Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Tynaarlo 2019

Geldend van 25-12-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Tynaarlo 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo,

gelezen het voorstel van 12 november 2019, zaaknummer 733680;

gelet op de artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet en [de ]artikel[en] 3.2.9, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.8 van de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers;

besluit vast te stellen de volgende regeling:

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Tynaarlo 2019.

Artikel 1. Definitiebepalingen:

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. college: college van burgemeester en wethouders.

  • b. burgemeester: voorzitter van het college van burgemeester en wethouders.

  • c. secretaris: de secretaris bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • d. b. wethouder: lid van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Vergoeding verblijfkosten binnenland

  • 1. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten bedoeld in artikel 3.2.9 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.6 Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers die de burgemeester of de wethouder maakt in verband met reizen binnen de gemeente voor de uitoefening van het ambt worden aan hem vergoed conform bijlage 1.

  • 2. De verblijfkosten, zoals bedoeld in het eerste lid en opgenomen in bijlage 1, worden op 1 januari van elk jaar gewijzigd aan de hand van de consumenten prijsindex.

Artikel 3. Buitenlandse dienstreis

  • 1. Voor een dienstreis in het gemeentelijk belang buiten Nederland is vooraf toestemming van het college vereist.

  • 2. Bij het verzoek om toestemming dient vooraf een opgave te worden gedaan van de noodzakelijke en redelijkerwijs te maken studie-, reis- en verblijfkosten.

  • 3. Het college kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 4. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders

  • 1. De burgemeester of de wethouder die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers in verband met de vervulling van hun functie dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de secretaris.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. Het college beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

Artikel 5. Informatie- en communicatievoorzieningen

  • 1. De burgemeester of de wethouder tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld als bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2. De burgemeester of de wethouder levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 6. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze regeling, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 7. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze regeling voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      Betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een schriftelijke bewijsstukken en een toelichting.

  • 3. De aanvraag wordt binnen drie maanden na factuurdatum of betaling door de burgemeester ingediend bij de secretaris. Voor de wethouders wordt een aanvraag om vergoeding van de onkosten ingediend bij de burgemeester.

  • 4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan burgemeester of wethouders binnen een maand na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 8. Intrekking oude verordening

De “Verordening rechtspositie wethouders, raads- en steunfractieleden gemeente Tynaarlo 2015” wordt met terugwerkende kracht ingetrokken.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt een dag na bekendmaking in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo 2019.

Toelichting

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo 2019

ALGEMEEN DEEL

Wettelijke regelingen

In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers.

In artikel 44 en 66 Gemeentewet is bepaald dat ‘buiten hetgeen bij of krachtens de wet is toegekend’, de burgemeester en wethouders als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente ontvangen.

De nadere regelgeving is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.

Hoofdlijnen gemeentelijke regeling

In deze lokale regeling zijn alleen bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van burgemeester en wethouders zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers.

Bij de laatste moderniserings- en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018) betreffende de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers zijn er wederom een aantal bepalingen imperatief in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal van wettelijke regelingen af te wijken. Wel kunnen er nadere regels gesteld worden.

Deze regeling is een (nadere) uitwerking van de gestelde regels van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen voor de burgemeesters en wethouders.

De arbeidsverhoudingen en fiscale positie

Burgemeesters en wethouders zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente, maar wel benoemd. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Omdat burgemeesters en wethouders wél ambtenaar in formele zin zijn, worden zij fiscaal behandeld als ware zij actief in dienstbetrekking door de Wet op de loonbelasting 1964. Er wordt daarom op de bezoldiging van burgemeesters en wethouders ook loonheffingen ingehouden.

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is van toepassing op wethouders en burgemeesters. De burgemeester volgt de pensioenaanspraken van de ABP-Pensioenregeling.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2. Vergoeding verblijfkosten binnenland

Op grond van artikel 3.2.9 van het Rechtspositiebesluit en artikel 3.6 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers, worden de verblijfkosten vergoed voor reizen, gemaakt voor de

uitoefening van het ambt. Voor de hoogte van de vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten wordt aangesloten bij vergoedingen zoals die nu worden verstrekt aan de burgemeester en de wethouders, conform de “Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden en steunfractieleden 2015”. Deze vergoedingen worden ook verstrekt aan de raadsleden en aan de medewerkers van de gemeente Tynaarlo.

Artikel 3. Buitenlandse dienstreis

Wanneer in het gemeentelijk belang een reis naar het buitenland wordt gemaakt, moet het college hier expliciet toestemming voor verlenen. Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de burgemeester en / of de wethouder(s) de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. Hiertoe dient vooraf, ter beoordeling van het college een prijsopgave te worden gegeven.

