Handhavingsverordening WWB, Bbz, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2013

Geldend van 22-05-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Handhavingsverordening WWB, Bbz, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2013

De raad van de gemeente Renkum,

  • ·

    Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013;

  • ·

    Gezien het advies van de Commissie Inwoners van 11 maart 2013;

  • ·

    Gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet alsmede artikel 8, eerste lid, onderdeel b, artikel 8, eerste lid, onderdeel h en artikel 18 van de WWB, artikel 9a twaalfde lid, artikel 12, eerste lid, onderdeel b en artikel 41, artikel 35, eerste lid, onderdeel b van de IOAW en artikel 35, eerste lid, onderdeel b van de IOAZ;

  • ·

    Gelet op het vervallen van het boeten- en maatregelenregime van de Abw voor de zelfstandigen die gebruik maken van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004).

  • ·

    Gelet op de inwerkingtreding van de wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving per 1 januari 2013;

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

HANDHAVINGSVERORDENING WWB, Bbz, IOAW EN IOAZ

GEMEENTE RENKUM 2013

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB, Bbz 2004, IOAW en IOAZ, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WWB: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      Bbz2004: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004

    • c.

      IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

    • d.

      IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • e.

      Wet: de WWB, Bbz 2004, de IOAW en de IOAZ;

    • f.

      College: het college van burgemeester en wethouders van Renkum;

    • g.

      Belanghebbende: persoon die een uitkering heeft aangevraagd, ontvangt of heeft ontvangen; Indien dit een gezinslid betreft, wordt onder belanghebbende elk van de gezinsleden verstaan. Indien dit een gehuwde betreft, wordt onder belanghebbende elk van de echtgenoten verstaan;

    • h.

      Uitkering: bijstand op grond van de WWB of Bbz 2004 en uitkeringen op grond van de IOAW of de IOAZ;

    • i.

      Handhaving: een stelsel van preventieve en repressieve maatregelen gericht op het voorkomen, ontmoedigen en bestrijding van misbruik of oneigenlijk gebruik van de uitkering;

    • j.

      Fraude: het verwijtbaar informatie achterhouden of verwijtbaar onjuiste informatie verstrekken, met het doel een (hogere) uitkering te ontvangen anders dan waarop men op grond van juiste en/of volledige informatie recht zou hebben;

    • k.

      Misbruik: het verwijtbaar ontvangen van een uitkering in strijd met de wettelijke voorschriften;

    • l.

      Oneigenlijk gebruik: het ontvangen van een uitkering volgens de regels van de wet maar in strijd met of buiten de bedoeling van de wet zoals die bij de totstandkoming van de wet heeft bestaan.

HOOFDSTUK 2 OPDRACHT EN VERANTWOORDING

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1. Het college stelt beleid vast waarin staat beschreven hoe zorg wordt gedragen voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2. Het college beschrijft in een handhavings- en controleplan ten minste:

    • a.

      de wijze waarop het college belanghebbenden en inwoners informeert over de rechten en plichten die zijn verbonden aan het ontvangen van een uitkering en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik;

    • b.

      de maatregelen gericht op fraudepreventie;

    • c.

      de wijze van controle bij de aanvraag, de voortzetting en bij beëindiging van de uitkering;

    • d.

      de handelwijze bij inconsistenties alsmede het gebruik van signaal- en risicosturing bij de beoordeling van het recht op uitkering;

    • e.

      de uitvoering van onderzoeken en bestandsvergelijkingen waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd en vergeleken.

HOOFDSTUK 3 GEVOLGEN BIJ MISBRUIK EN ONEIGENLIJK GEBRUIK

Artikel 3 Verlaging van de uitkering

Indien belanghebbende geen of onvoldoende medewerking verleent aan de verplichtingen voortvloeiend uit de wet, met uitzondering van de inlichtingenplicht, zoals bedoeld in artikel 17 Wwb of artikel 13 Ioaz en artikel 13 Ioaw, kan het college de uitkering weigeren of verlagen conform hetgeen hierover bepaald is in de van toepassing zijnde Maatregelverordening, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de kosten gemaakt voor re-integratie.

Artikel 4 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

  • 1. Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 3 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de ten onrechte ontvangen uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt ten tijde van de aangifte geldende uitgangspunten.

  • 2. Het college kan afspraken maken met het Openbaar Ministerie over het doen van aangifte van gedragingen waarvoor het college in beginsel een verlaging van de uitkering zou kunnen toepassen maar waarbij dit niet mogelijk is vanwege beëindiging van de uitkering.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 5 Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 6 Citeertitel, inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald: Handhavingsverordening WWB, Bbz 2004, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2013.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de datum van publicatie, onder gelijktijdige intrekking van de Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 april 2013.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE RENKUM,

de griffier,

mr. J.I.M. le Comte

de voorzitter,

drs. J.P. Gebben