Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 14 februari 2017, nr. 81A47D5D, tot vaststelling van de Vergoedingsregeling ganzenrustgebieden provincie Utrecht 2017

Geldend van 25-02-2017 t/m 26-01-2024 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 14 februari 2017, nr. 81A47D5D, tot vaststelling van de Vergoedingsregeling ganzenrustgebieden provincie Utrecht 2017

Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht;

Overwegende dat in de Beleidsnota Flora- en faunawet provincie Utrecht 2014 een gewijzigd beleid ten aanzien van ganzen is opgenomen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten bij besluit van 10 maart 2015, nummer 814B8D16, de begrenzing van ganzenrustgebieden hebben aangewezen;

Overwegende dat het wenselijk is dat aan grondgebruikers waarvan percelen zijn begrensd als ganzenrustgebied en waarop sprake is van schade een aanvullende vergoeding wordt verstrekt;

Overwegend dat per 1 januari 2017 de Wet natuurbescherming in werking is getreden en het voorgaande beleid wordt voorgezet in het Beleidskader Wet natuurbescherming;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de-minimissteun:

    steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de (de-minimis)verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector, PbEU, L 352 van 24 december 2013, blz. 1, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;

  • b. BIJ12:

    uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies, zijnde onderdeel van de Vereniging het Interprovinciaal Overleg;

  • c. ganzenrustgebieden:

    de gebieden binnen de provincie Utrecht die door Gedeputeerde Staten van Utrecht bij besluit van 10 maart 2015, nr. 814B8D16, als ganzenrustgebieden zijn aangewezen;

  • d. gewasperceel:

    een stuk landbouwgrond dat in gebruik is bij één grondgebruiker. Het heeft één gebruikstitel en wordt beteeld met één gewas;

  • e. grondgebruiker:

    degene die gerechtigd is de grond te gebruiken, hetzij als eigenaar, hetzij krachtens een beperkt recht, hetzij krachtens een pachtovereenkomst;

  • f. onderneming:

    onderneming als gedefinieerd in artikel 2 van de verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013;

  • g. ontvanger:

    de grondgebruiker aan wie op grond van deze regeling een vergoeding wordt verstrekt;

  • h. automatische taxatie:

    taxatie van de schade die zonder voorafgaande aanvraag plaatsvindt op percelen binnen ganzenrustgebieden;

  • i. tegemoetkoming:

    tegemoetkoming als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming.

Artikel 2 Doel

De regeling heeft tot doel een aanvullende vergoeding te verlenen bovenop de tegemoetkoming aan grondgebruikers waarvan percelen landbouwgrond zijn aangewezen als ganzenrustgebied en waarop door BIJ12 faunaschade is vastgesteld, gedurende de winterrustperiode waarvoor deze aanwijzing geldt.

Artikel 3 Winterrustperiode

Een vergoeding kan worden verleend over de winterrustperiode 1 november tot 1 april; Voor ganzenrustgebieden welke zijn aangewezen ten behoeve van brandganzen kan vergoeding worden verleend over de winterrustperiode 1 november tot 1 mei.

Artikel 4 Uitvoering

Uitvoering van deze regeling is door Gedeputeerde Staten opgedragen aan BIJ12.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

  • 1. Om voor een vergoeding in aanmerking te komen, dient de grondgebruiker een aanvraag om een tegemoetkoming in te dienen bij BIJ12 via het daarvoor bestemde elektronische systeem.

  • 2. Indien sprake is van een automatische taxatie hoeft, in afwijking van het voorgaande lid, geen aanvraag om een tegemoetkoming te worden ingediend.

  • 3. BIJ12 is bevoegd nadere gegevens te vragen die naar haar oordeel nodig zijn voor het vaststellen van de hoogte van vergoeding of om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van staatssteun, als bedoeld in artikel 107 van het Werkingsverdrag.

Artikel 6 Toetsingscriteria

Om voor vergoeding in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    dat in de periode waarin de winterrust geldt, op gewaspercelen binnen de aangewezen ganzenrustgebieden, de door beschermde inheemse ganzen veroorzaakte schade is getaxeerd door BIJ 12;

  • b.

    dat de gewaspercelen voldoen aan de in de Verordening Natuur en Landschap provincie Utrecht 2017 en Beleidsregels Natuur en Landschap gestelde normen en met betrekking tot deze percelen een tegemoetkoming is verleend.