Artikel 4. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders

Voor burgemeesters en wethouders is expliciet bepaald dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste kunnen worden gebracht van de gemeente. Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze al dan niet partijpolitiek georiënteerd is. Wanneer scholing verzorgd wordt door een politieke partij betekent dat niet automatisch dat die scholing partijpolitiek georiënteerd is.

Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de scholingskosten, moet gemotiveerd worden dat het gaat om functiegerichte scholing. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Scholing is partijpolitiek georiënteerd als zij geheel of gedeeltelijk tot doel heeft betrokkene op te leiden in het gedachtegoed van de desbetreffende partij.

Overigens kan de gemeente ook zelf functiegerichte scholing (laten) verzorgen. Ook die lasten komen ten laste van de gemeente.

Artikel 5. Informatie en communicatievoorzieningen

Het college van burgemeester en wethouders stelt ten laste van de gemeente aan een wethouder of de burgemeester voor de duur van de uitoefening van zijn functie de noodzakelijke informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking op grond van een bruikleenovereenkomst. Onder informatie- en communicatievoorzieningen wordt ook verstaan een smartphone, een computer en de daarbij behorende (internet)abonnementen. Een computer is een desktop, een tabletcomputer of een laptop. Er mag slechts één computer verstrekt worden.

Artikel 6. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

In het kader van de werkkostenregeling op grond van artikel 31 Wet op de Loonbelasting 1964 zijn een aantal vergoedingen in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en in deze regeling aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gemeente draagt in dat geval de loonbelasting, waardoor de vergoeding belastingvrij (netto) aan een burgemeester of wethouder kan worden overgemaakt. Anders

worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover bij de bestuurder loonbelasting worden ingehouden. In het kader van de werkkostenregeling kan in de financiële administratie worden aangegeven of een verstrekking of vergoeding onder de gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten of onder de nihil-waarderingen valt.

Gemeenten mogen daarnaast een verstrekking of vergoeding in de vrije ruimte - tot 1,2% fiscale loonsom - onderbrengen zonder fiscale consequenties. Indien de grens van 1,2% wordt overschreden, zal de gemeente 80% eindheffing moeten betalen.

Artikel 7. Betaling en declaratie van onkosten

Het Rechtspositiebesluit en Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers regelen op welk moment vergoedingen en onkosten betaald worden aan burgemeesters en wethouders. De betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen, later gedeclareerd worden of de factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd. De burgemeester declareert zijn kosten bij de gemeentesecretaris en de wethouders declareren hun kosten bij de burgemeester.

BIJLAGE 1

Behorend bij artikel 2 van de “Regeling Rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo 2019”

Vergoeding verblijfkosten binnenland

1. De vergoeding wegens verblijfkosten als bedoeld in artikel 2, van de Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders 2019, omvat voor ieder etmaal (24 uren) dat de dienstreis duurt een bedrag van € 5,07 voor kleine uitgaven overdag (dagcomponent) alsmede een bedrag van € 15,12 voor kleine uitgaven 's-avonds (avondcomponent) vermeerderd met:

a. € 15,67 voor een lunch (lunchcomponent);

b. € 23,71 voor een avondmaaltijd (dinercomponent);

c. € 103,72 voor logies (logiescomponent);

d. € 10,13 voor een ontbijt (ontbijtcomponent).

2. De aanspraak op de onder het eerste lid onderdeel a, b, c en d bedoelde vergoedingen bestaat alleen indien voor het verkrijgen van de respectievelijke verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid.

3. De vergoedingen zoals genoemd in het eerste lid onderdeel a, b, c en d, zijn gelijk aan de werkelijke kosten.

4. Voor een resterend gedeelte van een etmaal dan wel voor een incidentele dienstreis van kortere duur dan een etmaal worden de uit te keren bedragen voor verblijfkosten als volgt berekend:

a. de dagcomponent wordt alleen toegekend, wanneer ook wordt voldaan aan de voorwaarde dat ten minste 4 uren in het resterende gedeelte of in de dienstreis valt;

b. de avondcomponent en de ontbijtcomponent alleen worden toegekend, wanneer ook wordt voldaan aan de voorwaarde dat een overnachting in het resterende gedeelte of in de dienstreis valt;

c. de lunchcomponent respectievelijk de dinercomponent alleen worden toegekend, wanneer ook wordt voldaan aan de voorwaarde dat de tijd tussen 12.00 uur en 14.00 uur respectievelijk tussen 18.00 uur en 21.00 uur geheel in het resterende gedeelte of in de dienstreis valt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo, 26 november 2019,

De burgemeester,

De secretaris,