Verordening begeleid werken Wet sociale werkvoorziening

Geldend van 01-07-2008 t/m heden

Intitulé

VERORDENING BEGELEID WERKEN WET SOCIALE WERKVOORZIENING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen;

  • b.

    de wet: de Wet sociale werkvoorziening, zoals de tekst luidt van het Staatsblad 564, uitgegeven op zevenentwintig december 2007;

  • c.

    periodieke subsidie: een periodieke subsidie en overige aan de werkgever te verstrekken vergoedingen voor structurele kosten in verband met de in dienstname door de werkgever van Wsw geïndiceerden;

  • d.

    ingezetenen: degenen die op grond van hun inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie geacht worden hun werkelijke woonplaats in de gemeente Ommen te hebben;

  • e.

    geïndiceerd: blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking als bedoeld in artikel 11 van de wet tot de doelgroep behoren;

  • f.

    begeleid werken: een reguliere dienstbetrekking onder aangepaste omstandigheden als bedoeld in artikel 7 van de wet;

  • g.

    dienstverband: een dienstverband heeft een omvang van maximaal 32 uur per week, tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen;

  • h.

    loonwaardemeting: een loonwaardemeting is een objectief onderzoek naar de loonwaarde (om de productiviteit vast te stellen) en het ontwikkelpotentieel van een geïndiceerde.

Artikel 2 Verstrekking budget begeleid werken

  • 1. Het college geeft opdracht aan een uitvoeringsorganisatie om vanaf de wachtlijst SW-geïndiceerden ingezetenen te plaatsen en verstrekt daarvoor een budget begeleid werken zoals beschreven in deze verordening.

  • 2. Het college verstrekt op aanvraag aan iedere Wsw-geïndiceerde die daar recht op heeft een persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw, indien werkgever en begeleidingsorganisatie er zorg voor dragen dat de arbeidsplaats voor de Wsw-geïndiceerde adequaat wordt ingevuld, zulks ter beoordeling van het college.

Artikel 3 Invulling voorwaarden adequate werkplek

  • 1. De werkgever voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      zijn onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als het geen publiekrechtelijke organisatie is;

    • b.

      de aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan zijn, gelet op de indicatiestelling en mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde, als passend aan te merken;

    • c.

      de duur van het dienstverband bedraagt tenminste zes maanden, met een mogelijkheid tot verlenging.

  • 2. De begeleidingsorganisatie voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      de begeleidingsorganisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      de begeleidingsorganisatie en/of haar medewerkers zijn gekwalificeerd voor het begeleiden van de doelgroep c.q. de Wsw-geïndiceerde voor wie het Persoonsgebonden budget is bestemd;

    • c.

      de begeleidingsorganisatie heeft aantoonbare kennis en ervaring in begeleiden met Wsw-geïndiceerden.

Artikel 4 De wijze van bepaling van de periodieke subsidie aan de werkgever

  • 1. Het college stelt na een positieve beoordeling van het subsidieverzoek van de Wsw-geïndiceerde de hoogte van de subsidie aan de werkgever vast.

  • 2. Voor de bepaling van een periodieke subsidie wordt de feitelijke omvang van het dienstverband gerelateerd aan de maximale omvang van het dienstverband.

  • 3. De grondslag van een periodieke subsidie is 75% van het wettelijk minimumloon, verhoogd met de werkgeverslasten Wsw. Vigerende afdrachtverminderingen worden in mindering gebracht.

  • 4. Een periodieke subsidie wordt gebaseerd op het uitkeringspercentage van de arbeidshandicapcategorie vermenigvuldigd met de relatieve omvang van het dienstverband en vermenigvuldigd met de grondslag van de subsidie.

  • 5. Het college kan besluiten om de hoogte van de periodieke subsidie vast te stellen op basis van een loonwaardemeting op de werkplek. Daarbij kan een extern deskundige worden ingeschakeld.

  • 6. De hoogte van een periodieke subsidie, die vastgesteld is door een loonwaardemeting, is gelijk aan het bedrag dat de uitkomst is van de vermenigvuldiging van de hoogte van het gemeten arbeidsdefect (verminderde loonwaarde) met het (CAO-) loon van een werknemer met een identiek takenpakket bij de werkgever per ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst.

Artikel 5 Herziening van de periodieke subsidie

  • 1. Tijdens de loonwaardemeting wordt, met het oog op het ontwikkelpotentieel van Wsw geïndiceerde ingezetene, de frequentie van de loonwaardemetingen vastgesteld.

  • 2. Op verzoek van de werkgever en/of de werknemer kan tussentijds een periodieke subsidie worden herzien als hier, gelet op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit van de werknemer, aanleiding voor is.

  • 3. De periodieke subsidie kan ambtshalve worden gewijzigd als hier gerede aanleiding toe is.

  • 4. Als de productiviteit is gewijzigd en gevalideerd wordt door de loonwaardemeting, wordt de hoogte van de periodieke subsidie vastgesteld zoals staat vermeld in artikel 4 lid 6.

Artikel 6 De vergoeding aan de begeleidingsorganisatie

  • 1. De begeleidingsorganisatie geeft in een ontwikkelingsplan gemotiveerd aan welke begeleiding nodig is en hoeveel uren daarvoor nodig zijn.

