Regeling vervallen per 07-09-2023

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING SMALLINGERLAND 2009

Geldend van 13-02-2009 t/m 06-09-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING SMALLINGERLAND 2009

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrljvingen

a.subsidie

Subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb

b.waarderingssubsidie

Een subsidie, die wordt verleend als waardering of aanmoediging voor bepaalde activiteiten; Subsidie, die wordt verleend op basis van het exploitatietekort van een instelling;

c.exploitatiesubsidie

Subsidie die wordt verleend voor activiteiten waarvan de gewenste resultaten beschreven zijn. De subsidie wordt verleend op basis van te realiseren activiteiten maal de kostprijs;

d.resultaatsubsidie

Een subsidie die gelijktijdig verleend en vastgesteld wordt;

e.subsidieverstrekking

Subsidie voor activiteiten die van jaar tot jaar plaatsvinden of zich uitstrekken over meerdere jaren met een structureel karakter;

f.subsidieverstrekking

Subsidie voor activiteiten met een incidenteel of éénmalig karakter.

g.eenmalige subsidie

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op door het college toe te kennen subsidies.

  • 2.

    Bij bijzondere subsidieverordening of afzonderlijk raadsbesluit kan door de gemeenteraad bepaald worden dat één of meer bepalingen van deze verordening niet van toepassing zijn.

Artikel 3 Bevoegdheden van het college

  • 1. Het college kan subsidies in de vorm van een waarderingssubsidie, exploitatiesubsidie of resultaatsubsidie toekennen voor activiteiten, die passen binnen de in de gemeentebegroting opgenomen programma's.

  • 2. Het college besluit over het al dan niet verlenen, vaststellen, wijzigen en intrekken van subsidies, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen en het subsidieplafond, en - indien de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 3. Het college besluit over voorschriften en voorwaarden die aan de toekenning verbonden kunnen worden, evenals over het aangaan en ontbinden van een raam- en uitvoeringsovereenkomst.

  • 4. Het college besluit over het al dan niet verlenen van subsidies waarvoor een wettelijke grondslag, zoals bedoeld in artikel 4:23 Awb, ontbreekt.

  • 5. Het college is bevoegd beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden waaronder, de hoogte van en de duur waarvoor subsidie kan worden verstrekt.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die per programma beschikbaar zijn;

  • 2. Het college stelt per programma het bedrag vast dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

  • 3. indien bij het vaststellen van een subsidieplafond geen voorrang is bepaald, wordt het beschikbare subsidiebedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen verdeeld.

Hoofdstuk 2 Aanvraag en verlening structurele subsidie

Artikel 5 Aanvraag voor structurele subsidie

  • 1. Een subsidieaanvraag dient in het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag om subsidie gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een begroting. of

  • 3. Het college kan bepalen welke gegevens bij de subsidieaanvraag dienen te worden overgelegd

  • 4. Het college kan regels vaststellen over het tijdstip waarop een aanvraag voor subsidie ingediend dient te zijn.

Artikel 6 Beslistermijn

  • 1. Op de aanvraag voor subsidie wordt door het college beslist voor 31 december van het jaar voorafgaande aan het subsidietijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • 2. Indien de aanvraag na 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het subsidietijdvak is ingediend beslist het college binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidietoekenning kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor de activiteiten en/of het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • e.

      de subsidietoekenning niet past binnen het beleid van de gemeente Smallingerland;

    • f.

      de doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie opleveren wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of op welke grond dan ook. Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand;

    • g.

      de activiteiten van de subsidieontvanger onvoldoende afgestemd zijn op die van relevante instellingen en te weinig samenwerking beoogd wordt met die instellingen;

    • h.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op activiteiten die hebben plaatsgevonden alvorens daardoor een subsidieaanvraag is ingediend.

  • 2. Het college kan nadere weigeringsgronden vaststellen.

Artikel 8 Verplichtingen ontvanger structurele subsidies

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is toegekend.

  • 2. Het college kan - aanvullend op de verplichtingen die in deze verordening of in een bijzondere verordening zijn opgenomen - verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3. De subsidieontvanger hanteert voor wat betreft haar subsidieaanvraag en haar verantwoording het kalenderjaar als subsidietijdvak, tenzij het college hieromtrent nadere regels vaststelt.

  • 4. De subsidieontvanger levert op verzoek van het college zowel gegevens over de prestaties van de subsidieontvanger als geheel, als over de activiteiten waarvoor subsidie wordt toegekend.

Artikel 9 Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1. De subsidieontvanger beheert de tot haar beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2. De subsidieontvanger kan verplicht worden haar roerende en onroerende bezittingen tegen brandschade te verzekeren en verzekerd te houden. Het college kan bepalen dat ook andere door hem aan te geven risico's moeten worden verzekerd en verzekerd gehouden.

