de door het coördinatiepunt en door de expertisegroepen gewenste, inhoudelijke bijdrage aan adviesbesprekingen.

  • d.

    Het College organiseert minimaal jaarlijks een bestuurlijk overleg tussen wethouder(s) en het coördinatiepunt.

Artikel 7. Facilitering coördinatiepunt en expertisegroepen

  • a.

    Het coördinatiepunt levert jaarlijks voor 1 juli een begroting en activiteitenplan met daarin vermeld de activiteiten van het coördinatiepunt en de expertisegroepen voor het daaropvolgende jaar. Op basis daarvan stelt de gemeenteraad jaarlijks een budget beschikbaar voor de het coördinatiepuntbetreffende en de expertisegroepen.

  • b.

    Het maximaal beschikbar budget voor het coördinatiepunt en de expertisegroepen wordt door de gemeenteraad jaarlijks vastgesteld bij de behandeling van de (meerjaren)begroting.

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen

  • a.

    Het College kan voor de uitvoering van de verordening in overleg met het coördinatiepunt afwijken van het bovenstaande of nadere regels stellen.

  • b.

    De verordening wordt aangehaald als “verordening advisering sociaal domein gemeente Oisterwijk 2018”.

  • c.

    De verordening treedt in werking op 1 maart 2018.

  • d.

    De Verordening WMO raad gemeente Oisterwijk uit 2008, de Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand uit 2011 worden ingetrokken.

Daniëlle Robijns-van de Wiel Hans Janssen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk

op 22 februari 2018,

griffier,

de voorzitter,