Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schagen houdende regels omtrent betaling studietoeslag (Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Schagen 2019)

Geldend van 09-10-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schagen houdende regels omtrent betaling studietoeslag (Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Schagen 2019)

De raad van de gemeente Schagen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 juni 2019;

gelezen het advies van de cliëntenraad Participatiewet van 23 april 2019;

gelet op artikel 8 lid 1 aanhef en sub c en lid 3 van de Participatiewet;

overwegende dat

het noodzakelijk is om bij verordening regels te stellen met betrekking tot de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag;

besluit vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Schagen 2019, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening individuele studietoelage Participatiewet gemeente Schagen 2015.

Artikel 1 Hoogte individuele studietoeslag

  • 1. De toeslag bedraagt 25% van het voor de persoon geldende netto wettelijk minimumloon inclusief vakantiegeld.

  • 2. Het bedrag wordt afgerond op hele euro’s.

Artikel 2 Betaling individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag wordt per maand uitbetaald.

Artikel 3 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De verordening wordt aangehaald als: “Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Schagen 2019”.

Artikel 4 Intrekken oude verordening

De Verordening individuele studietoelage Participatiewet gemeente Schagen 2015 wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 24 september 2019.

De raad van de gemeente Schagen,

Griffier

Mevrouw E. Zwagerman

Voorzitter

Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen 

Algemene toelichting

De Participatiewet introduceert kent een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. De individuele studietoeslag is via een amendement van Steven van Weyenberg (D66) als vorm van bijzondere bijstand in de Participatiewet gekomen. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studietoelage stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

De individuele studietoeslag is een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

Verordening

De Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden. Het college kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studietoeslag. Het college kan in een beleidsregel ook nadere voorwaarden opnemen. Van deze mogelijkheid is gebruikt.

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Voor het recht op de studietoelage is vereist dat de persoon:

  • 18 jaar of ouder is;

  • recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

De volgende wetsartikelen zijn niet van toepassing bij de verlening van de individuele studietoeslag:

artikel 12 (de onderhoudsplicht van ouders jegens 18,19 en 20-jarigen);

artikel 43 (de bijstand wordt vastgesteld op schriftelijke aanvraag);

artikel 49 (de mogelijkheid van bijzondere bijstand in een schuldensituatie)

artikel 52 (de verlening van een voorschot.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Hoogte individuele toeslag

De studietoeslag is een compensatie voor het feit dat de student met een arbeidsbeperking niet of minder in staat is om bij te verdienen. Het is dus redelijk om voor de hoogte van de studietoeslag te kijken naar wat een gemiddelde student bijverdient. Op grond van cijfers van het CBS werken studenten gemiddeld 18 uren per week, maar dat is inclusief stages en vakantiewerk en geeft daarmee een vertekend beeld. Wij gaan voor de hoogte van de toeslag uit van wat een student met 10 uren per week kan verdienen en dat is 25% van het minimumloon.

Artikel 2. Betaling individuele studietoeslag

De toeslag wordt per maand betaald. Dit is overzichtelijk voor de student en sluit aan bij de normale betalingssysthematiek.

Hierbij zij nog vermeld dat de studietoeslag een belaste verstrekking is, ongeacht de gekozen frequentie van betaling.

Artikel 3 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft daarom geen nadere toelichting.

Artikel 4 Intrekking oude verordening

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft daarom geen nadere toelichting.