Mandaatregeling college en burgemeester Westland 2018

1. Aan de secretaris/algemeen directeur wordt de bevoegdheid verleend om in naam van het college of de burgemeester besluiten te nemen ten aanzien van de tot het college of de burgemeester behorende aangelegenheden.

2. Aan de clusterdirecteuren (directeur II) wordt ondermandaat verleend om in naam van het college of de burgemeester besluiten te nemen ten aanzien van de tot het college of de burgemeester behorende aangelegenheden. Vervolgens wordt verder ondermandaat verleend aan de teammanagers (manager I (voor de algemene mandaten en de mandaten voor het cluster Beleid) en manager II (gehele regeling).

3. De besluiten waarvoor mandaat wordt gegeven staan vermeld op de bij deze mandaatregeling behorende mandatenlijst.

4. Een gemandateerde is tevens bevoegd tot het uitvoeren van het besluit, het afdoen, voeren en ondertekenen van algemene correspondentie ter voorbereiding en afwikkeling van gemandateerde bevoegdheden en ter verkrijging dan wel ter uitwisseling van feitelijke routinematige informatie.

5. Bij afwezigheid van de gemandateerde wordt het mandaat uitgeoefend door de organisatorisch plaatsvervanger.

6. Voor medewerkers waarvan vanwege de omzetting van ODRP naar HR-21 de huidige functie gedurende het jaar 2018 wijzigt, geldt dat zij bevoegd blijven om de gemandateerde bevoegd-heden uit te voeren tot het moment van de volgende actualisatie.

1. De bevoegdheden waarvoor ondermandaat wordt gegeven, staan vermeld op de bij dit besluit behorende mandatenlijst.

2. De directeur II is bevoegd een aan hem verleend mandaat door te mandateren aan een onder hem ressorterende medewerker, voor zover deze bevoegdheid blijkt uit de in het derde lid van dit artikel genoemde mandatenlijst.

3. De mandatenlijst geeft aan tot op welk niveau de directeur II ondermandaten kan verlenen.

4. De managers I en II maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van hun taakveld. Dit geldt ook voor de mandaten aan de medewerkers wat impliceert dat de gemandateerde bevoegdheden binnen het taakgebied van die medewerker moet vallen.

5. Bij afwezigheid van de ondergemandateerde wordt het mandaat uitgeoefend door de organisa-torisch plaatsvervanger.

6. De ondertekening van het besluit luidt als volgt: [bestuursorgaan], namens deze, [organisatorische eenheid] [handtekening] naam ondertekenaar.

7. Indien de ondertekening geschiedt door de organisatorisch plaatsvervanger wordt in de ondertekening de naam van de organisatorisch plaatsvervanger opgenomen.

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het in de voorgaande artikelen bedoelde mandaat géén betrekking op:

• a.

  het vaststellen van beleidsregels;

• b.

  het nemen van een besluit dat leidt tot afwijking van of aanvulling op het tot dan toe gevoerde beleid;

• c.

  het nemen van een besluit in afwijking van een beleidsregel op grond artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht of met gebruikmaking van een hardheidsclausule in een wettelijke regeling, tenzij bij de voorbereiding van dat besluit een positief advies is gegeven door het taakveld Juridische Zaken van het cluster Bedrijfsvoering;

• d.

  het nemen van een besluit dat leidt tot overschrijding van budgettaire bevoegdheden, de regeling budgethouders en begrotingsrichtlijnen;

• e.

  het beslissen op een bezwaarschrift, tenzij in de bijlage bij dit besluit daartoe mandaat is verleend;

• f.

  het nemen van een besluit waarbij afgeweken wordt van wettelijk verplichte adviezen;

• g.

  het nemen van een besluit waaraan ingrijpende gevolgen voor de gemeente verbonden zijn, zoals bedoeld in artikel 169 lid 4 Gemeentewet;

• h.

  het nemen van besluiten die de rechtspositie van de secretaris en de directeur betreffen.

2. Het gebruik van handtekeningstempels is niet toegestaan.

1. De directeur II is bevoegd besluiten van het college of de burgemeester te ondertekenen.

• a.

  het college of de burgemeester daartoe besluit;

• b.

  het correspondentie betreft die is gericht aan de gemeenteraad;

• c.

  het correspondentie betreft waarvan ondertekening door de burgemeester uit een oogpunt van representatie van de gemeente gewenst is;

• d.

  zich na beslissing van het bestuursorgaan nieuwe feiten voordoen of bekend worden als gevolg waarvan het besluit heroverweging verdient of aan het besluit alsnog bestuurlijke, politieke of andere zwaarwegende aspecten verbonden raken;

• e.

  het formele verzending van besluiten van de gemeenteraad betreft, tenzij in de bijlage bij dit besluit daartoe expliciet mandaat is verleend.

2. De directeur II maakt geen gebruik van de in het eerste lid genoemde bevoegdheid tot ondertekening van stukken indien:

3. De directeur II is bevoegd het ondertekeningsmandaat over te dragen aan een manager I en/of II.

4. De burgemeester verleent ondertekeningsmandaat voor besluiten tot oplegging van een tijdelijk huisverbod door hem genomen op grond van de Wet tijdelijk huisverbod aan de hulpofficier van Justitie.

5. Bij besluiten waarbij het besluit middels ondertekeningsmandaat wordt ondertekend, wordt dit als volgt kenbaar gemaakt:

Overeenkomstig het besluit van [bestuursorgaan] d.d. [datum] directeur II [naam cluster], [handtekening] voorletters en achternaam.

6. Tot de bevoegdheid tot het ondertekenen behoort ook de bevoegdheid tot het digitaal ondertekenen (d.m.v. elektronische handtekening) van stukken. Gebruikmaking van een gescande handtekening is uitsluitend mogelijk met uitdrukkelijke toestemming van betrokken bestuurder of functionaris

1. De directie doet op voordracht van de clusters voorstellen voor aanpassing van de (onder)mandatenlijst.

2. Aan het begin van ieder kalenderjaar wordt de mandatenlijst voor zover noodzakelijk geactualiseerd.

1. De Mandaatregeling college en burgemeester Westland 2017 met bijbehorende Mandatenlijst, vastgesteld op 10 januari 2017 wordt ingetrokken.

2. Deze mandaatregeling wordt aangehaald als: “Mandaatregeling college en burgemeester Westland 2018”.

3. Alle overige bij separate besluiten verstrekte mandaten worden, voor zover niet in deze mandatenlijst opgenomen, ingetrokken, behoudens het verleende mandaat aan de Omgevingsdienst Haaglanden volgens het collegebesluit van 8 januari 2013.

4. Deze regeling met bijbehorende mandatenlijst treedt in werking op 1 januari 2018.