Regeling vervallen per 01-01-2017

Doelmatigheidverordening

Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2016

Intitulé

Doelmatigheidverordening

GemeenteOoststellingwerfDe raad van de gemeente Ooststellingwerf;nr. A.6Gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 september 2003;gelet op artikel 213a van de Gemeentewet;b e s l u i t :vast te stellen deVERORDENING VOOR PERIODIEK ONDERZOEK DOOR HET COLLEGE NAAR DEDOELMATIGHEID EN DOELTREFFENDHEID VAN HET DOOR HET COLLEGE GEVOERDEBESTUUR

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    doelmatigheid:het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • b.

    doetreffendheid:de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

Artikel 2 Onderzoeksfrequentie

  • 1. Het college stelt ieder jaar in december een onderzoeksplan vast voor de in het volgende jaar te verrichten onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur. In het onderzoeksplan kunnen door de raad aangedragen onderzoeksonderwerpen meegenomen worden.

  • 2. In het onderzoeksplan wordt per onderzoek globaal aangegeven:

    • a.

      het object van onderzoek;

    • b.

      de reikwijdte van het onderzoek;

    • c.

      de onderzoeksmethode;

    • d.

      de doorlooptijd van het onderzoek;

    • e.

      de wijze van uitvoering

  • 3. In het onderzoeksplan wordt aangegeven welke budgetten beschikbaar zijn voor de uitvoering van de onderzoeken.

  • 4. Het college zendt het vastgestelde onderzoeksplan ter kennisname naar de raad en de rekenkamer(functie).

Artikel 3 Voortgang onderzoeken

Het college rapporteert in de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken en indien daar aanleiding toe is in de tussentijdse rapportages, over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid.

Artikel 4 Rapportage en gevolgtrekking

  • 1. De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapportage. Elke rapportage bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en indien nodig aanbevelingen voor verbeteringen.

  • 2. Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het college indien nodig een plan van verbetering op. De rapportage en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad en de rekenkamer(functie) aangeboden. Het college neemt op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid”. 

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van 11 november 2003., griffier                       , voorzitter  

Toelichting 1 Toelichting op de artikelen

Artikel 1 DefinitiesDe twee belangrijke onderwerpen van deze verordening worden nader toegelicht.Artikel 2 OnderzoeksfrequentieIn artikel 2 wordt het college opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. Hiertoe stelt het college jaarlijks in december een onderzoeksplan vast: de beslissing wat te onderzoeken is aan het college, vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn. Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal. De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt. Het onderzoeksplan wordt aangeboden aan de raad en de rekenkamer(functie), en de raad kan het ter bespreking agenderen, maar het wordt door het college vastgesteld. In de verordening wordt aangegeven wat in een onderzoeksplan in ieder geval moet worden opgenomen. De onderwerpen genoemd in het tweede lid kunnen als volgt worden toegelicht:

  • a.

    Het object van een onderzoek wordt dusdanig omschreven dat duidelijk aangegeven is wat de afbakening van het onderzoek is. Daarbij worden de doelmatigheidsonderzoeken duidelijk de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures en instrumenten. Bij de doeltreffendheidsonderzoeken worden duidelijk de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven.

  • b.

    De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (raad, college), organisatie-eenheden en instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. De reikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt door het aangeven van het te onderzoeken tijdsvak en de te onderzoeken organen, organisatie-eenheden en instellingen. De reikwijdte van onderzoeken moet van te voren duidelijk worden aangegeven. Aangegeven moet worden welk tijdvak wordt onderzocht en welke organisatie-eenheden en niet gemeentelijke instellingen bij het onderzoek worden betrokken.

  • c.

    Hier wordt aangegeven welke methoden gebruikt zullen worden (benchmarking, enquête, enz.).

  • d.

    Een inschatting van de duur van het onderzoek, eventueel onderverdeeld in fasen.

  • e.

    Onderzoeken kunnen in opdracht van het college worden uitgevoerd door het ambtelijk apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert zullen in de onderzoeksopzet waarborgen dienen te worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbetering worden gegarandeerd. Dat betekent dat het onderzoek wel mag worden uitgevoerd door functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject. De analyse en de aanbevelingen tot verbetering echter moeten zoveel als mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.

Artikel 3 Voortgang onderzoeken De paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met de inhoud van de programma’s van de begroting en jaarstukken. Het ligt voor de hand om in deze paragraaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.Artikel 4 Rapportageen gevolgtrekkingMet de instelling van de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover de versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in rapporten voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a tweede lid van de Gemeentewet. De rapporten dienen volgens artikel 197 tweede lid van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die lopende het verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de raad, als hij dat wenst, de rapporten ontvangt zodra ze zijn vastgesteld. Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering. Evaluatie en aanbevelingen voor verbetering zijn daarom in deze verordening opgenomen. Zo nodig kan door middel van een plan van verbetering het vervolgtraject worden ingezet. De bedrijfsvoering is een zaak van het college. Het is dan ook het college dat maatregelen moet nemen tot verbetering. Het college moet een plan van verbetering opstellen en uitvoeren. Het plan van verbetering wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd.Artikel 5 InwerkingtredingIn artikel 5 is bepaald dat de verordening op 1 januari 2004 in werking treedt.Artikel 6 CiteertitelIn dit artikel wordt de naam gegeven, waarmee men in de gemeentelijke stukken naar deze verordening kan verwijzen.