Beleidsregel gevonden en verloren voorwerpen gemeente Someren 2012

Geldend van 05-07-2012 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel gevonden en verloren voorwerpen gemeente Someren 2012

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren;

Gelet op artikel 1:3, vierde lid, en Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 5 tot en met 12 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, het Besluit gevonden voorwerpen en artikel 160, eerste lid, onderdeel e, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Beleidsregel gevonden en verloren voorwerpen gemeente Someren 2012

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a.

    (aangewezen) ambtenaar:

    elke medewerker van het Klantcontactcentrum (KCC) van de gemeente Someren;

  • b.

    eiser:

    degene die stelt dat hij rechtens een aanspraak heeft op een gevonden of verloren voorwerp;

  • c.

    college:

    het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    gemeente:

    de gemeente Someren;

  • e.

    gevonden voorwerp:

    onbeheerde zaak die door een vinder onder zich is genomen;

  • f.

    rechthebbende:

    degene die rechtens een aanspraak heeft op een gevonden of verloren voorwerp;

  • g.

    verloren voorwerp:

    een zaak die, buiten de wil van de rechthebbende, niet meer onder zijn beheer is;

  • h.

    vinder:

    degene die een onbeheerde zaak vindt en onder zich neemt.

Artikel 2. Toepassingsbereik.

Deze beleidsregel is van toepassing op:

  • 1.

    alle door de daartoe aangewezen ambtenaar geregistreerde gevonden voorwerpen, ongeacht of deze bij de gemeente in bewaring zijn gegeven of door de vinder thuis worden bewaard, en;

  • 2.

    alle door de daartoe aangewezen ambtenaar geregistreerde verloren voorwerpen.

Artikel 3. Aangifte en registratie.

  • 1.

    Van een gevonden of verloren voorwerp kan in het gemeentehuis te Someren tijdens openingstijden, in persoon of telefonisch, aangifte worden gedaan;

  • 2.

    Tevens kan via de website www.someren.nl aangifte van een gevonden of verloren voorwerp worden gedaan;

  • 3.

    Aangifte geschiedt door middel van een door het college vastgesteld formulier, waarbij het voorwerp zo nauwkeurig en gedetailleerd mogelijk wordt omschreven. De vinder ontvangt een bewijs van aangifte;

  • 4.

    De ambtenaar registreert het gevonden voorwerp na aangifte ervan;

  • 5.

    Geen registratie vindt plaats van gevonden of verloren:

    • a.

      reisdocumenten/legitimatiebewijzen of rijbewijzen (zie artikel 6, derde lid);

    • b.

      gemeentelijke afvalcontainers;

    • c.

      dieren (zie artikel 6, eerste lid);

  • 6.

    Als aangifte wordt gedaan van een gevonden voorwerp dat vermoedelijk met een misdrijf te maken heeft, neemt de ambtenaar zo spoedig mogelijk contact op met de politie. Tenzij de politie het gevonden voorwerp opeist, registreert de ambtenaar het gevonden voorwerp en neemt deze het voorwerp in bewaring;

  • 7.

    Als aangifte wordt gedaan van een verloren voorwerp, houdt de rechthebbende de plicht om aangifte bij de politie te doen wanneer dit verplicht is om aanspraak te kunnen maken op vervanging of compensatie (zoals bij een verzekeringsmaatschappij).

Artikel 4. In bewaring geven/bewaringstermijn.

  • 1.

    Het gevonden voorwerp blijft bij de vinder in bewaring, tenzij de vinder uitdrukkelijk hiertegen bezwaar heeft. In dat geval wordt het voorwerp aan de gemeente in bewaring gegeven en ontvangt de vinder een bewijs van inbewaringstelling;

  • 2.

    De ambtenaar kan vorderen dat een gevonden voorwerp aan de gemeente in bewaring wordt gegeven. De vinder ontvangt dan een bewijs van inbewaringstelling;

  • 3.

