Regeling vervallen per 01-03-2023

Aansluitverordening riolering 2018

Geldend van 03-08-2018 t/m 28-02-2023

Intitulé

Aansluitverordening riolering 2018

De raad van de gemeente Oisterwijk;

gelezen het voorstel d.d. 8 mei 2018 van burgemeester en wethouders;

afdeling Ruimte

raadsvoorstel nr. 18/39

gelet op artikel 149 en 121 van de Gemeentewet en artikel 10.33 van de Wet Milieubeheer;

gelezen het advies van de commissie Algemene Zaken van 14 juni 2018

b e s l u i t :

de Aansluitverordening riolering 2018 vast te stellen

de Aansluitverordening 2015 in te trekken met de inwerkingtreding van de aansluitverordening 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a. Aansluitleiding De leiding lopend vanaf het particulier perceel door het openbaar gebied en aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel of het gemeentelijk drainage- of infiltratiestelsel

b. Aansluitpunt 1. bij een gescheiden of gemengd rioolstelsel: het punt, gelegen op of binnen 0,3 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten;

2. bij een drukriool: het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput of openbare verzamelleiding;

3. bij een voorziening voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA) die in beheer is bij de gemeente: het punt waar het particulier riool op de IBA wordt aangesloten;

4. indien een vetafscheider, olieafscheider of andere voorziening, die onderdeel uitmaakt van het particulier riool, in openbare grond is gelegen: het punt waar die voorziening wordt aangesloten op de perceelaansluitleiding;

5. indien het openbaar riool in particuliere grond is gelegen: het punt dat als aansluitpunt is aangeduid in de overeenkomst tot het vestigen van een recht van opstal;

6. Bij een oppervlakkige hemelwaterafvoer het punt waar het water van particulier terrein afvloeit naar openbaar terrein.

c. Aansluiting Het daadwerkelijk koppelen van de particuliere afvoerleiding aan de perceelaansluitleiding

d. Particuliere afvoerleiding De binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinleidingen tot aan het aansluitpunt. Hiertoe worden ook gerekend oppervlakkige hemelwater afvoeren.

e. Perceel aansluitleiding het riool en de voorzieningen die deel uit maken van dit riool, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

f. Bronneringswater Grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand

g. Drukriool Het openbaar riool, bestemd voor de afvoer van stedelijk afvalwater, exclusief hemelwater en grondwater, waarbij het transport plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk

h. DWA-riool Het openbaar riool voor de afvoer van stedelijk afvalwater, exclusief hemelwater en grondwater

i. Gemengd stelsel Het openbaar riool voor de afvoer van stedelijk afvalwater, gecombineerd met hemelwater maar exclusief grondwater

j. Gescheiden stelsel Het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van stedelijk afvalwater en een buizenstelsel voor de afvoer en/of infiltratie van hemelwater

k. HWA-riool Het openbaar riool bestemd voor de inzameling en transport van hemelwater.

l. Infiltratieriool Het openbaar riool bestemd voor de inzameling, transport en infiltratie van hemelwater in de bodem

m. Hemelwater-voorziening de voorziening voor de opvang en afvoer van hemelwater dat afstroomt van daken en andere als voldoende schoon aan te merken oppervlakken, anders dan een gescheiden stelsel. Dit kan een ondergrondse of oppervlakkige voorziening zijn

n. Openbaar riool de stelsels voor de inzameling en afvoer van afvalwater en hemelwater, in eigendom en beheer bij de gemeente, met inbegrip van alle tot dit stelsel behorende voorzieningen zoals rioolgemalen, persleidingen en infiltratievoorzieningen, met uitzondering van de aansluitleidingen

o. Particulier riool Het stelsel van binnen de kadastrale grenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt.

p. Rechthebbende De eigenaar, de vereniging van eigenaren of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden

q. Vergunninghouder De rechthebbende ten behoeve waarvan door burgemeester en wethouders de op deze aansluitverordening gebaseerde aansluitvergunning is verleend

Hoofdstuk 2 De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

2. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen, in stand houden of wijzigen van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluiting:

a. voor de afvoer van stedelijk afvalwater exclusief hemelwater en grondwater naar het vuilwaterstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

b. voor de afvoer van hemelwater en grondwater naar het hemelwaterstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

c. voor de oppervlakkige afvoer van hemelwater via openbaar terrein als de openbare ruimte is aangesloten op een hemelwater(infiltratie)stelsel;

d. voor de afvoer van afvalwater exclusief hemelwater en grondwater indien ter plaatse een drukriool aanwezig is.

e. voor de afvoer van afvalwater en hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

3. Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

a. het tot stand brengen van de aansluiting;

b. het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding;

c. de periode waarvoor de vergunning wordt verleend, indien een tijdelijke vergunning wordt aangevraagd;

d. sloopwerkzaamheden op het perceel van de aanvrager.

