Havenverordening Piushaven 2017

Geldend van 12-04-2017 t/m heden

Intitulé

Havenverordening Piushaven 2017

Havenverordening Piushaven 2017

De raad van de gemeente Tilburg;

-gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Besluit

Vast te stellen de Havenverordening Piushaven 2017.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    haven: de havenkom, plaatselijk bekend als Piushaven, alsmede het aangrenzende openbaar vaarwater gelegen tussen de havenkom en het Wilhelminakanaal;

  • b.

    kaden en oevers: de direct aan het openbaar vaarwater als bedoeld onder a. gelegen weggedeelten en groenstroken;

  • c.

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar vaarwater, bestemd en geschikt om door een vaartuig met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • d.

    openbaar vaarwater: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

  • e.

    vaartuig: elk drijvend voorwerp dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvend voorwerp een geheel uitmakende voorwerpen;

  • f.

    bijbehorende voorzieningen: alle zaken op of in het openbaar vaarwater respectievelijk op of in de kaden en oevers, zonder welke het gebruik van een vaartuig niet goed mogelijk is, gelet op aard en functie daarvan;

  • g.

    ligplaatsenkaart: de kaart van het openbaar vaarwater waarop de ligplaatsen voor de respectievelijke soorten vaartuigen zijn aangegeven;

  • h.

    woonschip: een door vergunninghouder permanent bewoond museumschip dan wel bijzonder vaartuig met een maximale lengte van 40 meter;

  • i.

    museumschip: een historisch bedrijfsvaartuig dat door zijn authenticiteit en door historie en verschijningsvorm de moeite van het behouden en bekijken waard is en dat voorzien is van een FVEN status A of B, dan wel daarvoor in aanmerking zou komen en in procedure is;

  • j.

    bijzonder vaartuig: een historisch bedrijfsvaartuig, niet zijnde een museumschip, dat, doordat het iets laat zien van de brede ontwikkelingsgeschiedenis die dat scheepstype heeft doorgemaakt, de moeite van het behouden en bekijken waard is;

  • k.

    permanent bewoond: zodanige bewoning dat het vaartuig mag worden beschouwd als woonadres conform het bepaalde in artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen;

  • l.

    bedrijfsvaartuig: elk vaartuig dat een toeristisch, dienstverlenend en/of commercieel doel dient en waarop niet gewoond wordt;

  • m.

    passantenvaartuig: elk vaartuig dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor de recreatie en slechts voor een beperkte duur een ligplaats inneemt;

  • n.

    sloep: een open roei-, zeil- of motorschip, zonder vaste opbouw en voorzien van een kabelaring en een afdekzeil van goede kwaliteit canvas of vergelijkbaar materiaal in de kleuren beige, donkerblauw of donkerbruin, bij voorkeur tevens voorzien van een leguaan;

  • o.

    overige activiteiten: het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van vaartuigen die niet geschikt zijn voor bewoning respectievelijk overnachting, met alle daarbij behorende voorzieningen en faciliteiten;

  • p.

    schouwcommissie: een door het college ingestelde commissie van advies ten behoeve van de beoordeling van schepen als bedoeld onder i en j zowel bij de eerste beoordeling voor toelating, als bij verzoeken om verlenging of overschrijving van een ligplaatsvergunning alsmede voor het houden van een jaarlijkse schouw gedurende de geldigheidsduur van de ligplaatsvergunning;

  • q.

    havencoördinator: een als zodanig door het college aangewezen gemeenteambtenaar;

  • r.

    brugwachter/gastheer: elke als zodanig aangewezen persoon die zorg draagt voor de bediening van de gemeentelijke bruggen en gedurende de periode dat de Piushaven geopend is voor passantenvaartuigen fungeert als gastheer/eerste aanspreekpunt voor de passanten;

  • s.

    winterberging: het gedurende de periode dat de haven gesloten is voor passantenvaartuigen, in het voor de passanten bestemde havengedeelte, ligplaats bieden aan bewoonde schepen die een tijdelijke ligplaats voor de winterperiode zoeken;