  • 2. De hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie en de omvang van het aantal uren begeleiding kan worden vastgesteld tijdens de loonwaardemeting.

  • 3. De hoogte van de vergoeding van de begeleidingskosten is gebaseerd op ten hoogste 15% van het aantal door de desbetreffende werknemer voor de werkgever gewerkte uren, waarbij de omvang van de begeleiding van de werkgever niet hoger mag zijn dan 5% en voor begeleiding van de werknemer niet hoger dan 10%.

  • 4. De opdracht aan de begeleidingsorganisatie (eventueel vanuit de loonwaardemeting) en de te vergoeden kosten van de begeleidingsorganisatie worden vastgelegd in een contract.

  • 5. De kosten van een begeleidingsorganisatie in verband met het zoeken van een begeleid werkenplaats bedragen maximaal 1/8e van de beschikbare Rijkssubsidie Wsw voor die arbeidsplaats in het aanvraagjaar.

  • 6. De kosten van een begeleidingsorganisatie in verband met het zoeken van een begeleid werkenplaats komen alleen voor vergoeding in aanmerking als dit leidt tot het tot stand komen van een arbeidsovereenkomst.

Artikel 7 Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht

  • 1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als uit een deskundigenrapport blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn, en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen.

  • 2. Kosten voor aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloeiend uit arbowetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken komen niet in aanmerking voor vergoeding door het college.

  • 3. Een vergoeding wordt alleen verstrekt indien er sprake is van een dienstverband van minimaal twaalf maanden, behalve wanneer de persoonsgerelateerde aanpassing meegenomen kan worden naar een andere werkplek/werkgever.

  • 4. Aanpassingen waarvan de kosten meer dan 1/8e van de maximaal beschikbare Rijkssubsidie WSW voor die arbeidsplaats in het aanvraagjaar bedragen komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 5. Het college regelt de wijze van uitbetaling van de vergoeding.

Artikel 8 De hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten

Het college stelt elk jaar vóór 31 december de hoogte vast van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget voor het daarop volgende kalenderjaar.

Artikel 9 Indienen van de aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een persoonsgebonden budget wordt ingediend door middel van een volledig ingevulde aanvraag. De aanvraag wordt mede-ondertekend door werkgever en de begeleidingsorganisatie.

  • 2. Het college kan ten behoeve van de aanvraag een aanvraagformulier vaststellen.

Artikel 10 Cumulatie van kosten

  • 1. Indien het totaal van de kosten inzake uitvoeringskosten, de periodieke subsidie, de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie en de aanpassing van de werkplek het voor de geïndiceerde Wsw-er het beschikbare subsidiebedrag zoals genoemd in artikel 7 lid 2 sub b van de Wsw overschrijdt, kan het college besluiten geen subsidie of een gedeeltelijke subsidie te verstrekken.

  • 2. Indien de werkgever voor de Wsw geïndiceerde werknemer uit andere hoofde vergoedingen ontvangt, vanwege de aanpassing van de arbeidsplaats van de Wsw geïndiceerde werknemer of de arbeidsongeschiktheid van de Wsw geïndiceerde werknemer, dan worden deze bedragen in mindering gebracht op de vergoedingen die op grond van artikel 4 en/of artikel 7 van deze verordening worden verstrekt.

Artikel 11 Beslistermijn

  • 1. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste acht weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 12 Het besluit tot verlenen van de periodieke subsidie

Het besluit tot verlening van de periodieke subsidie bevat in ieder geval:

  • a.

    de hoogte van de periodieke subsidie en de wijze waarop deze kan worden aangepast;

  • b.

    de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst en de ingangsdatum van de subsidieverstrekking;

  • c.

    wijze van vaststelling van de subsidie;

  • d.

    de verplichtingen van de werkgever;

  • e.

    Primaire redenen om de periodieke subsidie te beëindigen, te weten: einde arbeidsovereenkomst of ontbreken SW-indicatie.

Artikel 13 Het vaststellen van de periodieke subsidie

  • 1. De werkgever verstrekt binnen éénweek na afloop van een maand aan het college de loonstrook van de betreffende werknemer over die maand.

  • 2. Het college stelt de periodieke subsidie vast en draagt zorg voor betaalbaarstelling van de subsidie binnen twee weken na overleg van deze loonstrook.

Artikel 14 Verplichtingen van de werkgever

  • 1. Het college kan personen aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening of van verplichtingen in de Awb.

  • 2. Aan subsidies op grond van deze verordening is de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger aan een toezichthouder alle medewerking verleent die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

  • 3. De aanvrager van subsidie en/of de subsidieontvanger doet onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag dan wel voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 4. De subsidieontvanger doet in ieder geval onmiddellijk melding van wijzigingen in de aard, de duur en omvang van het dienstverband van de werknemer.

  • 5. De subsidieontvanger bewaart alle bewijsstukken die aan de subsidieverstrekking en ontvangst ten grondslag liggen, tenminste drie jaar na de vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking voor controledoeleinden.

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Tegen beslissingen over subsidies genomen op grond van deze verordening kan bezwaar worden aangetekend. Procedures zoals vermeld in de Algemene Wet Bestuursrecht zijn daarbij van toepassing.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Begeleid Werken Wet sociale werkvoorziening.

  • 4. Zij treedt in werking op 1 juli 2008.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting