Beleidsregels BBZ Rijswijk 2020

Geldend van 26-07-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels BBZ Rijswijk 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk;

gelet op:

  • -

    de Participatiewet en het Bijstandsbesluit zelfstandigen;

besluit:

  • -

    vast te stellen de Beleidsregels BBZ Rijswijk 2020, welke in werking treden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • -

    belanghebbende: persoon als bedoeld in artikel 2 van het Besluit;

  • -

    de wet: de Participatiewet;

  • -

    het Besluit: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • -

    jaarnorm: de jaarnorm als bedoeld in de definitiebepalingen van het Besluit.

Artikel 2. Reikwijdte regeling

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de kring van rechthebbenden als bedoeld in artikel 2 van het Besluit.

Artikel 3. Onderzoek naar de juistheid en volledigheid van gegevens

  • 1. Het college besluit tot toekenning van bijstand nadat de juistheid en volledigheid van de door de belanghebbende verstrekte gegevens is onderzocht.

  • 2. Het college stelt onderzoek in naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zo nodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de voortzetting van bijstand voor de belanghebbende:

    • a.

      Zes maanden na aanvang van de bijstandsverlening;

    • b.

      Vervolgens telkens na een periode van zes maanden of gelijkertijd met het heronderzoek naar levensvatbaarheid, als bedoeld in artikel 4, onder 3.

  • 3. Als het onderzoek daartoe aanleiding geeft, kan het college besluiten tot herziening van de bijstand.

Artikel 4. Heronderzoek naar levensvatbaarheid

Het college onderzoekt of het bedrijf of zelfstandig beroep van de beginnende zelfstandige nog levensvatbaar is:

  • 1.

    zes maanden na aanvang van de bijstandsverlening, bedoeld in het eerste lid van artikel 23 van het Besluit en daarna steeds na een periode van zes maanden;

  • 2.

    bij verlenging van de toekenning van algemene bijstand om redenen van medische of sociale aard als bedoeld in het eerste lid van artikel 23 van het Besluit, tweede volzin, en vervolgens steeds na een periode van zes maanden;

  • 3.

    eerder dan na de termijn, genoemd in de vorige leden

Artikel 5. Definitieve vaststelling netto inkomen bij algemene bijstand

Als de verleende bijstand, vermeerderd met het in het betreffende boekjaar behaalde netto inkomen (inclusief de verstrekte geldlening) meer is dan de jaarnorm, vordert het college de bijstand ter grootte van het verschil terug en wordt de rest van de als geldlening verstrekte bijstand omgezet in een bedrag om niet.

Artikel 6. Aflossing van de lening voor bedrijfskapitaal

Als na niet verwijtbare beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep een deel van de lening voor bedrijfskapitaal resteert (en deze niet met toepassing van het eerste lid van artikel 43 van het Besluit onder hypothecair verband is verleend) wordt het resterende deel van de lening vanaf de beëindiging renteloos gemaakt.

Artikel 7. Terugvorderen van een lening ten behoeve van bedrijfskapitaal

  • 1. Als blijkt dat de belanghebbende niet aan de verplichtingen kan voldoen en de periode van uitstel, als bedoeld in het tweede lid van artikel 41 van het Besluit, is verstreken, wordt de lening teruggevorderd.

  • 2. Als de belanghebbende na de maximale uitsteltermijn van artikel 41, tweede lid van het Besluit, nog niet aan de verplichtingen kan voldoen, maar het bedrijf of zelfstandig beroep wel levensvatbaar is en de belanghebbende daarmee in zijn levensonderhoud kan voorzien, verleent het college op verzoek van belanghebbende, uitstel tot terugbetalen voor de duur van één jaar

  • 3. Het college kan vervolgens op verzoek van de belanghebbende nog twee keer voor de duur van een jaar uitstel verlenen.

Artikel 8. Terugvorderen rente en aflossing

Als blijkt dat de financiële omstandigheden van de belanghebbende zodanig zijn dat deze kan voldoen aan de verplichtingen, worden vanaf de vervaldatum achterstallige rente - en aflossingsbedragen direct teruggevorderd.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten, of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van de belanghebbende, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2020

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Bbz Rijswijk 2020

Ondertekening

Aldus besloten in zijn vergadering van 03-03-2020

Burgemeester en wethouders,

De secretaris,

P.M. Schuit

de burgemeester,

drs. M.J. Bezuijen

TOELICHTING

Op 30 september 2019 is het gewijzigde Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (hierna: Besluit) gepubliceerd. Het Besluit is gewijzigd, onder meer in verband met vernieuwing van de financieringssystematiek en de uniformering met de Participatiewet. Het gewijzigde Besluit treedt in werking op 1 januari 2020. De nieuwe financieringssystematiek sluit aan bij die van de Participatiewet, IOAW en IOAZ, met daarbij een gelijk speelveld tussen deze regelingen enerzijds en het Besluit anderzijds voor wat betreft het financieel risico voor gemeenten bij het verstrekken van algemene bijstand.