  • 3. De subsidieontvanger kan worden verplicht de aansprakelijkheid ten opzichte van derden te dekken door afsluiting van een verzekering per gebeurtenis of geval.

  • 4. De subsidieontvanger kan verplicht worden voor vrijwilligers die werkzaamheden verrichten in het kader van de gesubsidieerde activiteiten, de wettelijke aansprakelijkheid te verzekeren.

Artikel 10 Beleidsontwikkeling

De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan door of namens het college ingesteld onderzoek dat is gericht op de ontwikkeling, de kwaliteit of de effecten van de gesubsidieerde activiteiten of producten.

Artikel 11 Meldplicht

  • 1. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op beëindiging van de activiteiten van de subsidieontvanger, dan wei op ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      aanmerkelijke verschillen tussen de werkelijke baten en lasten van de begrote baten en lasten, onder vermelding van de oorzaak van de verschillen;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet kunnen worden verwezenlijkt.

  • 2. Wijzigingen in de statuten van de subsidieontvanger worden uiterlijk aan het college gemeld bij de verantwoording.

Artikel 12 Verantwoording bij subsidie tot

€ 5.000

  • 1.

    Subsidie tot € 5.000 wordt verstrekt, tenzij in de beschikking of in door het college vastgestelde beleidsregels anders wordt beslist.

  • 2.

    De verantwoording wordt geacht plaats te vinden bij de aanvraag van de subsidie, zoals bedoeld in artikel 5 van deze verordening.

  • 3.

    Het college kan binnen 5 jaar na de verstrekking als bedoeld in lid 1 bepalen dat de volgende gegevens en bescheiden worden overgelegd:

    • a.

      een inhoudelijk jaarverslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden baten en lasten (financieel jaarverslag of jaarrekening).

  • 4.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden worden overgelegd.

Artikel 13 Verantwoording bij subsidie vanaf

€ 5.000 tot € 50.000

  • 1.

    Tenzij in de subsidiebeschikking een andere termijn is genoemd, dient de subsidieontvanger binnen 4 maanden na afloop van het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend de volgende bescheiden in bij het college:

    • a.

      een inhoudelijk jaarverslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden baten en lasten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans naar de toestand aan het einde van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 3.

    Het college kan nadere eisen stellen over de wijze waarop zij geïnformeerd wil worden over de in artikel 11, eerste lid, onder b genoemde aanmerkelijke verschillen tussen de werkelijke baten en lasten van de begrote baten en lasten;

  • 4.

    Indien de subsidieontvanger de in het eerste of tweede lid bedoelde bescheiden niet tijdig bij het college indient, kan het college besluiten om de subsidie lager vast te stellen.

Artikel 14 Verantwoording bij subsidie vanaf

€ 50.000

  • 1.

    Tenzij in de subsidiebeschikking een andere termijn is genoemd, dient de subsidieontvanger binnen 4 maanden na afloop van het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend de volgende bescheiden in bij het college:

    • a.

      een inhoudelijk jaarverslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden baten en lasten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans naar de toestand aan het einde van het afgelopen subsidiejaar met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht een controleopdracht te verstrekken aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, resulterend in een accountantsverklaring. De controle richt zich op de getrouwheid van de verantwoordingsinformatie.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 4.

    Het college kan nadere eisen stellen over de wijze waarop zij geïnformeerd wil worden over de in artikel 11, eerste lid, onder b genoemde aanmerkelijke verschillen tussen de werkelijke baten en lasten van de begrote baten en lasten.

  • 5.

    Indien de subsidieontvanger de in het eerste of tweede lid bedoelde bescheiden niet tijdig bij het college indient, kan het college besluiten om de subsidie lager vast te stellen.

  • 6.

    Het college kan besluiten dat de verplichtingen zoals neergelegd in het eerste lid, onder d van dit artikel, voor een bepaalde categorie subsidieontvangers niet gelden

Artikel 15 Toestemmingsvereiste

  • 1. Een ontvanger van een structurele subsidie van meer dan € 5.000,-- behoeft de toestemming van het college voor:

    • a.

      het oprichten van dan wel deelnemen in een andere rechtspersoon;

    • b.

      het wijzigen van de statuten;

    • c.

      het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede worden verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

    • d.

      het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaren van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworden door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidiegelden;

    • e.

      het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

    • f.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij zij zich als borg of als hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    • g.

      het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

    • h.

      het ontbinden van de rechtspersoon;

    • i.

      het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surseance van betaling;

  • 2. Het college beslist binnen acht weken omtrent de toestemming.

  • 3. Het college kan bij de subsidieverlening bepalen, dat lid 1 geheel of gedeeltelijk niet van toepassing is.