    Een gevonden voorwerp met een waarde tot € 450,-- wordt drie maanden bewaard;

  • 4.

    Een gevonden voorwerp met een waarde vanaf € 450,-- wordt één jaar en één maand bewaard;

  • 5.

    De in dit artikel genoemde bewaringstermijnen beginnen te lopen vanaf de datum van registratie.

Artikel 5. Waardebepaling gevonden voorwerpen.

  • 1.

    De ambtenaar bepaalt de waarde van de gevonden voorwerpen.

  • 2.

    Indien nodig kan in het geval van:

    • a.

      een sieraad, een juwelier;

    • b.

      een bril, een opticien en;

    • c.

      een mobiele telefoon c.a., een telefoonwinkel de waarde van het betreffende gevonden voorwerp bepalen.

  • 3.

    In geval van twijfel over de waarde van het gevonden voorwerp zal het voorwerp in ieder geval gedurende een jaar worden bewaard alsof het een waarde heeft van meer dan € 450,--;

Artikel 6. Uitzonderingen inbewaringgeving gemeente.

  • 1.

    Dieren die zijn gevonden, worden niet geregistreerd door de gemeente en worden ondergebracht bij de organisatie waar de gemeente op dat moment een overeenkomst mee is aangegaan;

  • 2.

    Zaken zoals vuurwapens en munitie alsmede illegale producten (zoals verdovende middelen) draagt de ambtenaar onmiddellijk over aan de politie;

  • 3.

    Verloren of gevonden reisdocumenten, legitimatiebewijzen of rijbewijzen worden overgedragen aan de afdeling Publiekszaken die zorg draagt voor verzending van het document naar de gemeente van afgifte van het document.

Artikel 7. Terugkoppeling met politie.

  • 1.

    Twee maal per maand wordt aan de politie een overzicht verstrekt van de gevonden en verloren voorwerpen waarvan bij de gemeente aangifte is gedaan.

  • 2.

    Deze verstrekking heeft als motief overeenkomsten te kunnen vaststellen met de aangifte bij de politie van gestolen zaken.

Artikel 8. Geen teruggave; verval aan gemeente.

  • 1.

    Een gevonden voorwerp wordt niet teruggegeven, indien;

    • a.

      de ambtenaar niet objectief kan vaststellen dat de eiser de rechthebbende op het voorwerp is;

    • b.

      de ambtenaar het sterke vermoeden heeft dat de eiser niet de rechthebbende op het voorwerp is;

    • c.

      het gevonden voorwerp na registratie wordt gevorderd door de politie in verband met een vermoedelijk misdrijf;

    • d.

      de eiser c.q. rechthebbende zich niet kan legitimeren of weigert zich te legitimeren;

  • 2.

    Een bij de gemeente in bewaring gegeven gevonden voorwerp, waarvan de bewaringstermijn is verstreken en dat niet binnen de bewaringstermijn wordt opgeëist, wordt niet aan de eiser c.q. rechthebbende teruggegeven, maar vervalt aan de gemeente. Het staat de gemeente dan vrij om deze voorwerpen te verkopen, aan derden te schenken of te vernietigen.

Artikel 9. Gevonden, maar niet opgeëiste voorwerpen.

Als op gevonden voorwerpen binnen de bewaringstermijn geen aanspraak wordt gemaakt, draagt de ambtenaar er zorg voor dat deze voorwerpen worden verkocht, vernietigd of worden weggegeven aan Stichting kringloop O.N.A. Asten-Someren te Asten.

Artikel 10. Gevonden geld.

Bestaat het aan de gemeente in bewaring gegeven voorwerp uit een geldsom hoger dan € 250,-- dan wordt dit bedrag door de gemeente bij haar bankinstelling gestort. De door de bank verstrekte rente komt toe aan de eiser of rechthebbende op de zaak.

Artikel 11. Inwerkingtreding.

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking;

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt bekendgemaakt in het huis-aan-huisblad “’t Contact”.