Artikel 7 Hoogte vergoeding

De hoogte van de vergoeding bedraagt:

  • a.

    € 50,00 per schadehectare voor de als ganzenrustgebied aangewezen percelen die aan de toetsingscriteria voldoen, vermeerderd met € 16,67 per schadehectare voor elke maand waarin na 1 winterrust geldt en schade is vastgesteld;

  • b.

    de vergoeding wordt verleend in de vorm van de-minimissteun en bedraagt, tezamen met eventueel andere verleende de-minimissteun, maximaal € 15.000,00 over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming.

Artikel 8 Verplichtingen van de ontvanger

  • 1. De ontvanger is verplicht zich te houden aan de voorwaarden die in de ganzenrustgebieden van toepassing zijn.

  • 2. De ontvanger is verplicht BIJ12 nadere gegevens te verstrekken die naar haar oordeel nodig zijn voor de beoordeling van de vergoeding of om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van staatssteun, als bedoeld in artikel 107 van het Werkingsverdrag.

  • 3. De ontvanger vult een de-minimisverklaring in om te bepalen of de vergoeding met toepassing van de-minimisverordening kan worden verstrekt.

Artikel 9 Betaling

Betaling vindt plaats nadat door BIJ12 is vastgesteld dat aan de toetsingscriteria en verplichtingen van de ontvanger is voldaan. Er wordt geen voorschot verleend.

Artikel 10 Staatssteun

  • 1. De vergoeding met toepassing van de de-minimissteun mag nooit hoger zijn dan € 15.000 over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun.

  • 2. De in dit artikel genoemde de-minimissteun betreft het bruto subsidie-equivalent zoals omschreven in de de-minimisverordening.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2017.

Artikel 12 Intrekking

De Vergoedingsregeling ganzenrustgebieden provincie Utrecht 2015 wordt ingetrokken vanaf het moment dat de onderhavige regeling in werking treedt.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Vergoedingsregeling ganzenrustgebieden provincie Utrecht 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 14 februari 2017;

Voorzitter

Secretaris

Bijlage: Verklaring de-minimissteun met toelichting.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling is een vervolg op de eerdere regeling ‘Vergoedingsregeling ganzenrustgebieden provincie Utrecht 2015’ die was vastgesteld in het kader van de door Provinciale Staten van Utrecht vastgestelde Beleidsnota Flora- en faunawet provincie Utrecht 2014 en de Verordening schadebestrijding dieren provincie Utrecht 2014. Op grond van het hierin vastgelegde ganzenbeleid zijn door Gedeputeerde Staten van Utrecht op 10 maart 2015 ganzenrustgebieden aangewezen. Nu voor deze gebieden, gelet op de doelstelling hiervan, de provinciale vrijstelling van artikel 10 van de Flora- en faunawet voor het verstoren van beschermde ganzensoorten niet geldt, en er in beginsel ook geen ontheffing zal worden verleend van dit verbod, achten Gedeputeerde Staten het redelijk dat de betreffende grondgebruikers hiervoor een vergoeding krijgen. Nu er verder geen activiteiten van de ontvanger noodzakelijk zijn voor de verstrekking (in deze gebieden geldt onverkort het verbod tot verstoring van vogels uit artikel 10 van de Flora- en faunawet) is er geen sprake van een subsidie in de zin van artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht.

Door de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming per 1 januari 2017 en de daarbij behorende provinciale regelgeving en het bij behorende beleid is aanpassing nodig. Tevens geldt dat het Faunafonds door de inwerkingtredeng van de Wet natuurbescherming is opgehouden te bestaan. Deze taken zijn door BIJ12, namens de provincies, overgenomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 5

Om voor een vergoeding op basis van deze regeling in aanmerking te komen dient de betreffende grondgebruiker eerst de schade digitaal bij BIJ12 te melden via het daarvoor bestemde elektronische systeem. Na taxatie zal, indien aan alle overige vereisten is voldaan, de vergoeding verleend kunnen worden.

