Regeling vervallen per 01-01-2019

Herziene verordening precariobelasting 2017

Geldend van 30-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Herziene verordening precariobelasting 2017

De raad van de gemeente Zevenaar;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2017, Z/17/287495/321;

gelet op de artikelen 228 en 255 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Herziene verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2017

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening en de tarieventabel wordt verstaan onder:

a.

jaar:

een kalenderjaar;

b.

maand:

een kalendermaand;

c.

week:

een kalenderweek;

d.

dag:

een etmaal;

e.

horecabedrijf:

een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, sub a, van de Algemene plaatselijke verordening 2010 gemeente Zevenaar;

f.

terras:

een terras als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, sub b, van de Algemene plaatselijke verordening 2010 gemeente Zevenaar;

g.

standplaats:

een standplaats als bedoeld in artikel 5:17 van de Algemene plaatselijke verordening 2010 gemeente Zevenaar;

h.

parkeerapparatuurplaats:

en parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur.

Artikel 2 – Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 – Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegronden worden aangetroffen.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 – Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven:

  • a.

    voor het hebben van voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • b.

    voor voorwerpen, waarvan de gemeente Zevenaar genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voor voorwerpen, waarvoor ter zake reeds een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • d.

    voor braderieën, mits een duidelijke relatie met lokale belangen gelegd wordt;

  • e.

    voor niet-commerciële particuliere initiatieven, waaronder bijvoorbeeld te verstaan: wijk-, buurt- en straatfeesten, kindermarkten e.d.

Artikel 5 - Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 – Belastingtijdvak

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 – Wijze van heffing

De precariobelasting wordt geheven door middel van een gedagtekende, schriftelijke kennisgeving.

Artikel 8 – Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er voor dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 – Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 50,- de verschuldigde belasting door middel van automatisch incasso in twee termijnen van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,- doch minder dan € 10.000,- en de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 juli van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet tot en met september nog maanden in het belastingjaar overblijven;

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 1 juli van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen.

  • 4. Indien een machtiging wordt afgegeven na dagtekening van de aanslag wordt het aantal termijnen gelijkgesteld aan het resterend aantal termijnen wat van toepassing zou zijn indien de machtiging vóór het opmaken van het aanslagbiljet zou zijn verstrekt.

  • 5. Bij het van toepassing zijn van de voorgaande leden vervallen de incassotermijnen op of rond de laatste werkdag van de maand, waarbij de eerste termijn ten minste veertien dagen na de dagtekening van de aanslag valt.

  • 6. Het termijnbedrag wordt berekend naar evenredigheid van het aantal nog te vervallen incassotermijnen van het aanslagbiljet.

  • 7. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 – Kwijtschelding

Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Artikel 12 – Overgangsbepaling

De “Verordening precariobelasting 2017”, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor deze datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 – Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 31 december 2017.

Artikel 14 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Herziene verordening precariobelasting 2017”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar, gehouden op 29 november 2017.

De griffier,

De voorzitter,

Tarieventabel behorende bij de “Herziene verordening precariobelasting 2017”

Hoofdstuk 1 Terras

1.1

Voor een terras behorende bij een horecabedrijf met een vergunning tot het open mogen houden van het terras tot een tijdstip gelegen na 22:00 uur, gelegen in het horeca- concentratiegebied, wordt een tarief per m², per jaar in rekening gebracht van

€ 30,20

1.2

Voor een terras, niet bedoeld in artikel 1.1 van deze tarieventabel, wordt een tarief per m2, per jaar in rekening gebracht van

€ 20,40

Hoofdstuk 2 Braderie

Voor het houden van een braderie, blijkens een hiervoor afgegeven vergunning ingevolge de Algemene Plaatselijke Verordening, wordt per m2 een tarief berekend van € 0,40. Het aantal m2 wordt, tenzij anders blijkt, vastgesteld op de ingevolge de vergunning beschikbaar gestelde oppervlakte.

Hoofdstuk 3 Standplaatsen

3.1

Voor het hebben van een standplaats wordt gerekend voor een periode van:

3.1a

per dag of een gedeelte daarvan

€ 8,40

3.1b

met dien verstande dat het tarief niet minder bedraagt dan

€ 16,80

3.2

Het tarief als bedoeld in artikel 3.1 wordt, indien de standplaats zich in het kernwinkelgebied van Zevenaar bevindt, verhoogd met

25%

Hoofdstuk 4 Roerende zaken op parkeerapparatuurplaatsen

Voor het plaatsen van roerende zaken, niet zijnde motorvoertuigen, op een parkeerapparatuurplaats wordt een tarief berekend van € 3,25 per parkeerapparatuurplaats per dag.

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Zevenaar van 29 november 2017,

Mij bekend,

De griffier,