  • t.

    vergunning: schriftelijke verklaring van het college waarbij aan de hoofdgebruiker in zijn hoedanigheid toestemming wordt gegeven om ligplaats in te nemen voor een specifiek omschreven vaartuig en een specifieke periode;

  • u.

    toestemming: schriftelijke verklaring van het college waarbij aan een aanvrager in zijn hoedanigheid toestemming wordt gegeven voor een eenmalige handeling dan wel een handeling van beperkte duur, welke in spoedeisende gevallen ook mondeling kan plaatsvinden;

  • v.

    vergunninghouder: de persoon of personen op wiens naam/namen de vergunning is afgegeven en die hoofdgebruiker/exploitant is/zijn van een in de haven afgemeerd vaartuig;

  • w.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg;

Artikel 2. Vergunningen en toestemmingen.

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig ligplaats in te nemen of zich met een vaartuig op een aangewezen ligplaats te bevinden, tenzij daarvoor vergunning of toestemming is verleend door het college. Een vaartuig wordt geacht ligplaats in te nemen indien en zodra het in de haven verblijft ná de laatste brugbediening van die dag.

  • 2.

    Het college kan aan vergunningen en toestemmingen beperkingen en voorschriften verbinden. De beperkingen en voorschriften mogen slechts strekken tot bescherming van het belang in verband waarmede de vergunning of toestemming is vereist.

  • 3.

    Tenzij in deze verordening anders wordt bepaald, worden vergunningen verleend met een geldigheidsduur van maximaal 10 jaar. Toestemmingen worden verleend voor een eenmalige gedraging of, behoudens het bepaalde in artikel 18, 4e lid, met een geldigheidsduur van ten hoogste 3 maanden.

  • 4.

    De verlening van een vergunning geschiedt schriftelijk; de verlening van een toestemming geschiedt, onverminderd het bepaalde in artikel 18, 1e lid, in spoedeisende gevallen voor een eenmalige gedraging of handeling van ten hoogste een week, mondeling. In het laatste geval wordt zulks zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd.

  • 5.

    Een vergunning of toestemming wordt niet verleend dan wel verlengd indien:

    a. een of meer belangen die worden beschermd door deze verordening, waaronder redenen van orde of veiligheid in de haven, zich daartegen verzetten;

    b. alle ligplaatsen zoals opgenomen op de ligplaatsenkaart als bedoeld in artikel 8, voor de betreffende categorie schepen zijn uitgegeven;

    c. de schouwcommissie ter zake negatief adviseert;

    d. indien het vaartuig niet dan wel niet meer voldoet aan de criteria die daaraan gesteld worden;

    e. na afloop van de vrijstellingsperiode als bedoeld in artikel 8, derde lid van de Verordening liggelden Piushaven Tilburg, blijkt dat het betreffende initiatief niet wezenlijk bijdraagt aan een positieve beeldvorming van de Piushaven;

    f. het aannemelijk is dat een aanvraag voor winterberging wordt gedaan voor een niet bewoond schip:

Artikel 3. Vergunningaanvraag.

  • 1.

    Een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2 wordt door de hoofdgebruiker/exploitant van het/de vaartuig(en) ingediend bij het college via een daartoe beschikbaar te stellen (web)formulier, waarbij is aangegeven welke gegevens de aanvrager moet verstrekken met het oog op een correcte beoordeling van de aanvraag.

  • 2.

    Bij de aanvraag dienen aanvullend te worden over-gelegd:

    a. voor een ligplaats met een woonschip:

    - een fotoserie van het betreffende vaartuig, waarbij de schouwcommissie zich een goed beeld kan vormen van de uiterlijke verschijning van het schip, aangevuld met foto's van historische details;

    - een verklaring van de verzekeringsmaatschappij waaruit blijkt wanneer het schip een hellingbeurt moet hebben ondergaan;

    - de plaats waar het schip op dit moment een ligplaats inneemt;

    - de gewenste ligplaats in de Piushaven;

    b. voor een ligplaats met een sloep:

    - een duidelijke foto van de betreffende sloep;

    c. voor een ligplaats in de winterberging:

    - een verklaring dat men aan boord woonachtig is;

    - een foto van het betreffende vaartuig;

    - een bewijs dat men verzekerd is voor schade aan derden, zowel voor het vaartuig als voor de vergunninghouder;

    - de periode waarvoor men winterberging aanvraagt;

    d. voor alle overige aanvragen:

    - de gewenste (bedrijfs)activiteiten die aanvrager wil gaan ontwikkelen;

    - de/het gewenste vaartuig(en) die daarvoor nodig zijn met duidelijke foto's daarvan;

    - aantallen en afmetingen van de respectievelijke vaartuigen;

    - de (jaarlijkse) periode dat men ligplaats in wil nemen;

Artikel 4. Inhoud vergunning.

Indien voor een vaartuig een ligplaatsvergunning kan worden verstrekt, verleent het college een vergunning waarin in ieder geval is bepaald:

  • a.

    de naam en voorletters alsmede de geboortedatum en -plaats van vergunninghouder(s);

  • b.

    het adres of het boxnummer van de toegewezen ligplaats;

  • c.

    het scheeptype en de naam van het schip waarvoor een ligplaatsvergunning wordt verleend;

  • d.

    de lengte en breedtematen van het schip;

Indien voor een ligplaats geen adres is opgenomen in de Gemeentelijke Basisadministratie dan wel geen boxnummer bekend is, wordt, in afwijking van het bepaalde onder b. een omschrijving van de locatie, al dan niet met een luchtfoto waarop de locatie van de ligplaats is aangeduid, aan de vergunning gevoegd.

Artikel 5. Overdraagbaarheid vergunning.

  • 1.

    Een vergunninghouder, die het hoofdgebruik van het vaartuig waarvoor hij een vergunning heeft wil overdragen op een andere persoon of personen, kan het college verzoeken om het recht op inname van de ligplaats op die andere persoon of personen over te dragen.

  • 2.

    Ingeval van overlijden van de vergunninghouder zal de ligplaatsvergunning worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot of levenspartner dan wel een kind van de vergunninghouder, mits deze een aanvraag tot overschrijving indient binnen twee maanden na overlijden.

Artikel 6. Intrekking vergunning.

  • 1.

    Het college kan de ligplaatsvergunning intrekken indien:

    • a.

      een reden waarom zij werd verleend is vervallen;

    • b.

      de belangen die worden beschermd door deze verordening dat wenselijk maken;

    • c.

      zich na de verlening een zodanig feit of omstandigheid voordoet dat, indien het feit of de omstandigheid ten tijde van de verlening of verlenging bekend was geweest, de vergunning of toestemming niet of niet in die vorm zou zijn verleend;

    • d.

      de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

    • e.

      niet meer wordt voldaan aan de bij of krachtens de verordening gegeven voorschriften;

    • f.

      het schip niet meer voldoet aan de criteria op grond waarvan destijds de vergunning is verleend;

    • g.

      het schip niet meer voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit;

    • h.

      op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning;

    • i.

      activiteiten worden verricht die strijdig zijn met de vergunningsvoorwaarden;

    • j.

      de verschuldigde havengelden niet zijn voldaan.

  • 2.

    De ligplaatsvergunning wordt ingetrokken:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid ex. artikel 5, tweede lid.

Artikel 7. Verplichtingen van houders van vergunningen of toestemmingen.

  • 1.

    De houder van een vergunning of toestemming is verplicht op eerste aanvraag van een toezichthoudend ambtenaar of een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 25 het bezit van de vergunning of toestemming aan te tonen.

  • 2.

    Hij is tevens verplicht om bij het gebruik van de vergunning of toestemming de aan die vergunning of toestemming verbonden beperkingen en voorschriften in acht te nemen.

Artikel 8. Ligplaatsenkaart.

  • 1.