5. De vergunninghouder is ingeval van rechtsovergang voor het tot stand brengen of wijzigen van de aansluiting verplicht binnen 2 weken aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling te doen van naam en adres van de rechtsopvolger

Artikel 3 Aanvraag

1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning worden de volgende gegevens verstrekt:

a. de naam en het adres van de aanvrager;

b. de ligging van het aan te sluiten perceel aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

c. de aard van de gevraagde aansluiting of aansluitingen;

d. van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

1. het leidingverloop en de dimensionering;

2. de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

3. een duidelijk verschil in kleur tussen de vuilwater- en hemelwaterafvoerleidingen: grijs voor vuilwater en bruin voor hemelwater.

4. Een duidelijke tekening van het particulier riool inclusief eventuele infiltratievoorzieningen voor hemelwater op particulier terrein. Schaal ten minste 1:1000 of groter.

e. voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd en welke extra voorzieningen in de binnenriolering en de terreinriolering zijn aangebracht;

3. Indien de gegevens, zoals bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgesteld in een voor het perceel afgegeven omgevingsvergunning kan bij de aanvraag worden volstaan met een verwijzing naar die vergunning onder toevoeging van een kopie van de gegevens uit die vergunning.

4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van de gegevens wordt de aanvrager daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld de gegevens binnen vier weken na kennisgeving alsnog aan te vullen.

Artikel 4. Weigering van de aansluitvergunning

1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk en wordt geweigerd indien:

a. de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 20 centimeter plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding

b. de bovenzijde van een lozingtoestel (zoals een toilet of wasbak) lager is gelegen dan de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

c. het een lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft, anders dan op het drainagestelsel of een gescheiden stelsel waaraan uitdrukkelijk de functie van drainagestelsel is toegekend;

d. het een lozing van hemelwater betreft zonder dat op eigen terrein voorzieningen zijn aangelegd voor infiltratie op eigen terrein;

e. het een lozing van hemelwater betreft op een locatie waar geen infiltratievoorziening mogelijk is op eigen terrein en de aanvrager geen financiële bijdrage wil geven om dit tekort elders te compenseren;

f. de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

g. een omgevingsvergunning of een Wet milieubeheer-vergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

h. de gevraagde aansluiting een afvoerleiding betreft die niet voldoet aan de eisen die daaraan krachtens de bouwregelgeving zijn gesteld;

i. de gevraagde aansluiting een lozing van afvalwater betreft, die niet voldoet aan de eisen die daaraan krachtens de milieuwetgeving zijn gesteld;

j. het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen afvalwater te kunnen afvoeren;

k. de rechthebbende bij het aanbrengen van de benodigde voorzieningen op particulier terrein geen recht van opstal of andere erfdienstbaarheid wil vestigen ten behoeve van de gemeente;

l. de lozing van het afvalwater de doelmatige werking van het riool belemmert.

Artikel 5. Verlening van de aansluitvergunning

1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag

2. In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing op een aanvraag aan, als er geen reden is de vergunning te weigeren, terwijl voor het aan te sluiten perceel

a. nog een aanvraag voor omgevingsvergunning moet worden ingediend of, als die wel is ingediend, nog niet op die aanvraag is beslist;

b. nog een melding op basis van de woningwet moet worden gedaan;

c. nog een aanvraag om milieuvergunning moet worden ingediend of, als die wel is ingediend, nog niet op die aanvraag is beslist;

d. nog een kennisgeving op basis van de wet milieubeheer moet worden gedaan.

3. Aanvrager wordt zo spoedig mogelijk van het besluit tot aanhouden op de hoogte gesteld.

4. Indien het tweede lid van toepassing is besluiten burgemeester en wethouders binnen 8 weken na dagtekening van de bouw- of milieuvergunning, dan wel binnen 8 weken na datum van ontvangst van de melding/kennisgeving.

5. De aansluiting wordt pas feitelijk gerealiseerd na betaling van de kosten voor de perceelaansluiting.

6. De zorgplicht voor hemelwater wordt pas overgenomen na betaling van de compensatiekosten van infiltratievoorzieningen op eigen terrein op die locaties waar deze voorzieningen niet op eigen terrein mogelijk zijn.

7. De dagtekening van de laatst verleende vergunning of de laatst ontvangen melding/kennisgeving is bepalend voor de ingangsdatum van de beslistermijn.