Indien er sprake is van automatische taxaties hoeft er geen aanvraag te worden ingediend, omdat de percelen dan hoe dan ook worden getaxeerd.

Artikelen 4 en 6

Om voor een vergoeding in aanmerking te komen, moet worden voldaan aan de vereisten zoals vermeld onder artikel 6 Toetsingscriteria. Alle gegevens van de potentiële ontvangers zijn aanwezig bij BIJ12 en tevens vindt betaling van tegemoetkomingen in aangerichte ganzenschade plaats door BIJ12. Uitvoering van de regeling door BIJ12 voorkomt dan ook extra (administratieve) lasten en bureaucratie voor zowel de Provincie als de grondgebruikers.

Artikel 7, onder b

Het bedrag van € 15.000,– komt overeen met het drempelbedrag dat de Europese Commissie heeft vastgesteld ten aanzien van de-minimissteun. Dit bedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Steun onder deze drempel behoeft niet te worden aangemeld. Het kan echter in de praktijk voorkomen dat een door ons begunstigde onderneming in de afgelopen drie jaar al eens subsidie of ander voordeel heeft ontvangen binnen het kader van verlening van staatsteun aan ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten. Dit moet blijken uit de Verklaring de-minimissteun. Indien de te verlenen vergoeding tezamen met die reeds ontvangen steun het bedrag van € 15.000,– overschrijdt, zal in dat specifieke geval de onderhavige verleende vergoeding slechts worden uitgekeerd tot een bedrag dat niet tot overschrijding van het plafond van € 15.000,– leidt.

Verklaring de-minimissteun

Versie: juni 2015

Verklaring

Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming, alsmede aan het eventuele gehele moederconcern waartoe de onderneming behoort,

geen de-minimissteun is verleend

Over de periode van …………………… (begindatum van het belastingjaar gelegen 2 jaar vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot …………………...... (datum van ondertekening van deze verklaring) is niet eerder de-minimissteun verleend.

beperkte de-minimissteun is verleend

Over de periode van………………… (begindatum van het belastingjaar gelegen 2 jaar vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ............ ............... (datum van ondertekening van deze verklaring) is eerder de-minimissteun (in welke vorm of voor welk doel dan ook) verleend tot een totaal bedrag van € ..................

Of deze de-minimissteun al daadwerkelijk is uitbetaald, doet niet ter zake. Een kopie van gegevens waaruit het verlenen van de-minimissteun blijkt, wordt bijgaand verstrekt.

reeds andere steun voor dezelfde in aanmerking komende kosten is verleend

Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is reeds staatssteun verleend tot een totaal bedrag van €…………………… Deze staatssteun is verleend op grond van een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Europese Commissie op ……………

Een kopie van gegevens waaruit het verlenen van staatssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten blijkt wordt bijgaand verstrekt.

Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door:

.......................................................................................................(bedrijfsnaam)

………..…………………………………………………………..............................(inschrijfnr. KvK)

................................................................................(naam functionaris en functie)

.............................................................................................(adres onderneming)

......................................................................................(postcode en plaatsnaam)

.......................(datum)...................................................................(handtekening)

Toelichting verklaring de-minimissteun

Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. De de-minimisverordening nr. 1998/2006 is bepalend1.

De-minimisverordening en staatssteun

De staatssteunregels in het EG-verdrag (artikel 87 en 88) stellen beperkingen aan overheden als zij steun willen verlenen aan ondernemingen. Deze de-minimisverklaring is nodig voor de provincie/ gemeente/ het waterschap om na te gaan of het voordeel dat uw onderneming door deze de-minimissteun krijgt, past binnen de voorwaarden die de Europese staatssteunregels stellen.

In de de-minimisverordening2 heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun in de zin van het EG-verdrag. Deze drempel is gesteld op een bedrag van € 200.000,– (€ 100.000,– voor ondernemingen in de sector wegvervoer). Voor de visserijsector geldt een drempel van € 30.000,–. Voor de landbouwproductiesector is de drempel gesteld op € 7.500,–3. Dit bedrag geldt per onderneming4 over een periode van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’. De de-minimisvrijstelling is van toepassing op steun die aan ondernemingen wordt verleend in alle sectoren. De verwerking en afzet van landbouwproducten valt sinds 1 januari 2007 onder de ‘gewone’ de-minimisvrijstelling nr. 1998/2006.

