Regeling vervallen per 31-12-2020

Algemene subsidieverordening gemeente Ommen 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 30-12-2020

Intitulé

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE OMMEN 2013

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen;

  • c.

    raad: raad van de gemeente Ommen;

  • d.

    eenmalige subsidie: subsidie voor bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • e.

    (meer)jaarlijkse subsidie: subsidie voor een (boek)jaar of voor een periode van maximaal vier (boek)jaren.

  • f.

    instelling: een volledig rechtsbevoegde organisatie die zich blijkens doelstelling, structuur en werkwijze tot taak stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van ingezetenen van de gemeente;

  • g.

    beleid: door college en/of raad vastgestelde en bekendgemaakte doelstellingen en kaders en middelen om deze doelstellingen te bereiken

Artikel 2. Reikwijdte verordening

De Raad stelt vast dat subsidie kan worden verstrekt voor de beleidsterreinen bij de volgende programma’s van de gemeentebegroting:

01 Interactief Ommen (Burger en Bestuur)

02 Duurzaam Ommen (Natuur en Milieu)

03 Veilig Ommen (veiligheid)

04 Bereikbaar Ommen (bereikbaarheid en verkeer)

05 Jeugdig Ommen (onderwijs en jeugd)

06 Leefbaar Ommen (wonen en werken)

07 Zorgzaam Ommen (zorg en welzijn)

08 Recreatief Ommen (Cultuur, recreatie en Sport)

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1. Het college kan voor de in artikel 2 bedoelde beleidsterreinen subsidieregelingen vaststellen waarin de verdeling van de subsidie en specifieke voorschriften per beleidsterrein worden omschreven. In deze regelingen kan, indien dit voor de specifieke aard van de betreffende subsidiecategorie noodzakelijk is, worden afgeweken van het bepaalde in deze verordening

  • 2. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in degemeentebegroting opgenomen financiële middelen.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND

Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Het college kan besluiten tot het instellen van subsidieplafonds.

  • 2. Het college stelt de verdeelregels vast voor de in het eerste lid bedoelde subsidieplafonds.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

  • 2.

    • a.

      Een (meer)jaarlijkse subsidie kan alleen aan een instelling worden verleend.

    • b.

      Een éénmalige subsidie kan zowel aan een instelling als natuurlijk persoon worden verleend.

  • 3. Indien voor de eerste maal een (meer)jaarlijkse subsidie wordt aangevraagd, overlegt de aanvrager, naast de in lid 2 gevraagde gegevens, een exemplaar van de oprichtingsakte.

  • 4. Het college kan ook andere, of minder, dan de in het eerste of tweede lid genoemde gegevens verlangen, indien deze voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk zijn.

Artikel 6. Aanvraagtermijn

Subsidieaanvragen worden volgens de hieronder vermelde termijnen ingediend:

  • a.

    éénmalige subsidie

    uiterlijk 6 weken vóór de start van de te subsidiëren activiteit(en).

  • b.

    (meer)jaarlijkse subsidie

    uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren, waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel 7. Beslistermijn

Het college maakt de beschikking op een aanvraag om een:

  • a.

    eenmalige subsidie

    bekend binnen 6 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 6 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

  • b.

    (meer)jaarlijkse subsidie

    bekend uiterlijk vóór 1 januari van het jaar of de (meer)jaarlijkse periode waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8. Weigeringgronden

Het college kan een subsidieverstrekking weigeren indien:

  • a)

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente Ommen;

  • b)

    aannemelijk is , dat de aangevraagde subsidiegelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie wordt verleend;

  • c)

    de aanvrager doelstellingen probeert te bereiken of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens het wettelijk voorschrift, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d)

    de subsidieverlening niet past binnen het vastgestelde beleid van de gemeente;

  • e)

    in de activiteit(en) op een naar haar oordeel toereikende wijze anders wordt voorzien.

HOOFDSTUK 5. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 9. Tussentijdse rapportage

  • a) Het college kan bij subsidies, hoger dan 50.000 euro, de verplichting opleggen tot tussentijdse rapportages over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • b) De verplichting tot het indienen van tussentijdse rapportages wordt opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening met vermelding van de indientermijn(en) van deze rapportages en de daarbij aan te leveren gegevens.

Artikel 10. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onmiddellijk melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de verplichtingen zal worden voldaan die aan de beschikking tot subsidieverlening zijn verbonden.

Artikel 11. Overige verplichtingen en bepalingen

  • 1. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden, verplichtingen niet of niet geheel kunnen worden nagekomen;

    • c.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 2. De subsidieontvanger heeft de toestemming nodig van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de wet.

  • 3. Het college kan één of meer toezichthouders aanwijzen.

HOOFDSTUK 6. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 12. Verantwoording subsidies tot 5.000 euro

Subsidies tot 5.000 euro worden door het college vastgesteld binnen 6 weken, na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 13. Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000 euro

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 5.000 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een (meer)jaarlijkse subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2 Het college kan bepalen dat ook andere, of minder, dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 14. Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een (meer)jaarlijkse subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een accountantsverklaring.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder, dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 15. Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling, en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

HOOFDSTUK 7. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 16. Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

  • 1. Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, kan het college de subsidieaanvrager de verplichting opleggen deze tarieven te berekenen met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen kan het college de subsidieaanvrager de verplichting opleggen bij de berekening van uurtarieven uit te gaan van door het college bepaalde definities.