Artikel 6. Wijziging en intrekking van de aansluitvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen de aansluitvergunning wijzigen of intrekken, indien:

1. bij de aanvraag van de aansluitvergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

2. de bepalingen van deze verordening of de aan de aansluitvergunning verbonden voorschriften niet worden nagekomen;

3. de vergunninghouder binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting, of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitvergunning betrekking heeft, uit te voeren.

Artikel 7. Nadere regels

1. Burgemeester en Wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen;

2. Burgemeester en Wethouders kunnen beleidsregels vaststellen ter uitvoering van:

a. Deze verordening of

b. De nadere regels

Hoofdstuk 3 De aansluiting

Artikel 8. Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

1. De vergunninghouder kan de gemeente verzoeken de perceelaansluitleiding aan te leggen of te wijzigen middels een schriftelijk verzoek daartoe aan Burgemeester en Wethouders.

2. Bij het verzoek als bedoeld in lid 1 dienen in ieder geval de volgende gegevens door de vergunninghouder te worden vermeld:

a. de naam en het woonadres van de vergunninghouder;

b. het nummer van de aansluitvergunning, behalve voor bestaande oude aansluitingen zonder vergunning;

c. de door vergunninghouder gewenste datum van uitvoering.

3. Het verzoek tot feitelijke aansluiting of wijziging wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld en de kosten zijn voldaan.

4. Indien de kosten van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de vergunninghouder met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de vergunninghouder dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting of wijziging te vermelden.

5. Zo spoedig mogelijk stellen Burgemeester en Wethouders in overleg met vergunninghouder een tijdstip vast voor de aanleg van de perceelaansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de vergunninghouder gewenste tijdstip.

Artikel 9. Kosten van de perceelaansluiting

1. Burgemeester en wethouders stellen bij de verlening van de vergunning de kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding vast aan de hand van voorcalculatie.

2. De gemeente is niet gehouden tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding, voordat de rechthebbende zich door betaling van de kosten voor de perceelaansluiting akkoord heeft verklaard met de in het eerste lid genoemde kosten.

3. Indien de kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit bij de aanvraag van de aansluitvergunning te vermelden. De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding worden niet in rekening gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende zijn verhaald.

Artikel 10. Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

2. De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van de bouwregelgeving gestelde eisen.

Hoofdstuk 4 Beheer en Onderhoud

Artikel 11. Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

a. het via de aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de perceelaansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

b. het via de aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de perceelaansluitleiding aantasten.

3. Bij een verstopping of een andere storing in de aansluitleiding onderzoekt de rechthebbende/gebruiker of de oorzaak in het particuliere deel of in de perceelaansluitleiding zit. Als de rechthebbende na dit onderzoek vermoed dat de oorzaak in de perceelaansluitleiding zit dan neemt deze contact op met de gemeente. Als de rechthebbende of de gebruiker zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, zelf aan een derde opdracht geeft tot het verhelpen van de verstopping of de verstoring, komen de kosten daarvan voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

4. Als na onderzoek lid 3 blijkt dat de oorzaak van de verstopping of de storing ligt in het particulier riool dient de rechthebbende dit zelf en voor eigen rekening te verhelpen.

Artikel 12. Zorgplicht

1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, worden door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool getroffen dat schade aan het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

2. Als achteraf blijkt dat door onzorgvuldig werk schade aan de perceelaansluitleiding is ontstaan worden de kosten van herstel verhaald op de rechthebbende.

3. Als het gebruik van een perceel aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen. De gemeente beoordeelt dan of de perceel aansluitleiding moet worden verwijderd. De kosten voor de verwijdering komen voor rekening van de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grensafbakening particuliere aansluiting en het openbare riool

Artikel 13. Bepaling grens

1. De grens tussen de particuliere aansluitleiding en het openbare rioolstelsel is, afhankelijk van de situatie ter plaatse, gelegen:

a. binnen 30 centimeter van de perceelgrens; of

b. op of nabij de perceelgrens ter hoogte van het ontstoppingsstuk; of

c. bij het aansluitpunt zoals bedoeld in artikel 1, onder b.

2. Als de voorgevel van een bouwwerk op of nabij de perceelgrens staat, vervalt het in het eerste lid bedoelde onderscheid voor de eerste twee categorieën voor dat bouwwerk.

3. In gevallen waarin de grens als bedoeld in het eerste lid niet te bepalen is, beslist het college.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14. Hardheidsclausule

1. Indien een strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen van het gestelde in deze verordening afwijken.

2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 15. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen of groep van personen.

Artikel 16. Overgangsrecht

1. Een aansluitvergunning die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening van kracht is, wordt gelijkgesteld met een aansluitvergunning als bedoeld in artikel 2, eerst lid.