Van de de-minimisregel zijn echter uitgezonderd: exportsteun en steun waardoor binnenlandse producten ten opzichte van ingevoerde producten worden bevoordeeld, steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie en steun verleend aan ondernemingen in moeilijkheden. Ook steun voor de aanschaf van vrachtwagens (‘wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoeren’) valt buiten de de-minimisvrijstelling. In deze gevallen dient steun aangemeld te worden bij de Europese Commissie. De aanmelding wordt gedaan door de provincie/ gemeente/ het waterschap.

Bedrag van de-minimissteun

Door middel van deze verklaring geeft u aan, dat met de huidige vergoeding voor uw onderneming alsmede het eventuele gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort, de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. U moet daarom nagaan of gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren enige vorm van de-minimissteun door een overheidsinstantie aan uw onderneming is verstrekt.

De de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit betekent concreet de datum waarop het besluit tot subsidieverlening (of verlening van een voordeel) aan uw onderneming is genomen.

Het de-minimisplafond van € 200.000,- (respectievelijk € 100.000,–/ € 30.000,–/ € 7.500,–) wordt als subsidiebedrag uitgedrukt. Alle bedragen die dienen te worden gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen. Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegen gunstige voorwaarden, de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen etc.

Het gaat daarbij niet alleen om steun die u hebt ontvangen van de provincie/ gemeente/ waterschap, maar ook om steun die u heeft ontvangen van andere overheidsinstanties. Ook Europese subsidies dienen te worden meegerekend.

Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of in uw geval de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. Bij het bedrag van de onderhavige vergoeding dient u eventuele andere gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren ontvangen de-minimissteun op te tellen. Immers bij overschrijding van de drempel dient de steun aangemeld te worden en kan geen beroep meer worden gedaan op de de-minimisregel. Handelen in strijd met de staatssteunregels uit het EG-verdrag kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van de verleende steun.

Samenloop met reguliere staatssteun

Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige de-minimissteun reeds staatssteun ontvangen, die door de Europese Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt. Het totaalbedrag van de-minimissteun en deze staatssteun mag dan de maxima niet overschrijden die op basis van het relevante besluit van de Europese Commissie of groepsvrijstellingsverordening zijn toegestaan. In het geval bijvoorbeeld voor investeringskosten ten behoeve van het milieu een goedkeuringsbeschikking is gegeven om 30 % van de subsidiabele kosten te vergoeden, dan mag bovenop deze steun voor deze zelfde kosten geen de-minimissteun worden verleend. Als u twijfelt of bepaalde steun die u heeft ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde steun is, kunt u hierover het beste contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen.

Het formulier heeft betrekking op drie situaties:

  • uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen;

  • uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen. Opgeteld bij het bedrag van de huidige vergoeding wordt echter het bedrag van € 200.000,– niet overschreden (respectievelijk € 100.000,-/ € 30.000,–/ € 7.500,–) of

  • uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige vergoeding reeds andere vormen van staatssteun ontvangen. Uiteraard vult u alléén de rubriek(en) in die op uw situatie van toepassing is/zijn. Vergeet u vooral niet om de bijlage(n) bij te sluiten!

College van Gedeputeerde Staten van Utrecht


Noot
1

Voor de sector van de primaire productie van landbouwproducten is de Verordening (EG) Nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector bepalend. Voor de sector visserij is het de-minimisplafond vastgesteld bij Verordening (EG) Nr. 875/2007 van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004.

Noot
2

Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de-minimissteun.

Noot
3

Verordening (EG) Nr. 875/2007 en Verordening (EG) Nr. 1535/2007.

Noot
4

Als uw onderneming niet als een zelfstandige onderneming kan worden aangemerkt dan dient voor de bepaling van de hoeveelheid ontvangen de-minimissteun ook rekening te worden gehouden met de de-minimissteun verstrekt aan het gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort. Een onderneming wordt als ‘zelfstandig’ beschouwd indien deze niet voor 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één onderneming of van verscheidene verbonden ondernemingen gezamenlijk. Zie Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003, PbEU, L 124 van 20.5.2003.