In het gewijzigde Besluit is overgegaan tot meer deregulering aan de gemeente:

De volgende tot 1 januari 2020 geldende verplichtingen zijn in het gewijzigde Besluit omgezet naar een bevoegdheid voor het college per 1 januari 2020:

  • -

    om een onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de door de aanvrager van bijstand verstrekte gegevens;

  • -

    om regelmatig een heronderzoek te doen naar de voor het recht op bijstand van belang zijnde gegevens;

  • -

    om periodiek een heronderzoek te doen naar de levensvatbaarheid van het bedrijf of het zelfstandige beroep;

  • -

    tot terugvorderen van het verschil van het netto inkomen en de verleende bijstand, boven de jaarnorm;

  • -

    tot terugvorderen van bedrijfskapitaal en rente als de zelfstandige, na het verstrijken van de maximale uitsteltermijn van drie jaar als bedoeld in het Besluit, niet aan de aflossingsverplichtingen kan voldoen;

  • -

    tot terugvorderen van bedrijfskapitaal en rente als de zelfstandige, na het verstrijken van de vervaltermijn, geacht wordt aan de aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen;

  • -

    tot terugvorderen van teveel of ten onrechte verstrekte bijstand; dit betreft slechts vorderingen waarbij geen sprake is van het schenden van de inlichtingenplicht (terugvorderen van deze vorderingen is verplicht op grond van de Participatiewet).

In deze Beleidsregels Bbz Rijswijk 2020 maakt het college gebruik van de bevoegdheid om deze bepalingen op hoofdlijnen te continueren. Dit vanuit haar verantwoordelijkheid om de middelen, die door het Rijk als gemeenschapsgeld zijn verstrekt voor zelfstandige, rechtmatig te besteden.

Het college geeft de zelfstandige wel meer ruimte bij het terugbetalen van de lening voor het bedrijfskapitaal en de rente, als de zelfstandige na het verstrijken van de maximale uitsteltermijn, niet aan de aflossingsverplichtingen kan voldoen. Daar waar het Besluit het college tot 2020 verplicht tot overgaan tot terugvorderen in deze gevallen, verleent het college nu in bepaalde gevallen alsnog verder uitstel tot maximaal drie jaar. In deze gevallen prevaleert het maatschappelijk belang van het in stand houden van het bedrijf of zelfstandig beroep boven de mogelijkheid van het direct terugvorderen.

Daarnaast heeft het college ook een voor de zelfstandige begunstigende bepaling overgenomen van het gewijzigde Besluit, die daarin is omgezet van een verplichting in een bevoegdheid: de aflossing van het (resterende deel van het) bedrijfskapitaal is renteloos nadat het bedrijf of zelfstandig beroep is beëindigd en dit de belanghebbende niet verweten kan worden.

Daar waar deze bepalingen voor de individuele zelfstandige leidt tot onbillijkheden, wijkt het college daarvan af ten gunste van de zelfstandige, door gebruik te maken van de hardheidsclausule. Ook heeft het college de ruimte genomen om af te zien van terugvordering om dringende redenen bij de zelfstandige.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 3. Onderzoek naar de juistheid en volledigheid van gegevens

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot onderzoek naar de juistheid en volledigheid van gegevens die noodzakelijk zijn voor het verlenen (na aanvraag) of voortzetten van de bijstand (door periodiek heronderzoek). Deze bevoegdheid volgt uit de Participatiewet (artikel 53a). Het college kan op grond van dit wetsartikel ook besluiten tot herziening of intrekking van de bijstand, indien het onderzoek naar de juistheid en volledigheid van de door de zelfstandige verstrekte gegevens daartoe aanleiding geeft. De huidige werkwijze wordt hiermee gecontinueerd.

Artikel 4. Heronderzoek naar levensvatbaarheid

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om periodiek heronderzoek te verrichten naar de levensvatbaarheid van het bedrijf of het zelfstandige beroep van de beginnende zelfstandige. Deze bevoegdheid is geregeld in artikel 23, derde lid van het Besluit.