2. Een aanvraag voor een aansluitvergunning of een wijziging daarvan, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening is ingediend en waarop op dat tijdstip nog niet is beslist, valt onder de bepalingen van deze verordening.

3. Op aansluitingen die voor het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV rechtstreeks van toepassing.

Artikel 17. Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag volgend op die van haar bekendmaking;

2. Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Aansluitverordening riolering 2015 ingetrokken met dien verstande dat besluiten die zijn genomen op grond van die verordening met de daarbij behorende rechten en plichten in stand blijven.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Aansluitverordening riolering 2018.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op

5 juli 2018

de griffier, de voorzitter,

Daniëlle Robijns – van de Wiel Hans Janssen

Toelichting

1. Algemeen

Uitgangspunt van deze verordening is dat voor een nieuwe aansluiting op het rioolstelsel of een wijziging van de bestaande aansluiting, goedkeuring van burgemeester en wethouders is vereist. In de goedkeuring worden voorwaarden gesteld waaraan de aansluiting moet voldoen. Deze voorwaarden betreffen allereerst de technische eisen waaraan de aansluiting moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop en de dimensionering, de hoogteligging van de aansluitleiding en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt.

Het gemeentelijk rioolstelsel wordt op een drietal plaatsen begrensd:

het punt waar afvalwater, grondwater of hemelwater wordt overgenomen van de rechthebbende (doorgaans daar waar het particulier riool overgaat in gemeentelijk eigendom),

het punt waar afvalwater, grondwater hemelwater wordt overgedragen aan de beheerder van de zuiveringstechnische werken en

het punt waar overstortingen op het oppervlaktewater plaatsvinden.

Deze verordening heeft alleen betrekking op de plaats waar het particulier riool is aangesloten op de perceelaansluitleiding. Dit wordt het aansluitpunt genoemd. Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd op 0,30 m1 van de kadastrale grens op openbaar terrein. In geval van drukriolering is dit het punt waar het particulier riool is aangesloten op de pompput. De pompput is onderdeel van het openbaar rioolstelsel.

De leiding bestaat dus vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool. Het deel van de leiding vanaf het aansluitpunt (gewoonlijk het ontstoppingsstuk) naar het hoofdriool van het gemeentelijk rioolstelsel (de perceelaansluitleiding) wordt beheerd door de gemeente. Dit deel van de aansluiting ligt onder de openbare weg. Als er een verstopping is ontstaan in het particuliere riool, dan moet de rechthebbende zelf en voor eigen rekening zorgdragen voor het verhelpen van het probleem. Dit kan bijvoorbeeld door het inschakelen van een installateur. Is er een verstopping ontstaan in de aansluitleiding (op openbaar terrein), bijvoorbeeld door ingroeiende boomwortels (van een boom op openbaar terrein) of door verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie.

De kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding zijn voor de gemeente. Hierop is echter wel een uitzondering gemaakt. Als het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd als gevolg van een onjuist gebruik van het riool, dan zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of de veroorzaker van de schade.

De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. Deze legt de perceelaansluitleiding aan voor rekening van de eigenaar. De kosten die de eigenaar moet betalen zijn in beginsel de daadwerkelijke kosten van de aanleg.

De goedkeuring kan door de gemeente worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische, milieuhygiënische of economische redenen bezwaarlijk is. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot weigeringsgronden voor het verlenen van de goedkeuring. Wel zijn situaties opgenomen die in ieder geval worden aangemerkt als bezwaarlijk voor het verlenen van een goedkeuring voor de aansluiting. Als een aanvraag wordt geweigerd moet deze weigering voorzien zijn van een goede motivering.

Deze verordening is opgebouwd uit 18 artikelen, die zijn ondergebracht in zes Hoofdstukken. In hoofdstuk I worden de begripsbepalingen gegeven. Hoofdstuk II regelt de vergunning: een omschrijving van de voorwaarden voor goedkeuring, de mogelijkheid van het college tot het stellen van nadere regels, de aanvraag, beslistermijn, weigeringsgronden en tot slot de wijzigingsgronden van de vergunning. In hoofdstuk Ill komt de aansluiting aan de orde. Hierin worden de kosten voor het verzoek tot aanleg of wijziging en de uitvoering geregeld.

Beheer en vervanging komen in hoofdstuk IV aan de orde waaronder ook sloop is begrepen. Hoofdstuk V geeft weer waar de grens is tussen openbaar en particulier riool. Als laatste geeft hoofdstuk VI de overgangs- en slotbepalingen aan.

2. Aansluiting op de riolering

De aansluitverordening is slechts een sluitstuk in de regelgeving over aansluiten en lozen op de riolering. De bouwregelgeving en de milieuregelgeving, die op nationaal niveau zijn vastgesteld, stellen primair de kaders voor het aansluiten en lozen op de riolering.

De bouwregelgeving omvat de Woningwet, het Bouwbesluit 2012 en de gemeentelijke bouwverordening. Het doel van de bouwregelgeving is het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid van gebouwen en percelen. Met betrekking tot afvalwater en hemelwater stelt de bouwregelgeving eisen aan de afvoervoorzieningen voor dat water (kort gezegd: de buizen) op particulier terrein.

De milieuregelgeving omvat de Wet milieubeheer, de Waterwet, de Wet bodembescherming, diverse algemene maatregelen van bestuur (waaronder het Activiteitenbesluit en het Besluit lozing afvalwater huishoudens) en de gemeentelijke hemelwaterverordening. De milieuregelgeving heeft tot doel de kwaliteit van het milieu te beschermen en te verbeteren. In de milieuregelgeving worden – voor zover hier van belang – eisen gesteld aan het lozen van afvalwater, hemelwater en grondwater op de riolering.

De aansluitverordening heeft alleen betrekking op het aansluiten van de particuliere riolering op het openbare riool. Deze aansluiting is in principe toelaatbaar (en gewenst) als voldaan is aan de bouwregelgeving en de milieuregelgeving. Het doel van de aansluitverordening is om een mogelijkheid te hebben om aansluiting op de riolering te weigeren, als niet aan de bouwregelgeving of milieuregelgeving is voldaan. Zonder aansluitverordening kan de gemeente niet voorkomen dat “foutieve” aansluitingen op de riolering tot stand worden gebracht. Natuurlijk kan de gemeente handhavend optreden tegen overtredingen van de bouwregelgeving en milieuregelgeving, maar dat kan pas als een overtreding heeft plaatsgevonden en door de gemeente is geconstateerd. De vergunningplicht in de aansluitverordening zorgt er voor dat de gemeente een middel heeft om foutieve aansluitingen op de riolering te voorkomen, in plaats van achteraf te verhelpen.

De aansluitvergunning wordt verleend als aan de vigerende bouw- en milieuregelgeving wordt voldaan, maar wordt geweigerd als de aangevraagde aansluiting niet voldoet aan de bouwregelgeving of de milieuregelgeving. Bij de bouwregelgeving gaat het dan bijvoorbeeld om de eis dat hemelwaterleidingen en afvalwaterleidingen gescheiden worden uitgevoerd. Met betrekking tot de milieuregelgeving is van belang dat de lozer aan de lozingseisen voor afvalwater, hemelwater en grondwater voldoet. Zo mag schoon hemelwater en grondwater niet zomaar op het vuilwaterstelsel worden geloosd.

3. Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn verschillende definities opgenomen over de onderdelen van de aansluitleiding. Daarbij wordt voor aansluitingen geen onderscheid gemaakt tekstueel in een onderverdeling naar DWA. HWA of drainage.

De aansluitleiding bestaat vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool. Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd tegen de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel of niet meer dan een 0,30 m1 daar vandaan op openbaar terrein. Ingeval van drukriolering is dit het punt waar het particuliere riool is aangesloten op de pompput of verzamelleiding. Het deel van de aansluitleiding vanaf het aansluitpunt naar het hoofdriool van het openbare rioolstelsel (de perceelaansluitleiding) wordt beheerd door de gemeente. Dit deel van de aansluiting ligt gewoonlijk in openbaar terrein. Het particuliere riool wordt beheerd door de perceeleigenaar.

Een uitzondering wordt gevormd door pompputjes en drukleidingen in het buitengebied. Deze zijn op veel plaatsen op particulier terrein geplaatst. In dat geval is eigendom, onderhoud en beheer van de pompputjes en de drukleidingen voor en door de gemeente.

Een perceelaansluitleiding van hemelwater moet in principe oppervlakkig aangeboden worden tenzij door technische blokkades alleen ondergronds gerealiseerd kan worden. Voor afwijkingen moet vooraf instemming zijn van de beheerder van de riolering.

Verder zijn in dit artikel verschillende definities uit de Wet milieubeheer overgenomen, die betrekking hebben op afvalwater.

Artikel 2 Vergunningplicht

In artikel 2 wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder vergunning. Deze vergunningsplicht voor het verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van de aansluitverordening. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen over de aanleg van de aansluiting, het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding en de duur van de vergunning.

Volgens het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders alleen aansluitvergunningen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met de functie van het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen vergunning kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt. Ook kan geen vergunning worden verkregen voor de aansluiting van hemelwaterleidingen op drukriolering of op een openbaar stelsel dat uitsluitend is bedoeld voor de afvoer van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater (DWA-stelsel).

In lid 5 wordt de rechtsovergang behandeld. Deze bepaling geldt alleen bij nog niet gerealiseerde of gewijzigde aansluitingen waarvoor wel vergunning is verleend.

Artikel 3 Aanvraag

De aanvraag wordt gedaan met een daartoe bestemd formulier, dat op de website van de gemeente ter beschikking wordt gesteld. In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen.

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

Zoals vermeld in het algemene deel van deze toelichting, wordt de aansluitvergunning geweigerd als de gevraagde aansluiting niet voldoet aan de bouw- of milieuregelgeving. Het tweede lid, kan in dat verband worden gezien als verbijzondering van de zorgplicht die op de perceeleigenaar rust om zorgvuldig om te gaan met afvalwater en de nodige zorg te betrachten voor het goed functioneren van de riolering.

Onderdeel a van het tweede lid bepaalt de hoogte waarop een aansluitleiding moet liggen t.o.v. de riolering waarop aangesloten moet worden. In principe is het hoogteverschil 20 cm tussen onderkant aansluitleiding en bovenkant riolering. Daarbij komt dan het hoogteverschil in de aansluitleiding tussen de perceelgrens en het werkelijke punt van aansluiting.

Onderdeel d bepaalt dat hemelwater uitsluitend mag worden geloosd op de gemengde- of afvalwaterriolering als overloop vanuit een op het terrein aangelegde infiltratievoorziening. De aansluitvoorziening moet ten minste voldoen aan het aangesloten verhard oppervlak vermenigvuldigd met de binnen de Keur en/of het Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan vastgestelde hoeveelheid regenwater in mm1/m2. Als deze voorzieningen niet zijn aangelegd mag niet geloosd worden.

Onderdeel e bepaalt dat hemelwater alleen geloosd mag worden naar openbaar terrein als de aanleg van infiltratievoorzieningen op eigen terrein niet mogelijk is. Voor het ontvangen van het hemelwater wordt een vergoeding gevraagd. Als de aanvrager die niet wil betalen wordt de zorgplicht voor het hemelwater niet overgenomen. Deze kosten worden jaarlijks vastgelegd in de legesverordening.

Onderdeel k van het tweede lid bevat daarnaast een bijzondere weigeringsgrond indien aansluiting niet op openbaar terrein kan plaatsvinden. Burgemeester en wethouders zijn niet gehouden een aansluitvergunning te verlenen indien de perceeleigenaar niet meewerkt aan de vereiste privaatrechtelijke regeling van de aansluiting op particuliere grond.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

In artikel 5 is vastgelegd dat pas gestart kan en mag worden met het daadwerkelijk aansluiten van de riolering op het moment dat aan alle eisen voor vergunningen (omgevingsvergunning e.d.) is voldaan.

In lid 6 is de bepaling opgenomen dat pas tot aansluiting en lozing van hemelwater overgegaan mag worden als op eigen terrein geen infiltratiemogelijkheden zijn en de compensatiekosten vooraf betaald zijn. Zie hiervoor ook het bepaalde in de hemelwaterverordening met bijbehorende toelichting.

Artikel 6 Wijziging en intrekking van de aansluitvergunning

Het wijzigen of intrekken van een vergunning is een middel dat toegepast kan worden bij verkeerd gebruik van de riolering. Daaronder begrepen lozingen van hemelwater op afvalwaterleidingen, afvalwater op hemelwaterleidingen, niet toelaatbare stoffen enz.

Om te voorkomen dat vergunningen op de plank blijven liggen is de uitvoeringstermijn vastgelegd op 12 maanden.

Artikel 7 Nadere regels

Om te voorkomen dat bij elke kleine wijziging in het beleid de verordening aangepast moet worden kan het college uitvoeringsregels opstellen. ‘

Artikel 8 Het verzoek tot aanleg of wijziging van de perceelaansluiting

Het komt regelmatig voor dat een verzoek tot aanleg op het laatste moment wordt ingediend. Omdat voor de daadwerkelijke aansluiting over het algemeen personeel, materieel en materiaal beschikbaar moet zijn is dit niet altijd mogelijk. Daarnaast moet altijd een graafmelding gedaan worden bij het Kabel- en leiding informatie centrum (KLIC). Het is daarom verstandig om ten minste twee weken voor werkelijke aansluiting het verzoek tot aansluiting in te dienen.

Als een eerder aangevraagde perceelaansluiting gewijzigd moet worden is het noodzakelijk om dit tijdig te melden. Bekeken moet worden of dit consequenties heeft voor de vergunning.

Artikel 9 Kosten van de perceelaansluiting

Het bedrag dat de aanvrager voor de aansluiting dient te betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (artikel 229 lid 1 sub b Gemeentewet). Dit betekent dat het in rekening gebrachte bedrag niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid moet maken.