Artikel 17. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 18. Intrekking

  • 1. De Algemene subsidieverordening gemeente Ommen 2002 wordt ingetrokken. De intrekking van de Algemene Subsidie Verordening gemeente Ommen 2002 vindt plaats bij de inwerking treden van de nieuwe Algemene Subsidie Verordening gemeente Ommen 2013.

  • 2. De Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Ommen 2004 wordt ingetrokken. De intrekking van de Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Ommen 2004 vindt plaats bij de inwerking treden van de nieuwe Algemene Subsidie Verordening gemeente Ommen 2013.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1-1-2013.

Artikel 20. Overgangsbepaling

Aanvragen om subsidie, die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Ommen 2013.

Artikel 21. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Ommen 2013.

Toelichting per artikel

Toelichting per artikel

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In de modelverordening van de VNG is geen verwijzing opgenomen naar de Algemene wet bestuursrecht. Het is wenselijk en ook gebruikelijk om in gemeentelijke verordeningen naar de meest relevante wetgeving te verwijzen.

Uitgaande van het VNG-model is er een indeling naar twee soorten subsidies:

  • ·

    éénmalige subsidies

  • ·

    jaarlijkse subsidies

Aanvullend op het VNG-model wordt de term “(meer)jaarlijkse” subsidie gebruikt. Dit sluit beter aan op het feit dat subsidies kunnen worden aangevraagd en toegekend voor zowel één jaar als voor meerdere jaren. Bij een aanvraag voor meerdere jaren volstaat één aanvraag. Dit voorkomt een jaarlijkse herhaling van de aanvraagprocedure. Daarentegen volstaat in de situatie van meerjaarlijkse subsidies een jaarlijkse tussenrapportage.

Artikel 2 Reikwijdte

Volgens de Awb mogen subsidies slechts worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift (in dit geval een verordening) die regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Uitzondering hierop: subsidies mogen “rechtstreeks” worden verstrekt, dus zonder een verordening als onderlegger, als de begroting de subsidieontvanger vermeldt en ook het bedrag aangeeft waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld. Dit is in onze gemeente geen bestaande praktijk (meer).

Dit artikel is dus de wettelijke basis voor het kunnen verstrekken van subsidies.

Deze verordening somt de subsidiabele activiteiten niet allemaal op; maar volstaat met verwijzing naar de programmabegroting die de gemeente hanteert.

Artikel 3 Bevoegdheden

Uitgangspunt van de verordening is dat het college bevoegd is te beslissen over:

  • 1)

    de verdeling van de subsidie per beleidsterrein;

  • 2)

    het verstrekken van subsidies (autonome bestuursbevoegdheid);

  • 3)

    het vaststellen van subsidieregelingen waarin per beleidsterrein specifieke voorschriften (kunnen) worden omschreven, zoals:

    • a)

      de te subsidiëren activiteiten;

    • b)

      de doelgroepen;

    • c)

      kwaliteitseisen;

    • d)

      inhoudelijke normeringen.

De kaderstellende rol van de Raad komt met name tot uitdrukking in het budgetrecht ter gelegenheid van de vaststelling van kadernota, begroting e.a. De kaderstelling komt uiteraard ook tot uitdrukking in de vaststelling van de Algemene subsidieverordening.

Eventueel kan het college in voorkomende gevallen een beroep doen op artikel 4:34 Awb (begrotingsvoorbehoud) of in het kader van de subsidieprocedure richting aanvragers aangeven dat de raad een krediet beschikbaar dient te stellen.

Indien het college een subsidietoezegging/-verlening doet waarbij nog geen of ontoereikende middelen beschikbaar zijn, is het aan het college om separaat (via separaat voorstel, bestuursrapportage of begroting) bij de gemeenteraad daarvoor middelen te verkrijgen.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is een bruikbaar instrument om “open einde financiering” tegen te gaan. De wet geeft aan dat de subsidieverordening daarvoor regels moet bevatten. Overschrijding van het subsidieplafond vormt een weigeringsgrond voor de beslissing op een aanvraag om subsidie.

Dit artikel legt vast dat het college, binnen de kaders van de door de raad vastgestelde begroting, kan besluiten tot het instellen van subsidieplafonds.

Artikel 5 In te dienen gegevens

Dit artikel geeft een overzicht van de in te dienen gegevens. Het college heeft de bevoegdheid om ook andere en/of minder gegevens te verlangen, afhankelijk wat het college nodig heeft om een beslissing op de aanvraag te kunnen nemen. In dit artikel zijn enkele algemene uitgangspunten voor het verlenen van subsidie vastgelegd.