Artikel 16 Controle

  • 1. Het college is bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid van de in artikel 12, 13 of 14 bedoelde gegevens en kan bepalen aanvullend onderzoek te (laten) verrichten om een oordeel te krijgen over de effectiviteit en efficiency van de subsidieontvanger en de rechtmatigheid van besteding van de toegekende subsidie.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht medewerking te verlenen aan de controle respectievelijk een onderzoek zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel en verschaft daartoe de toezichthouders als bedoeld in het derde lid van dit artikel toegang tot de betreffende accommodatie en verleent hen inzage in de boekhouding.

  • 3. Het college kan één of meer toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de subsidieontvanger opgelegde verplichtingen.

Hoofdstuk 3 Vaststelling structurele subsidie

Artikel 17 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt per boekjaar vastgesteld, tenzij anders is bepaald.

  • 2. Het college stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van de in artikel 13 of 14 bedoelde verantwoording.

  • 3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen waarvoor de subsidieverlening en subsidievaststelling tegelijkertijd bepaald wordt.

Hoofdstuk 4 Aanvraag en verlening eenmalige subsidie

Artikel 18 De aanvraag van eenmalige subsidie

  • 1. Een aanvraag voor eenmalige subsidie dient tenminste acht weken voor het begin van de te subsidiëren activiteit te worden ingediend.

  • 2. Het college kan een kortere termijn toestaan dan de termijn zoals genoemd in lid 1 van dit artikel.

  • 3. Bij een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt in ieder geval de volgende informatie overgelegd:

    • a.

      een overzicht van begrote baten en lasten met een onderbouwing daarvan;

    • b.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met vermelding van de met de activiteiten nagestreefde doelstellingen, waarbij voorts het belang wordt aangegeven van de activiteiten voor de gemeente of haar ingezetenen;

    • c.

      een opgave van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie of vergoeding ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvragen.

Artikel 19 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag tot eenmalige subsidieverlening binnen acht weken na ontvangst daarvan.

  • 2. Indien het college een tijdstip heeft bepaald waarop aanvragen uiterlijk moeten zijn ingediend, gaat de in het eerste lid vermelde termijn in op de dag na die waarop dit tijdstip is verstreken.

Artikel 20 Weigeringsgronden

De eenmalige subsidie kan, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen, geweigerd worden op de gronden zoals omschreven in artikel 7 van deze verordening.

Artikel 21 Verplichtingen ontvanger eenmalige subsidie

  • 1. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk over:

    • a.

      ontwikkelingen die van belang zijn voor het te voeren beleid;

    • b.

      ontwikkelingen die er toe leiden of kunnen leiden dat de activiteiten niet kunnen worden verwezenlijkt;

  • 2. Een subsidieontvanger brengt het geheel of gedeeltelijk beëindigen van zijn activiteiten onverwijld ter kennis van het college.

Artikel 22 Verantwoording

Het bepaalde in de artikelen 12, 13, 14 en 16 is van toepassing op de verantwoording.

Hoofdstuk 5 Vaststelling eenmalige subsidie

Artikel 23 Subsidievaststelling

  • 1. Het college stelt de subsidie vast binnen acht weken na ontvangst van de in artikelen 13 of 14 bedoelde verantwoording.

  • 2. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen waarvoor de subsidieverlening en subsidievaststelling tegelijkertijd bepaald wordt.

Hoofdstuk 6 Financiële bepalingen

Artikel 24 Voorschot

  • 1. Het college kan bij de subsidiebeschikking een voorschot verlenen.

  • 2. Het college kan vorderingen op een subsidieontvanger rechtstreeks met het voorschot verrekenen.

Artikel 25 Vermogensvorming subsidieontvanger

  • 1. Door de subsidieontvanger kunnen reserves en voorzieningen worden gevormd.

  • 2. De reserves en voorzieningen worden opgenomen in de begroting, de jaarrekening en de balans van de subsidieontvanger.

  • 3. Het college kan over het vormen van reserves en voorzieningen beleidsregels vast stellen.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 26 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, beslist het college.

Artikel 27 Hardheidclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 28 Intrekking, inwerkingtreding en overgangsregeling

  • 1. De Algemene Subsidieverordening Smallingerland, vastgesteld door de raad op 1 april 2003, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

  • 3. Op subsidiebesluiten, die voor de inwerkingtreding van deze verordening verleend zijn, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene subsidieverordening gemeente Smallingerland 2003 van toepassing.

  • 4. Op een aanvraag, die is ingediend voor de Besluiten die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening blijven gehandhaafd.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Algemene Subsidieverordening Smallingerland 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Smallingerland in zijn vergadering van
griffier, voorzitter
drs. Erik Meurs drs. Bert Middel