Regeling vervallen per 01-07-2015

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Centrum Zeewolde 2011

Geldend van 01-07-2015 t/m 30-06-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Centrum Zeewolde 2011

De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 oktober 2010;

gelet op artikel 1, lid 1 en artikel 7, lid 4, van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszone (BI-zones) en artikel 156, lid 1, van de Gemeentewet; en

gelet op de tussen de gemeente Zeewolde en de Stichting Ondernemersfonds Centrum Zeewolde gesloten uitvoeringsovereenkomst;

gehoord de commissie Ruimte en Wonen d.d. 8 november 2010;

Besluit

vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Centrum Zeewolde 2011.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 oktober 2010;

gelet op artikel 1, lid 1 en artikel 7, lid 4, van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszone (BI-zones) en artikel 156, lid 1, van de Gemeentewet; en

gelet op de tussen de gemeente Zeewolde en de Stichting Ondernemersfonds Centrum Zeewolde gesloten uitvoeringsovereenkomst;

gehoord de commissie Ruimte en Wonen d.d. 8 november 2010;

Besluit

vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Centrum Zeewolde 2011.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. De BI-zone is het gebied centrum dat begrensd wordt door de Horsterweg, Zuiderzeeweg, Flevoweg, Stevinweg, Havenkade, Aanloophaven, Rede, Strandweg en Duifkruid. Deze begrenzingen maken deel uit van de BI-zone. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart (BedrijfsInvesteringsZone Centrum Zeewolde, oktober 2010);

  • b.

    de wet: de Experimentenwet BI-zones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d.

    uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Zeewolde en de Stichting Ondernemersfonds Centrum Zeewolde gesloten uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 2. Aanwijzing vereniging (stichting)

De Stichting Ondernemersfonds Centrum Zeewolde (hierna: de Stichting) wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk 2. Belastingbepalingen

Artikel 3. Aard van de belasting

Onder de naam 'BIZ-bijdrage' wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.

Artikel 4. Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 4. Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5. Belastingobject

  • 1. Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient en die niet is genoemd in artikel 220d, eerste lid, van de Gemeentewet.

  • 2. Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6. Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 4, tweede lid, van deze verordening.

  • 2. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 7. Vrijstellingen

  • 1. In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs;

    • b.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • c.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      de objecten die vermeld staan in de bijlage "vrijgestelde objecten voor de BIZ-bijdrage" (bijlage2). In bijlage 2 staan vermeld de (vrijgestelde) objecten zoals ze zijn opgenomen in de WOZ administratie (qua objectcode en objectomschrijving).

Artikel 8. Belastingtarief

  • 1. De BIZ-bijdrage bedraagt bij een WOZ waarde van:

    a.

    € 250.000,- of minder

    € 400,-

    b.

    meer dan € 250.000,- doch minder dan € 500.000,-

    € 550,-

    c.

    meer dan € 500.000,- doch minder dan € 800.000,-

    € 700,-

    d.

    € 800.000m- of meer

    € 850,-

  • 2. Jaarlijks worden de in lid 1 vermelde bijdrage tarieven geïndexeerd met inflatiecijfer van het voorafgaande jaar volgens de index "inflatie consumentenprijzen" van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 9. Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wijze van aanslag geheven.

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1. De aanslag moet worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11. Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk 3. Subsidiebepalingen

Artikel 12. Algemeen

Op subsidies als bedoeld in artikel 13 is de Algemene Subsidieverordening Zeewolde niet van toepassing.

Artikel 13. De subsidieaanvraag

  • 1. De aanvraag van een subsidie wordt ingediend, voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden,

  • 2. Bij de aanvraag van een subsidie wordt in ieder geval de volgende informatie overgelegd:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een begroting van het komende jaar, bestaande uit een raming van kosten en uitgaven die betrekking hebben op de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd.

  • 3. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van de subsidie met inachtneming van deze verordening en de uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 14. Subsidiebeschikking

  • 1. De beschikking wordt bekendgemaakt voor 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Verstrekking van de subsidie gebeurt door middel van een beschikking tot verlenen van subsidie,

  • 3. De subsidiebeschikking vermeldt het subsidiebedrag en voor welke activiteit(en) de subsidie wordt verstrekt.

  • 4. De beschikking tot het verlenen van subsidie zal vermelden dat voorschotten worden verstrekt.

Artikel 15. Weigeringsgronden

Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren, indien de subsidie niet of in onvoldoende mate wordt besteed aan activiteiten zoals overeengekomen in de Uitvoeringsovereenkomst. Bij gebruikmaking van dit artikel zal sprake moeten zijn van zwaarwegende redenen. Toetsing vindt plaats conform artikel 1 lid 2 van de wet.

Artikel 16. De subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt verstrekt aan de Stichting Ondernemersfonds Centrum Zeewolde voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 2. De subsidie wordt vastgesteld op maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ- bijdragen die in de in artikel 4, eerste lid, bedoelde periode worden geheven verminderd met de jaarlijkse perceptiekosten, vastgesteld op € 1000,-.

  • 3. Verrekening als gevolg van vermindering van de WOZ waarde en eventueel oninbaarheid van openstaande vorderingen kunnen leiden tot een lager subsidiebedrag. De gemeente zal zich maximaal inspannen om vermindering op basis van oninbaarheid te voorkomen.

Artikel 17. Wijze van betalen

De subsidie wordt betaald jaarlijks in twee termijnen en twee gelijke delen, voor 1 februari (50%) en voor 1 juli (50%l) van elk jaar waarin de BIZ-bijdrage wordt geheven.

Artikel 18. Melding van relevante wijzigingen

  • 1. De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2. De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Artikel 19. Delegatie van de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen subsidievaststelling

Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de subsidievaststelling bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet Bestuursrecht.

Artikel 20. Bij de aanvraag te overleggen gegevens

Artikel 4:75 Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 Intrekking

Deze verordening wordt zo spoedig mogelijk ingetrokken indien daarvoor voldoende steun is als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet.

Artikel 22. Vervallen verordening

  • 1. Deze verordening vervalt met ingang van 1 juli 2015, tenzij zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 11, tweede lid van de wet.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid blijft deze verordening van kracht indien de BI-zone blijft voortbestaan na het vervallen van de wet.

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekend gemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken. .

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening BI-zone Centrum Zeewolde 2011".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 25 november 2010.
de griffier, de voorzitter,
B.J. Schouten G.J. Gorter