Regeling vervallen per 01-01-2020

Cafetariamodel gemeente Westland (2015)

Geldend van 08-12-2015 t/m 31-12-2019

Intitulé

Cafetariamodel gemeente Westland (2015)

Hoofdstuk 1 Begrippen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    Ambtenaar:De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, lid 1a, van de CAR-UWO.

  • -

    Cafetariamodel:

    De mogelijkheid om arbeidsvoorwaarden in te ruilen tegen andere arbeidsvoorwaarden.

  • -

    Werkgever:

    Gemeente Westland.

Hoofdstuk 2 Procedure

Artikel 2: Deelname aan de regeling

  • 1. De ambtenaar kan jaarlijks een aanvraag voor het volgende kalenderjaar indienen voor deelname aan het cafetariamodel middels het daarvoor bestemde formulier.

  • 2. Het formulier dient volledig ingevuld en ondertekend voor 1 november door de leidinggevende te zijn ingeleverd bij cluster PSA/team FAI.

Artikel 3: Toetsing van de aanvraag

  • 1. De werkgever willigt het verzoek van de ambtenaar in tenzij er sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang.

  • 2. De werkgever bepaalt of de aanvraag van de ambtenaar voldoet aan de (fiscale) wet- en regelgeving.

Artikel 4: Einde van recht op deelname

  • 1. Het recht op deelname aan het cafetariamodel eindigt op het moment dat het dienstverband van de ambtenaar wordt beëindigd.

  • 2. Indien het dienstverband wordt beëindigd voordat de deelname aan het cafetariamodel is verrekend, dan wordt het resterende bedrag zonder fiscaal voordeel ingehouden op de bezoldiging van de ambtenaar.

Hoofdstuk 3 Bestedingsmogelijkheden en Bronnen

Artikel 5: Bronnen

  • 1. De bronnen die de ambtenaar (gedeeltelijk) in kan zetten voor de bestedingsmogelijkheden, als genoemd in artikel 6, zijn:

    • a.

      Bezoldiging

    • b.

      Eindejaarsuitkering

    • c.

      Vakantietoelage

    • d.

      Levensloopbijdrage e. Urenvergoeding voor de verkoop van de verlofuren zoals bedoeld in artikel 8 (niet van toepassing op artikel 6, sub a).

  • 2. Voor de fiscale verrekening van de vergoeding woon-werkverkeer en de vakbondscontributie geldt dat alleen de eindejaarsuitkering kan worden ingezet als bron.

Artikel 6: Bestedingsmogelijkheden

De bestedingsmogelijkheden zijn:

  • a.

    Het kopen van vakantieverlof als geschreven in artikel 7.

  • b.

    Deelname aan de fietsregeling

  • c.

    Een fiscale verrekening voor de vergoeding woon-werkverkeer.

  • d.

    Vakbondscontributie.

  • e.

    Inleggen in de levensloopregeling.

Hoofdstuk 4 (Ver)kopen verlofuren

Artikel 7: Kopen verlofuren

  • 1. De ambtenaar met een voltijd betrekking kan per kalenderjaar maximaal 72 uur verlof kopen.

  • 2. Bij indiensttreding gedurende het kalenderjaar kan verlof worden gekocht, naar rato van het aantal te werken maanden in het betreffende kalenderjaar en de formele aanstellingsuren van de ambtenaar.

  • 3. De peildatum voor het bepalen van de waarde van een te kopen verlofuur is vastgesteld op het uurloon van 1 januari van het kalenderjaar.

Artikel 8: Verkopen verlofuren

  • 1. De ambtenaar met een voltijd betrekking kan per kalenderjaar maximaal 72 uur bovenwettelijk verlof verkopen.

  • 2. Bij indiensttreding gedurende het kalenderjaar kan verlof worden verkocht, naar rato van het aantal te werken maanden in het betreffende kalenderjaar en de formele aanstellingsuren van de ambtenaar.

  • 3. De peildatum voor het bepalen van de waarde van een te verkopen verlofuur is vastgesteld op het uurloon van 1 januari van het kalenderjaar.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 9: Deeltijdbetrekkingen

Waar in deze regeling niet expliciet een tekst is opgenomen over deeltijdbetrekkingen geldt een evenredigheid van hetgeen dat voor voltijdbetrekkingen is vermeld.

Artikel 10: Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet kunnen burgemeester en wethouders een nader besluit nemen. Toepassing van dit artikel, binnen de beschikbare budgettaire kaders, is gemandateerd aan het directieteam.

Artikel 11: Slotbepaling

Deze regeling treedt na publicatie in werking per 16 september 2015 en kan worden aangehaald als: “Cafetariamodel gemeente Westland 2015”.

Ondertekening

Vastgesteld door burgemeester en wethouders in de vergadering van 15 september 2015.
Burgemeester en wethouders van Westland
de secretaris, de burgemeester,
M. van Beek J. van der Tak

Toelichting

Algemeen

Uitgangspunt van het cafetariamodel is dat de ambtenaar er voor kan kiezen een bepaalde arbeidsvoorwaarde (bron) in te ruilen voor een bestedingsmogelijkheid (doel). Het cafetariamodel biedt de ambtenaar de mogelijkheid om de in artikel 5 genoemde bronnen in te zetten in ruil voor een belastingvrije vergoeding voor of verstrekking van de in artikel 6 genoemde bestedingsmogelijkheden. De in deze artikelen genoemde bronnen en doelen zijn limitatief.

Artikel 3

lid 1

Op grond van artikel 4a:1, vierde lid, CAR-UWO geldt dat het college het verzoek om verlofuren te verkopen toewijst tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. Sprake van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang is sowieso indien de toewijzing van de te kopen verlofuren leidt tot problemen:

  • a.

    Voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren.

  • b.

    Op het gebied van veiligheid, of

  • c.

    Van rooster-technische aard.

 

Sprake van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang is sowieso indien de toekenning van de te verkopen verlofuren leidt tot problemen:

  • a.

    Van financiële en organisatorische aard;

  • b.

    Wegens het niet voorhanden zijn van voldoende werk, of

  • c.

    Omdat de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting daartoe geen ruimte biedt.

Artikel 5

Hieronder is per brutobron een toelichting gegeven hoe deze kan worden ingezet voor een bestedingsmogelijkheid.1. Bezoldiging: De medewerker kan (een deel van) de bezoldiging inzetten voor een bestedingsmogelijkheid. Hierbij moet de medewerker er rekening mee houden dat de bezoldiging na aftrek van de inzet niet lager mag zijn dan het wettelijk minimumloon. Voor medewerkers die deeltijd werken geldt dat de bezoldiging naar verhouding lager is en ook hierbij de bezoldiging niet lager mag uitkomen dan het voor de medewerker in deeltijd geldende wettelijk minimumloon. 2. Eindejaarsuitkering: De medewerker kan er voor kiezen om (een deel van) de eindejaarsuitkering in te zetten voor een belastingvrije vergoeding voor één of meer doelen, Verspreid inhouden op de eindejaarsuitkering is niet mogelijk en dient dan ook in één keer plaats te vinden. 3. Vakantietoelage: De medewerker kan (een deel van) de vakantietoelage inzetten in ruil voor een belastingvrije vergoeding voor één of meer doelen. Verspreid inhouden op de vakantietoelage is niet mogelijk en dient dan ook in één keer plaats te vinden. 4. Levensloopbijdrage: De door de werkgever uit te betalen levensloopbijdrage zoals bedoeld in artikel 6a:7 CAR-UWO kan worden ingezet als bron. 5. Vergoeding voor verkochte verlofuren: De medewerker kan de vergoeding voor verkochte verlofuren als bron inzetten in ruil voor een belastingvrije vergoeding voor één of meer doelen. Hierbij dient de medewerker er rekening mee te houden dat er minimaal 144 verlofuren overblijven na de verkoop. Voor medewerkers in deeltijd geldt het voorgaande naar rato.

Artikel 6

Hieronder is per bestedingsmogelijkheid een toelichting gegeven.

  • 1.

    Het kopen van vakantieverlof: De medewerker kan er voor kiezen om extra verlof te kopen. De medewerker die fulltime werkt mag elk jaar maximaal 72 uur kopen. Bij een medewerker die deeltijd werkt geldt het voorgaande naar rato. De formele arbeidsduur verandert niet door het kopen van verlof. Op basis van de formele arbeidsduur wordt de verlofopbouw en het pensioen berekent.

  • 2.

    Deelname aan de fietsregeling: Deelname aan de fietsregeling kan betekenen dat de medewerker op een fiscaalvriendelijke wijze een fiets en bijhorende zaken kan aanschaffen. De financiering van deelname aan de fietsregeling kan op grond van het cafetariamodel plaatsvinden door afstand te doen van een (deel van) de in artikel 5 genoemde bronnen.

  • 3.

    Een fiscale verrekening voor de vergoeding woon-werkverkeer: Voor een vergoeding op grond van het cafetariamodel komen in aanmerking reiskosten voor woon-werkverkeer met een eigen vervoermiddel. De vaste tegemoetkoming wordt berekend zoals beschreven in de regeling woon-werkverkeer. Indien de medewerker al een tegemoetkoming ontvangt voor woon-werkverkeer dan wordt deze van de berekening afgetrokken. De medewerker kan dus alleen voor het meerdere gebruik maken van de uitruilmogelijkheid. 4. Vakbondscontributie: Als een medewerker lid is of wil worden van een vakbond dan kunnen de kosten van het lidmaatschap worden gefiscaliseerd met de eindejaarsuitkering. Hiervoor dient de medewerker een betalingsbewijs (jaaropgave van de vakbond) te overleggen, alsmede het formulier inhoudende een aanvullende verklaring met betrekking tot de vakbondscontributie in te vullen en in te leveren.   5. Levensloop: De medewerker die al deelnemer is in de levensloopregeling kan één of meer bronnen inzetten om deel te nemen aan de levensloopregeling. Met de levensloopregeling kan de medewerker sparen voor een periode van (gedeeltelijk) onbetaald verlof.

Artikel 7 + 8

Gevolgen uitruil voor uitkeringsloon en pensioengevend loon Deelname aan de regeling “Cafetariamodel gemeente Westland 2015” kan gevolgen hebben voor de berekening van het dagloon en de hoogte van uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid. Zo kan het inzetten van de bezoldiging, de vakantietoelage of de eindejaarsuitkering leiden tot een lagere (bovenwettelijke) arbeidsongeschiktheidsuitkering of (bovenwettelijke) werkloosheidsuitkering voor degenen van wie het dagloon lager is dan het maximum dagloon waarover de uitkeringen worden berekend. Deelname aan de regeling “Cafetariamodel gemeente Westland 2015” kan voorts gevolgen hebben voor het pensioengevend loon. Bij besluit van 22 februari 2002 (nr. CPP2001/3047M) heeft de Staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat onder bepaalde voorwaarden uitruil van beloningsbestanddelen mag plaatsvinden zonder dat de uit die uitruil voortvloeiende verlaging van het fiscale loon leidt tot een verlaging van de pensioengevende bezoldiging. Een ruil tegen een beloningselement dat niet is opgenomen in dit besluit heeft in principe gevolgen voor het pensioen van de medewerker tenzij er nog fiscale ruimte is binnen de pensioenregeling van de medewerker.