Het college verricht na elke 6 maanden een heronderzoek, na verlenging van de toekenning van algemene bijstand om medische of sociale redenen of eerder, als het college daartoe aanleiding ziet. Onder meer als de resultaten op basis van de administratie (jaarcijfers) van het bedrijf afwijken van de resultaten die het college mocht verwachten. Dit kan (fors) gunstiger zijn, maar ook (fors) ongunstiger. Zodra het bedrijf niet meer levensvatbaar is, moet het college de bijstand beëindigen. Ook (forse) netto winst kan aanleiding zijn om de bijstand te beëindigen.

Het college stelt hiermee een onderzoeksplan vast. Op deze manier wordt uitvoering gegeven aan de visie, zoals vastgelegd in het plan van aanpak Bbz 2020 om de financiële risico’s te beperken door het nemen van beheersmaatregelen. Het vastleggen hoe en wanneer een controle wordt uitgevoerd, hoort daarbij.

Artikel 5. Definitieve vaststelling netto inkomen bij algemene bijstand

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het verschil van het totaal van het netto inkomen en de verleende algemene bijstand, voor zover dat verschil boven de jaarnorm uitkomt. Deze bevoegdheid is geregeld in artikel 12, tweede lid, onder c, van het Besluit. Dit gelet op het feit dat het college vanaf 1 januari 2020 volledig financieel risico draagt voor de algemene bijstand. De huidige werkwijze wordt hiermee gecontinueerd.

Artikel 6. Aflossing van de lening voor bedrijfskapitaal

Aan de aflossing van de lening voor bedrijfskapitaal is een rentepercentage gekoppeld. Dat is geregeld in of bij het Besluit. Echter, nadat het bedrijf of zelfstandig beroep is beëindigd en op de lening geen hypotheek rust, kan de aflossing van het resterende deel van de lening renteloos worden gemaakt. Dit is geregeld in artikel 43, tweede lid van het Besluit. Het college maakt gebruik van deze bevoegdheid. De voorwaarde die het college hieraan stelt, is dat de beëindiging niet aan de belanghebbende te verwijten is. Eventuele achterstallige rente wordt nog wel teruggevorderd. Nadat het resterende deel van de lening vanaf de beëindiging renteloos is gemaakt, bedraagt de aflossing op grond van het Besluit, gedurende vijf jaar na beëindiging vijftig procent van het inkomen boven de bijstandsnorm.

Artikel 7. Terugvorderen van een lening voor bedrijfskapitaal

Als de zelfstandige niet aan zijn verplichtingen tot aflossen van de lening voor bedrijfskapitaal en rente kan voldoen, nadat de maximale uitsteltermijn (als bedoeld in artikel 41, tweede lid van het Beluit) is verstreken, heeft het college de bevoegdheid om de gelden terug te vorderen. Deze bevoegdheid is neergelegd in artikel 41, vierde lid van het Besluit. Het college maakt van deze bevoegdheid gebruik.

ln het tweede lid wordt wel een uitzondering gemaakt: als de zelfstandige na de maximale uitsteltermijn van artikel 41, tweede lid van het Besluit, nog niet aan de verplichtingen kan voldoen, maar voor het overige wel een levensvatbaar bedrijf of zelfstandig beroep heeft en daarmee in zijn levensonderhoud kan voorzien, verleent het college uitstel tot terugbetalen voor de duur van één jaar. De zelfstandige moet hiervoor eerst een verzoek indienen bij het college. Het college kan nog twee maal daarna voor één jaar uitstel verlenen, telkens op verzoek van de zelfstandige. Hiervoor geldt hetzelfde criterium.

Artikel 8. Terugvorderen van een lening voor bedrijfskapitaal

Als blijkt dat de financiële omstandigheden van de zelfstandige zodanig zijn dat deze geacht kan worden aan de verplichtingen van aflossing van het bedrijfskapitaal en rente te kunnen voldoen, is het college bevoegd om vanaf de vervaldatum de achterstallige rente - en aflossingsbedragen terug te vorderen. De vervaldatum is de datum na de maximale uitsteltermijn en/of van beëindiging van het bedrijf of het zelfstandige beroep. Deze bevoegdheid is neergelegd in artikel 41, vijfde lid van het Besluit. Het college maakt gebruik van deze bevoegdheid. De huidige werkwijze wordt gecontinueerd.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Dit artikel bevat een hardheidsclausule. Hierdoor kan in bijzondere individuele omstandigheden ten gunste van de belanghebbende van een of meerdere artikelen van de beleidsregel worden afgeweken.