Regeling vervallen per 18-10-2018

Standplaatsenverordening van de gemeente Weert

Geldend van 24-07-2010 t/m 17-10-2018

Intitulé

Standplaatsenverordening van de gemeente Weert

De Raad van de gemeente Weert,

overwegende dat het in het kader van deregulering wenselijk is regels vast te stellen voor een ordelijk verloop op de standplaatsen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de Commissie Economische Zaken;

besluit:

vast te stellen de Standplaatsenverordening van de gemeente Weert.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert;

  • 2.

    Marktmeester: de persoon die als zodanig door het college is aangewezen;

  • 3.

    Standplaats: een plaats op of aan de weg of aan een openbaar water dan wel op een andere -al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke en in de open lucht gelegen plaats, teneinde vanuit een verplaatsbare verkoopinrichting goederen en/of diensten te koop aan te bieden of te leveren, niet op een jaarmarkt of markt, als bedoeld in artikel 160 lid 1 aanhef en onder h. van de Gemeentewet, niet op een evenement en geen uitstalling zijnde;

  • 4.

    Vaste standplaats: een standplaats die voor onbepaalde tijd wordt toegewezen voor ambulante handel;

  • 5.

    Tijdelijke standplaats: een standplaats die voor bepaalde tijd wordt toegewezen;

  • 6.

    Uitstalling: de direct voor en ten behoeve van een zakenpand op of boven de weg uitgestalde voorwerpen;

  • 7.

    Standplaatshouder: degene aan wie door het college een standplaats is toegewezen;

  • 8.

    Weg: weg als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;

Artikel 2 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 3. Standplaatsvergunning

  • 1. Het is verboden zonder een vergunning van het college of in afwijking daarvan een standplaats in te nemen;

  • 2. Een vergunning is persoonsgebonden en wordt om die reden alleen verleend aan natuurlijke personen;

  • 3. Per persoon wordt voor dezelfde periode niet meer dan één vergunning verleend.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing (en daardoor is er geen sprake van een positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen).

Artikel 4. Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Artikel 5. De vergunningaanvraag

De vergunning moet worden aangevraagd:

  • a.

    door een handelingsbekwaam, natuurlijk persoon, die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt;

  • b.

    schriftelijk;

  • c.

    met overlegging ofwel van een uitreksel van de Kamer van Koophandel ofwel van een registratiekaart verstrekt door het Hoofdbedrijfschap Detailhandel kan overleggen, indien het een standplaats voor ambulante handel betreft.

Artikel 6. Weigerings-, wijzigings- en intrekkingsgronden

Het college kan een vergunning weigeren, wijzigen of intrekken:

  • a.

    in het belang van de openbare orde;

  • b.

    in het belang van de openbare veiligheid;

  • c.

    in het belang van de volksgezondheid;

  • d.

    in het belang van de bescherming van het milieu;

  • e.

    in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

  • f.

    in het belang van de vrijheid van het wegverkeer of de verkeersveiligheid;

  • g.

    in het belang van de ruimtelijke omstandigheden ter plaatse;

  • h.

    wanneer ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • i.

    wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;

  • j.

    wanneer de vergunninghouder het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • k.

    wanneer de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • l.

    indien de vergunninghouder niet dan wel niet tijdig het voor de standplaats verschuldigde geld voldoet.

Artikel 7. Kramen met eet- en drinkwaren

  • 1. Standplaatshouders, aan wie het is toegestaan om op hun standplaats eet- en drinkwaren te bereiden, dienen middels afdoende beschermende maatregelen te voorkomen dat de bestrating vervuild wordt;

  • 2. Zij dienen voldoende afvalbakken met afsluitbare klep aanwezig te hebben en de standplaats schoon te houden van zwerfafval;

  • 3. Zij dienen te voorkomen dat er sprake is van geuroverlast.

Artikel 8. Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 9. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 10. Hardheidsclausule

In zeer bijzondere omstandigheden, ter beoordeling van het college, waarbij strikte toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kan het college daarvan afwijken ten gunste van de aanvrager of houder van een standplaatsvergunning.

Artikel 11. Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn of golden krachtens de Standplaatsenverordening 2007, vastgesteld op 13 december 2006, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Standplaatsenverordening 2007 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op die aanvraag is beslist, wordt op die aanvraag deze verordening toegepast.

  • 3. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Standplaatsenverordening 2007 blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn, waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

Artikel 12. Intrekking oude verordening

De Standplaatsenverordening 2007, vastgesteld op 13 december 2006, wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na de dag van de bekendmaking ervan.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Standplaatsenverordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 juli 2010.
De raad van de gemeente Weert,
De griffier,
Mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten
De voorzitter,
Mr. J.M.L. Niederer