    Er is een ligplaatsenkaart waarop de plaatsen zijn aangewezen waar:

    a. woonschepen ligplaats mogen innemen;

    b. passantenvaartuigen respectievelijk winterbergers ligplaats mogen innemen;

    c. sloepen ligplaats mogen innemen;

    d. bedrijfsvaartuigen ligplaats mogen innemen.

  • 2.

    Daarnaast kan op daarvoor, naar het oordeel van het college, geschikte plaatsen een ligplaatsvergunning worden verleend voor het exploiteren van overige activiteiten.

  • 3.

    Het college is bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart om deze in overeenstemming te brengen met een bestemmingsplan dat na het van kracht worden van deze verordening is vastgesteld.

Hoofdstuk 2. Orde en veiligheid in de haven.

Artikel 9. Personenvervoer.

Het is zonder vergunning van het college verboden om in de haven rondvaarten te houden dan wel met een openbaar middel van vervoer van personen te water een verbinding tussen bepaalde punten te onderhouden.

Artikel 10. Verhalen van vaartuigen.

  • 1.

    De in artikel 25 genoemde personen zijn bevoegd om een vaartuig te verhalen of te doen verhalen naar een andere ligplaats indien de orde of veiligheid dit naar hun oordeel dringend noodzakelijk maakt.

  • 2.

    Van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid wordt, behoudens in een spoedeisend geval en in het geval van een onbekende gebruiker, geen gebruik gemaakt dan nadat de gebruiker schriftelijk is opgedragen om het vaartuig voor een in die opdracht vermeld tijdstip te verhalen naar een andere ligplaats en nadat gebleken is dat geen gevolg is gegeven aan die opdracht.

  • 3.

    Zij zijn tevens bevoegd om een vaartuig te verhalen of te doen verhalen naar een andere ligplaats indien de organisatie van een evenement in de haven dit noodzakelijk maakt. De vergunninghouder van het desbetreffende vaartuig moet hiervan minimaal 6 weken vóór de datum van verhaal schriftelijk op de hoogte worden gesteld.

  • 4.

    Van de in het derde lid bedoelde bevoegdheid wordt enkel gebruik gemaakt indien door de organisatie van het evenement aan de gebruiker van het vaartuig een vergoeding is aangeboden vanwege de door hem geleden rompslompschade, conform een door het college vastgesteld bedrag.

Artikel 11. Gebruik van het anker.

  • 1.

    Het is verboden om in de haven of voor de kaden een anker te gebruiken om het vaartuig te stoppen of met een krabbend anker te varen.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien dat nodig is ter voorkoming van schade aan een kade, vaartuig of kunstwerk.

Artikel 12. Veroorzaken van schade.

  • 1.

    Wanneer een vaartuig schade heeft veroorzaakt aan de haven, de kaden, havenwerken, de haveninrichting of aan enig ander eigendom van de gemeente dan wel aan een ander vaartuig, is de gebruiker verplicht daarvan kennis te geven aan één van de in artikel 25 genoemde personen vóórdat de plaats waar de schade is veroorzaakt, wordt verlaten.

  • 2.

    Door hem wordt van de schade rapport opgemaakt.

  • 3.

    Dit rapport bevat tenminste:

    a. de wijze waarop de schade is ontstaan;

    b. de naam- en adresgegevens van de persoon/personen die aansprakelijk worden geacht voor de schade;

    c. het bedrag waarop de kosten van schadeherstel worden geschat en

    d. alle verdere feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van het ongeval en de vaststelling van de aansprakelijkheid.

  • 4.

    Hij is bevoegd om, na het opstellen van genoemd rapport, de vaart van het vaartuig dat geacht wordt de schade te hebben veroorzaakt te beletten en te eisen dat voldoende zekerheid wordt verschaft ten aanzien van het herstel van de schade waarna de vaart mag worden hervat.

Artikel 13. Ernstig gevaar, schade of hinder veroorzakende vaartuigen.

  • 1.

    Een van de in artikel 25 genoemde personen kan de eigenaar, beheerder of gebruiker een verbod opleggen om met zijn vaartuig de haven binnen te komen, een ligplaats in te nemen of in de haven of op een ligplaats te verblijven, indien zij van oordeel is dat het vaartuig ernstig gevaar, ernstige schade of ernstige hinder met zich meebrengt of met zich mee kan brengen.

  • 2.

    Het verbod wordt pas opgelegd nadat is gebleken dat geen uitvoering is gegeven aan maatregelen die in het onderhavige geval door hem zijn opgelegd of indien naar zijn oordeel geen maatregelen mogelijk zijn ter voorkoming of beëindiging van ernstig gevaar, ernstige schade of ernstige hinder.

  • 3.

    Het verbod wordt schriftelijk bevestigd.

  • 4.

    De eigenaar, beheerder of gebruiker aan wie het in de vorige leden bedoelde verbod is opgelegd, is verplicht daaraan gevolg te geven.

Artikel 14 Nakoming aanwijzingen.

  • 1.

    Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van de werkzaamheden aan of nabij de ligplaats, worden de gegeven aanwijzingen in acht genomen.

  • 2.

    Vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Hoofdstuk 3. Woonschepen.

Artikel 15. Ligplaats.

  • 1.

    Op de op grond van artikel 8, eerste lid aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats innemen en ingenomen houden mits de hoofdgebruiker daarvan beschikt over een vergunning ex artikel 2 van deze verordening.

  • 2.

    Het college neemt een besluit om al dan niet vergunning te verlenen nadat de Schouwcommissie is gehoord en advies heeft uitgebracht over het woonschip waarvoor vergunning is aangevraagd.

  • 3.

    De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de hoofdgebruiker en het woonschip.

Artikel 16. Aansluiting en gebruik nutsvoorzieningen en riolering.

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor zorg te dragen dat het woonschip is aangesloten op het distributienet van:

    a. de openbare waterleiding en

    b. de riolering.

  • 2.

    Het college kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder a. indien, naar het oordeel van het college, op afdoende wijze zorg gedragen is voor aanwezigheid van drinkwater.

  • 3.

    Onze minister van Infrastructuur en Milieu kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder b.

Hoofdstuk 4. Passantenvaartuigen.

Artikel 17. Openingstijden.

  • 1.

    Het voor de passanten aangewezen gedeelte van de Piushaven is jaarlijks geopend gedurende 22 weken tussen medio april en medio september. Het college is bevoegd de exacte data vast te stellen.

  • 2.

    In voorkomende gevallen is het college bevoegd om de openstellingsperiode uit te breiden ten behoeve van bijzondere gebeurtenissen en/of evenementen.

Artikel 18. Ligplaats.

  • 1.

    Een passantenvaartuig mag op de daarvoor aangewezen plaatsen een ligplaats innemen mits de eigenaar, beheerder of gebruiker daarvan beschikt over een toestemming als bedoeld in artikel 2. De door de brugwachter/gastheer uitgeschreven kwitantie geldt als toestemming.

  • 2.

    De gebruiker van een passantenvaartuig is verplicht om de aanwijzingen van de in artikel 25 genoemde personen op te volgen.

  • 3.

    De gebruiker van een passantenvaartuig is verplicht zorg te dragen voor een verantwoorde wijze van afvoer van afvalwater en huishoudelijk- en bedrijfsafval. Hij is verplicht hiervoor gebruik te maken van de door de gemeente beschikbaar gestelde voorzieningen.

  • 4.

    De toestemming om ligplaats in te nemen is van tijdelijke aard en kan geen langere aaneengesloten tijdsperiode dan 28 nachten omvatten. Meerdere toestemmingen tezamen mogen geen langere periode dan 42 nachten per kalenderjaar beslaan.

Hoofdstuk 5. Bedrijfsvaartuigen.

Artikel 19. Ligplaats.

  • 1.

    Op de op grond van artikel 8, eerste lid aangewezen plaatsen mag een bedrijfsvaartuig ligplaats innemen en ingenomen houden mits de hoofdgebruiker/exploitant daarvan beschikt over een vergunning ex artikel 2 van deze verordening.

  • 2.