De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend. Aanvullend daarop: een aanvraag kan ook digitaal mits het college hiervoor een digitaal aanvraagformulier beschikbaar heeft gesteld.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

Als er geen afzonderlijke regel is gesteld, dan geldt voor eenmalige subsidies dat de aanvraag 6 weken voor de betreffende activiteit moeten worden ingediend en voor (meer)jaarlijkse subsidies een indieningdatum van 1 juni in het voorafgaande jaar.

Artikel 7 Beslistermijn

De vorige subsidieverordening bevatte geen afhandelingtermijnen. Er wordt nu een afhandelingstermijn van 6 weken aangehouden. In de jurisprudentie wordt een afhandelingtermijn van 13 weken als redelijk beschouwd. Bij deze termijn is mede aangesloten met het oog op de wet Dwangsom en beroep. Op grond van deze wet kan een belanghebbende een dwangsom eisen i.g.v. een overschrijding van een door een bestuursorgaan zélf opgelegde termijn. Het betreft hier een maximale termijn; de praktijk is dat beslissingen sneller (kunnen) worden genomen.

Een aanvrager krijgt tijdig, dat wil zeggen vóór aanvang van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bericht over het wel of niet toekennen van de subsidie. Uitgangspunt hierbij is dat de aanvraag op tijd, volgens de aanvraagtermijn van 6 weken, is ingediend.

Artikel 8 Weigeringgronden subsidie

In dit artikel zijn weigeringgronden opgenomen die gelden voor alle subsidies. Deze weigeringgronden zijn een aanvulling op de weigeringgronden van artikel 4:35 Awb. Dit artikel 4:35 stelt dat de subsidie in ieder geval kan worden geweigerd indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

  • b.

    de aanvraag niet zal voldoen aan de verplichtingen verbonden aan de subsidie;

  • c.

    de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Artikel 9 Tussentijdse rapportage

Met dit artikel kan bij vooral meerjaarlijkse subsidies, waarvoor nu slechts éénmaal een aanvraag hoeft te worden ingediend, gevraagd worden om een jaarlijkse tussenrapportage in te dienen. Daarnaast kunnen van belangrijke instellingen bij de (meer)jaarlijkse subsidies extra kwartaal- of halfjaarrapportages worden gevraagd.

Artikel 10 Meldingsplicht

Als een subsidieontvanger tussentijds verwacht de gesubsidieerde activiteiten niet te zullen uitvoeren of anderszins niet aan de verplichtingen te kunnen voldoen, dan is deze ontvanger verplicht dit onverwijld te melden aan het college.

Artikel 11 Overige verplichtingen subsidieontvanger

geen toelichting.

Artikel 12 t/m 14 Verantwoording

Bij de verantwoording van de subsidies is een onderscheid gemaakt in drie categorieën:

  • 1.

    minder dan € 5.000 subsidie;

  • 2.

    vanaf € 5.000 tot € 50.000 subsidie;

  • 3.

    vanaf € 50.000 subsidie.

Deze indeling is ontleend aan de modelverordening van de VNG, die op haar beurt weer aansluit bij het rijksbrede subsidiekader met de bedoeling om regels te uniformeren en te vereenvoudigen.

Bij categorie 1 wordt de aanvraag in principe direct vastgesteld. Dit betekent in de praktijk, dat er geen verantwoording achteraf hoeft plaats te vinden tenzij dit expliciet anders is geregeld (artikel 12).

Voor categorie 2 volstaat een inhoudelijk verslag achteraf, waarna de subsidie definitief wordt vastgesteld. Tenzij expliciet andere afspraken zijn gemaakt ten aanzien van in te dienen bescheiden (artikel 13).

Categorie 3 vergt de meeste verantwoording, zowel inhoudelijk als financieel inclusief accountantsverklaring

Het college kan andere en/of minder bescheiden verlangen (artikel 14)

Artikel 15 Vaststelling subsidie

De vorige subsidieverordening bevatte geen beslistermijnen voor de vaststelling van subsidies. In de jurisprudentie wordt een afhandelingtermijn van 13 weken als redelijk beschouwd. Bij deze termijn is mede aangesloten met het oog op de wet Dwangsom en beroep. Op grond van deze wet kan een belanghebbende een dwangsom kan eisen i.g.v. een overschrijding van een door een bestuursorgaan zélf opgelegde termijn. Het betreft hier een maximale termijn; de praktijk is dat beslissingen sneller (kunnen) worden genomen.

Het derde lid regelt dat subsidie gelijktijdig kan worden verleend én vastgesteld. In enkele gevallen krijgt een subsidieontvanger meer dan € 5.000. Deze ontvanger zou dan in tegenstelling tot andere ontvangers op grond van artikel 15 achteraf alsnog een aanvraag tot vaststelling moeten indienen. Om dit laatste te voorkomen, kan het college bepaalde categorieën van subsidieontvangers van deze verplichting uit artikel 15 ontslaan, zoals de categorieën genoemd onder de toelichting bij artikel 6.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen en binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid één of meerdere artikelen buiten toepassing verklaren of daarvan afwijken. Dit vergt een nadere motivering in het besluit. De artikelen 1(begripsomschrijving), 2 (reikwijdte), 3 (bevoegdheid college) en 8 (weigeringgronden) zijn hiervan uitgesloten.