In lid 3 is de bepaling vastgelegd dat het college niet is gehouden tot feitelijke uitvoering als de kosten voor de aanleg niet zijn voldaan en als de leges voor het behandelen van de vergunningsaanvraag niet zijn voldaan.

Kosten voor aansluitingen bestaan uit de aansluitkosten en leges. De aansluitkosten worden berekend op basis van de afstand van de particuliere aansluitleiding tot het aansluitpunt op de hoofdriolering. Aan de hand daarvan worden, aan de hand van kengetallen, de kosten berekend voor materialen, materieel en personeelskosten. Er wordt rekening gehouden met materiaal, ligging en verhardingssoort van de weg.

In bijlage 1. bij deze toelichting zijn de kengetallen opgenomen waarmee gerekend wordt. Deze worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de kostenindex Grond- weg- en waterbouw.

De leges worden jaarlijks door de raad vastgelegd in de legesverordening. In de leges zijn de gemeentelijke kosten opgenomen voor het opstellen van de vergunning en de berekening van de kosten. Dus niet de werkelijke aansluitkosten.

Artikel 10 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

Af en toe komt het voor dat tijdens de voorbereiding of uitvoering van een bouw problemen ontstaan waardoor op een andere manier aangesloten moet worden op de openbare riolering. Het is niet toegestaan om dit op eigen initiatief te realiseren maar kan alleen door wijziging van de vergunning.

Aanleg en aansluiting van de perceelaansluiting kan uitsluitend door of namens de gemeente. Een reden voor niet aansluiten kan zijn als de particuliere leiding bijvoorbeeld te diep ligt of de verkeerde diameter heeft.

Artikel 11. Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

Bij verstoppingen of storingen in de aansluitleiding onderzoekt de rechthebbende/gebruiker op eigen terrein of de verstopping op particulier terrein aanwezig is. Als blijkt dat de verstopping of storing op particulier terrein zit is de eigenaar van het betreffende perceel verantwoordelijk voor het oplossen van de problemen. De kosten daarvan zijn volledig voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker van de problemen.

Als blijkt dat de oorzaak van de problemen niet op particulier terrein is gelegen kan de gemeente ingeschakeld worden. Daarvoor kan 24/7 een beroep gedaan worden via het meldpunt buurtbeheer van de gemeente. Als duidelijk is dat de oorzaak van de verstopping of storing niet het gevolg is van onjuist gebruik worden de problemen kosteloos door de gemeente opgelost.

Eventuele kosten voor werkzaamheden op openbaar terrein in opdracht van particulieren worden niet vergoed door de gemeente. Het is niet toegestaan om zonder instemming van de gemeente te werken aan de perceelaansluitleiding op openbaar terrein.

ARTIKEL 12: Bepaling grens

Dit artikel bakent de beheergrens af tussen het openbaar en het particulier riool. Van belang is dat er duidelijkheid bestaat over deze grens omdat dit ook de onderhoudsverplichting bepaald tussen rechthebbende en de gemeente. Wanneer de grens onduidelijk is, beslist het college blijkens lid 3.

Artikel 13. Zorgplicht

Werkzaamheden aan particulier of openbaar gedeelte van de perceelaansluitleiding of particuliere leiding moeten altijd zo uitgevoerd worden dat geen schade of risico ontstaat. Onder schade en risico wordt verstaan het inlopen van zand, verstoppingen, verzakkingen en dergelijke.

Artikel 14. Hardheidsclausule

Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 15. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen zijn in eerste instantie de toezichthouders namens de gemeente belast.

In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in hoofdstuk 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt.

Het college wijst in de regel een gemeentelijke afdeling of dienst aan waarvan de ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de verordening. Voorts kan het college ambtenaren aanwijzen van andere afdelingen of diensten.

Artikel 16. Overgangsrecht

Omdat met het van kracht worden van de aansluitverordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, is in artikel 16 een aantal overgangsbepalingen opgenomen. Aanvragen tot aansluiting of wijziging van aansluitingen die na inwerkingtreding van de verordening nog in behandeling moeten worden genomen, worden behandeld volgens de regeling in deze verordening.

In dit artikel is duidelijk vastgelegd hoe om te gaan met aanvragen voor aansluitvergunningen die al zijn ingediend. Ook voor verleende vergunningen die nog niet in uitvoering genomen geldt het overgangsrecht.

Artikel 17( inwerkingtreding)

In artikel 17 is, naast de inwerkingtreding, ook de daaraan verbonden intrekking van de eerdere verordening opgenomen.

Artikel18( citeertitel) spreekt voor zich.