    De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de hoofdgebruiker/exploitant van het bedrijfsvaartuig en vermeldt de plaatsaanduiding van de ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het bedrijfsvaartuig.

  • 3.

    Vergunninghouder is verplicht om zelf en voor eigen rekening zorg te dragen voor een goede, deugdelijke en efficiënte aansluiting op alle benodigde nutsvoorzieningen.

Hoofdstuk 6. Sloepenligplaatsen.

Artikel 20. Ligplaats.

  • 1.

    Op de op grond van artikel 8, eerste lid aangewezen plaatsen mag een sloep ligplaats innemen en ingenomen houden mits de hoofdgebruiker daarvan beschikt over een vergunning ex artikel 2 van deze verordening.

  • 2.

    De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de hoofdgebruiker van de sloep.

Hoofdstuk 7. Overige activiteiten.

Artikel 21. Overige activiteiten.

  • 1.

    Op daarvoor, naar het oordeel van het college, geschikte plaatsen kan een ligplaatsvergunning worden verleend voor het exploiteren van overige activiteiten.

  • 2.

    De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de hoofdgebruiker/exploitant en vermeldt de kenmerken van de overige activiteit.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 6 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22. Proefperiode.

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2, derde lid, zal de ligplaatsvergunning voor nieuwe initiatieven voor overige activiteiten, die in aanmerking komen voor een kwijtschelding van de liggelden als bedoeld in artikel 8, derde lid van de Verordening liggelden Piushaven Tilburg, slechts verleend worden voor de duur van de kwijtschelding.

  • 2.

    Na afloop van de looptijd zal een evaluatie gehouden worden om te bepalen of deze activiteit een bijdrage heeft geleverd aan een positieve beeldvorming van de Piushaven.

Hoofdstuk 8. Winterberging.

Artikel 23. Openingstijden.

Het voor de passanten aangewezen gedeelte van de Piushaven is geopend voor het bieden van ligplaats ten behoeve van winterberging, met uitzondering van de periode als bedoeld in artikel 17.

Artikel 24. Ligplaats.

  • 1.

    Een vaartuig mag op de daarvoor aangewezen plaatsen een ligplaats voor winterberging innemen mits de gebruiker daarvan beschikt over een vergunning of toestemming als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    Een vergunning voor winterberging kan slechts worden verleend ten behoeve van bewoonde vaartuigen.

  • 3.

    De vergunninghouder is verplicht om de aanwijzingen van de in artikel 25 genoemde personen op te volgen.

  • 4.

    De vergunninghouder is verplicht zorg te dragen voor een verantwoorde wijze van afvoer van afvalwater en huishoudelijk- en bedrijfsafval. Hij is verplicht hiervoor gebruik te maken van de door de gemeente beschikbaar gestelde voorzieningen.

  • 5.

    De vergunning of toestemming om ligplaats in te nemen is van tijdelijke aard en kan ten hoogste 1 openstellingsperiode als bedoeld in artikel 23 omvatten.

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 25. Toezicht.

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

  • a.

    de havencoördinator als bedoeld in artikel 1 sub q;

  • b.

    de brugwachters/gastheren als bedoeld in artikel 1 sub r;

  • c.

    de toezichthouders Domein 1, werkzaam bij het team Toezicht en Handhaving van de afdeling Veiligheid en Wijken.

Artikel 26. Strafbepaling.

Overtreding van de bepalingen van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de in artikel 23, tweede lid van de Tijdelijke Referendumwet genoemde zes-wekentermijn.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als Havenverordening Piushaven 2017.

  • 3.

    Met ingang van de dag genoemd in lid 1, vervalt de Havenverordening Piushaven Tilburg 2006.

Artikel 28. Overgangsbepalingen.

Ligplaatsvergunningen afgegeven op grond van de Havenverordening Piushaven Tilburg 2006, worden geacht vergunningen op grond van deze verordening te zijn.

Aanvragen van vergunningen waarop, op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op basis van het bepaalde in deze verordening.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 maart 2017.

de griffier,

de voorzitter,

afbeelding binnen de regeling