Artikel 12. Citeertitel.

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel gevonden en verloren voorwerpen gemeente Someren 2012.

  • 2.

    Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders de dato: 26 juni 2012,

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren,

de secretaris,

Drs. A.P.M. de Kok

de burgemeester,

A.P.M. Veltman

Algemene toelichting

Deze beleidsregel regelt hoe de gemeente de registratie van gevonden en verloren voorwerpen invult.

Omdat de wet (Burgerlijk Wetboek) hieromtrent niets regelt wordt het wenselijk geacht hieromtrent procedureregels vast te stellen.

Juridisch kader.

In artikel 5 tot en met artikel 12 van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en het Besluit gevonden voorwerpen zijn de regels vastgelegd over het beheer van gevonden en verloren voorwerpen. De Wet legt de verantwoordelijkheid voor gevonden en verloren voorwerpen bij de gemeente.

In de wet wordt gesproken over “onbeheerde zaken”. Onbeheerde zaken zijn roerende zaken die wel aan een eigenaar toebehoren, maar die de eigenaar is verloren. De “vinder” is de persoon die een onbeheerde zaak vindt. Een onbeheerde zaak wordt in de volksmond “gevonden voorwerp” genoemd.

De vinder heeft verschillende plichten:

  • De vinder die een onbeheerde zaak heeft gevonden, dient met enige spoed aangifte te doen van de gevonden zaak bij een door de gemeente aangewezen ambtenaar;

  • De vinder dient de zaak in bewaring te geven aan de gemeente die dit vordert;

  • Indien de vinder de zaak niet in bewaring geeft bij de gemeente, is hij verplicht zelf voor bewaring en onderhoud zorg te dragen;

Daarnaast heeft de vinder verschillende rechten:

  • De vinder is te allen tijde bevoegd de zaak aan de gemeente in bewaring te geven;

  • De vinder kan van de ambtenaar waarbij hij aangifte heeft gedaan, een bewijs van aangifte verlangen;

  • De vinder die aan de aan hem gestelde eisen (zie plichten) heeft voldaan, verkrijgt het eigendom van het gevonden voorwerp drie maanden of één jaar na de aangifte (afhankelijk van de waarde van het gevonden voorwerp), mits het voorwerp zich op dat moment nog bevindt in de macht van de vinder of van de gemeente en de eigenaar zich niet binnen de termijn heeft gemeld bij degene die de zaak in bewaring heeft;

  • De vinder die aan de op hem rustende plichten heeft voldaan, heeft recht op een redelijke beloning;

Taak van de gemeente:

Uit de artikelen in boek 5 van het Burgerlijk Wetboek vloeien ook verschillende rechten en plichten van de gemeente voort:

  • De gemeente kan vorderen dat een vinder een zaak in bewaring geeft bij de gemeente;

  • De gemeente dient er voor te zorgen dat aangifte bij een aangewezen ambtenaar mogelijk is;

  • De gemeente moet te allen tijde (indien de vinder dit wenst), de gevonden zaak in bewaring nemen en hier onderhoud en zorg voor dragen;

  • Als het om een niet kostbare zaak gaat (waarde minder dan € 450,00) dan is de gemeente bevoegd de zaak na drie maanden te verkopen, weg te geven of te vernietigen;

  • Als het om een zaak gaat met een waarde van meer dan € 450,00 dan is de gemeente bevoegd de zaak na één jaar na inbewaringgeving te verkopen, weg te geven of te vernietigen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

In dit artikel worden de in deze beleidsregel gehanteerde begrippen omschreven;

Artikel 2. Toepassingsbereik.

Dit artikel bepaalt het toepassingsbereik van de beleidsregel.

Artikel 3. Aangifte en registratie.