Bijlage 1 Kostenkengetallen

Kostenkengetallen rioolaansluitingen

Berekening van de aansluitkosten ; rond 125.

euro

 

 

Herstellen opsluitband

a,

€ 7,65

 

 

Herstellen trottoirband

a,

€ 9,75

 

 

Herstraten verharding

a,

€ 11,50

 

 

Herstraten tegels

a,

€ 8,00

 

 

Grond in depot en evt. afvoeren

a,

€ 5,00

 

 

Ontstoppingsstuk(ken) leveren

a,

€ 14,50

 

 

Buis leveren

a,

€ 6,75

 

 

Bochten 90-45-30 graden leveren

a,

€ 7,25

 

 

Steekmoffen leveren

a,

€ 4,60

 

 

Betoninlaat leveren

a,

€ 18,50

 

 

Bocht 90 graden + zettingsmof

a,

€ 12,00

 

 

T stroomstuk + zettingsmof

a,

€ 19,00

 

 

Klikinlaat leveren

a,

€ 15,90

 

 

Inlaat boren

a,

€ 15,90

 

 

Asfaltonderlaag p/m²

a,

€ 24,00

 

 

asfalt reparatie bovenlaag p/m²

a,

€ 8,50

 

 

zagen asfalt

a,

€ 300,00

 

 

Fresen +asfalt afvoeren p/m²

a,

€ 12,00

 

 

Afvoer DWA

a,

€ 640,00

 

 

afvoer VHWA

a,

€ 640,00

 

 

afvoer SHWA

a,

€ 610,00

 

 

klic melding

a,

€ 25,00

 

 

Manuren (Excl. BTW)

a,

€ 50,00

 

 

minigraver

a,

€ 50,00

 

 

Pompputall-in

a,

€ 7.000,00

 

 

Uitstroomvoorziening

a,

€ 100,00

 

 

a,

€ -

 

 

onvoorzien

a,

€ -

 

 

 

 

 

 

Totalen kosten,ecl.BTW

 

 

 

 

 

 

BTW %

21

 

man uren (geen BTW)

a,

€ 50,00

 

 

Leges (Geen BTW)

a,

€ 95,65

 

 

 

 

 

 

 

Kosten aansluiting,incl, BTW

De kengetallen zijn gebaseerd op leverantieprijzen en praktijkcijfers van werkzaamheden gerekend over meerdere jaren. Als manuren worden geleverd door een aannemer dan worden deze berekend met het tarief zoals genoemd in de tabel onder Manuren (excl. BTW).

Manuren van de gemeentelijke buitendienst en legeskosten zijn niet BTW-plichtig en worden daarom afzonderlijk berekend.

Het kan altijd voorkomen dat er materialen of werkzaamheden zijn die niet in de standaardlijst voorkomen. Deze worden afzonderlijk in de berekening opgenomen met de dan geldende prijzen van leveranciers e.d.

Toelichting berekening bijdrage hemelwater.

Aan het verwerken van grond- en/of hemelwater op particulier terrein zijn uiteraard nooit kosten verbonden die doorberekend worden. Pas als verwerking van grond- en/of hemelwater op eigen terrein onmogelijk is (nieuwbouw en/of vernieuwbouw) neemt de beheerder van de openbare ruimte de zorgplicht voor dat water over. Omdat er kosten verbonden zijn aan de opvang, de buffering en de verwerking worden deze in rekening gebracht bij de particulier. Overname wordt dan ook pas feitelijk gerealiseerd na de betaling van de vooraf berekende kosten.

In nieuwe bestemmingsplannen en/of wijzigingsplannen wordt in de waterparagraaf opgenomen hoe de berekening van de kosten plaatsvind. Aan de hand van de werkelijke uitwerking wordt de definitieve berekening gemaakt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de hoeveelheid regen in mm1 zoals die in de Keur van het Waterschap is opgenomen. De rekenmethode is als volgt:

Hoeveelheid toe te rekenen verharding in m2 (gewoonlijk 100% van het verharde opp.)

Hoeveelheid regen in mm1 (op dit moment 60 mm1 = 0,06 m1)

Berekening is opp. in m2 x regen in m1 = hoeveelheid m3 water.

Voor het gedeelte water dat niet op eigen terrein verwerkt kan worden, wordt het aantal m3 vermenigvuldigd met de kosten/m3.

Voor 2017 en 2018 is dit bedrag vastgesteld op € 350/m3 excl. BTW

Dit bedrag wordt vanaf 2019 opgenomen in de legesverordening en dan jaarlijks geïndexeerd.

In bebouwde omgeving wordt bij de aanleg van een hemelwatervoorziening de voorkant van de panden afgekoppeld. Dit wordt kostenneutraal voor de particulier verwerkt.