Niet elk gevonden of verloren voorwerp wordt geregistreerd. Niet geregistreerd worden:

  • gevonden of vermiste dieren (zie hieromtrent artikel 6 van de beleidsregel);

  • gevonden of verloren reisdocumenten of rijbewijzen. Hiervoor moet men bij de Politie zijn. Het is op grond van de Paspoortwet en de Wegenverkeerswet verplicht van de vermissing een proces-verbaal te laten opmaken.

Van vondsten die vermoedelijk te maken hebben met een misdrijf, moet aangifte worden gedaan bij de Politie.

Artikel 4. In bewaring geven/bewaringstermijn.

Het in het tweede lid bedoelde vorderen van een gevonden voorwerp is alleen mogelijk als het voorwerp een identiteitsbewijs, een rijbewijs of militaire kleding, uitrusting of bewapening betreft. Dit volgt uit artikel 1 van het Besluit gevonden voorwerpen.

Het in het derde en vierde lid genoemde bedrag van € 450,00 vindt zijn oorsprong in het Besluit gevonden voorwerpen. In artikel 2 van dit Besluit wordt als groep van niet kostbare zaken aangewezen: zaken die een waarde van niet meer dan € 450,00 hebben.

Bij de in het derde en vierde lid van dit artikel vermelde bewaringstermijn, wordt aangesloten bij het gestelde in artikel 5:6 BW waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen een bewaringstermijn van drie maanden voor een niet kostbare zaak (minder dan € 450,00) en een bewaringstermijn van één jaar voor een kostbare zaak (meer dan € 450,00).

De in het vierde lid genoemde bewaringstermijn van één jaar en één maand heeft als motief, de vinder na het verstrijken van de bewaringstermijn, één maand de gelegenheid te geven zich te melden bij de gemeenten om het voorwerp (alsnog) op te eisen.

Artikel 5. Waardebepaling gevonden voorwerpen.

Om discussie over de waarde van de gevonden voorwerpen te vermijden, wordt bij twijfel over de waarde, de maximale bewaartermijn in acht genomen.

Artikel 6. Uitzonderingen inbewaringgeving gemeente.

Artikel 6 is een uitwerking van de artikelen 3 en 4.

Artikel 7. Terugkoppeling met politie.

Deze tekst spreekt voor zich; dit artikel heeft het motief om te kunnen nagaan of bij de gemeenten aangegeven verloren of gevonden voorwerpen een relatie hebben met een misdrijf in die zin dat zij bij de politie staan geregistreerd als een gestolen zaak. Indien dit het geval is, wordt het gevonden voorwerp niet teruggegeven, maar wordt het voorwerp gevorderd door de politie.

Artikel 8. Geen teruggave.

Dit artikel bepaalt wanneer een gevonden voorwerp niet wordt afgegeven. Het gaat hier met name om voorwerpen die betrokken zijn geweest bij een misdrijf of waarvan de eigenaar niet objectief kan worden vastgesteld.

Dit artikel staat los van de regeling in artikel 5:6 BW. Deze regeling bepaalt wanneer een vinder eigenaar wordt van het gevonden voorwerp.

In het tweede lid wordt de gemeente de keuze gelaten om, aan de gemeente vervallen gevonden voorwerpen te vernietigen, aan derden te schenken of te vernietigen.

Artikel 9. Gevonden, maar niet opgeëiste voorwerpen.

Dit artikel bepaalt dat, indien er voor wordt gekozen om gevonden voorwerpen een goed doel te geven,

( in plaats van deze te vernietigen dan wel te verkopen, hetgeen als keuzemogelijkheid overeind blijft), deze voorwerpen (zowel niet-kostbare als kostbare zaken) ter beschikking worden gesteld aan Stichting kringloop O.N.A. Asten-Someren , Industrielaan 8 te Asten.

Artikel 10. Gevonden geld.

Dit artikel bepaalt dat gevonden geldbedragen boven € 250,00 moeten worden gestort op een bankrekening. Dit is om veiligheidsredenen alsmede om te voorkomen dat niet meer vast te stellen is hoeveel geld in bewaring is gegeven en door wie.