Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening Wet inburgering Zoeterwoude 2011

Geldend van 24-02-2011 t/m 31-12-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Verordening Wet inburgering Zoeterwoude 2011

Besluit van de raad

Registernummer: SvE/10- -b

De raad van de gemeente Zoeterwoude,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 2010,

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 19a, eerste lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het vaststellen van een inburgeringsvoorziening, taalkennisvoorziening op persoonlijk inburgeringsbudget ten behoeve van inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars, de rechten en plichten van hen ten behoeve van wie een inburgeringsvoorziening, taalkennisvoorziening of persoonlijk inburgeringsbudget is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd,

Besluit

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING WET INBURGERING ZOETERWOUDE 2011

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering (Wi);

    • c.

      de WWB: de Wet werk en bijstand;

    • d.

      de inburgeringsplichtige: de persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wet inburgering;

    • e.

      de vrijwillige inburgeraar: de persoon als bedoeld in artikel 1, onder q van de wet;

    • f.

      belanghebbende: de (aspirant)inburgeringsplichtige of de vrijwillige inburgeraar;

    • g.

      een inburgeringsvoorziening: een cursus die opleidt tot het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II;

    • h.

      een taalkennisvoorziening: een cursus die opleidt tot het MBO-examen, niveau 1 of 2;

    • i.

      een voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

    • j.

      persoonlijk inburgeringsbudget: een budget dat door het college in het kader van een te sluiten overeenkomst met een inburgeringsbedrijf ten behoeve van een inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar ter beschikking wordt gesteld met behulp waarvan de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar zijn inburgering op een op zijn persoonlijke situatie afgestemde wijze vormgeeft;

    • k.

      inburgeringsbedrijf: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van uitoefening van beroep of bedrijf de inburgering van personen in Nederland bevordert.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over de toegang tot inburgerings- en taalkennisvoorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking, afgezien van mondelinge informatie aan de balie dan wel telefonisch, in elk geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      het verstrekken van schriftelijk voorlichtingsmateriaal bij het inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie of het aanvragen van een uitkering in het kader van de WWB;

    • b.

      het (desgewenst) toezenden van schriftelijk voorlichtingsmateriaal.

  • 3. Het college beoordeelt tenminste eens in de 4 jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan belanghebbenden en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2. Het vaststellen van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3 Het aanwijzen van de doelgroepen

  • 1. Het college kan, naast de groepen inburgeringsplichtigen voor wie de gemeente wettelijk verplicht is een voorziening vast te stellen, een inburgerings- of taalkennisvoorziening vaststellen voor iedere inburgeringsplichtige.

  • 2. Het college kan de groepen inburgeringsplichtigen aanwijzen voor wie bij voorrang een inburgerings- of taalkennisvoorziening wordt vastgesteld op basis van de volgende criteria dan wel combinaties daarvan:

    • a.

      inburgeringsplichtigen die algemene bijstand in het kader van de WWB ontvangen;

    • b.

      inburgeringsplichtigen die een uitkering op grond van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen sociale zekerheidswetten of sociale zekerheidsregelingen ontvangen;

    • c.

      inburgeringsplichtige oudkomers met een opvoedingstaak;

    • d.

      inburgeringsplichtige oudkomers die zich eigener beweging aanmelden en blijk geven van een bijzondere belangstelling en motivatie;

    • e.

      inburgeringsplichtige nieuwkomers, niet-asielgerechtigd.

Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

  • 1. Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening op de re-integratievoorziening wordt afgestemd (artikel 19, vierde lid van de wet).

  • 3. Conform artikel 19, tweede lid van de wet kan de inburgeringsvoorziening, taalkennisvoorziening of inburgeringscomponent van de gecombineerde voorziening worden vastgesteld in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget.

Artikel 5 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1. Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

    • a.

      belanghebbende dient een schriftelijk met redenen omkleed verzoek in;

    • b.

      belanghebbende wordt uitgenodigd voor een nader informatief gesprek;

    • c.

      het college neemt binnen 4 weken een gemotiveerd besluit; tenzij in het verzoek geen specifiek inburgeringsbedrijf wordt genoemd, dan beslist het college volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen 8 weken.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duale) inburgeringsvoorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget goed, indien deze inburgeringsvoorziening:

    • a.

      naar het oordeel van het college passend is om hem of haar voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II en

    • b.

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • 1.

        in het bezit is van het keurmerk Blik op werk,

      • 2.

        een transparant aanbod doet

      • 3.

        een aantrekkelijke prijs rekent die niet hoger is dan € 5.000, tenzij daarvoor een dringende reden aanwezig is.

  • 3. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • a.

      naar het oordeel van het college passend is om belanghebbende kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een MBO-opleiding op niveau 1 of 2 en

    • b.

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de in het tweede lid onder b genoemde (kwaliteits)eisen.

  • 4. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluiten het college en de inburgeringsplichtige een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 6 Het innen van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet, wordt in ten hoogste 18 termijnen betaald..

  • 2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de uitkering, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 7 De procedure van het vaststellen van een voorziening

  • 1. Het college doet het aanbod zo mogelijk al in het intakegesprek; als belanghebbende bedenktijd wil eveneens schriftelijk na de intake.

  • 2. Als de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening direct wordt geaccepteerd tijdens het intakegesprek, wordt de inburgeringsplichtige gevraagd daarvoor te tekenen. Tevens wordt het gekozen aantal termijnen waarin de eigen bijdrage zal worden betaald, vastgelegd en voorzien van een handtekening.

  • 3. Het aanbod bestaat uit een omschrijving van de inburgerings- of taalkennisvoorziening alsmede de rechten en plichten die aan de voorziening worden verbonden (zie artikel 8 hieronder).

  • 4. De inburgeringsplichtige aan wie het aanbod per brief wordt gedaan, deelt binnen twee weken na ontvangst van de brief schriftelijk mee of hij of zij het aanbod aanvaardt.

  • 5. Na acceptatie van het aanbod door belanghebbende, eventueel in gezamenlijkheid aangepast, neemt het college binnen twee weken het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening overeenkomstig het aanbod.

  • 6. Als de inhoudingsplichtige het aanbod niet wenst te accepteren en het college acht de voorgestelde inburgeringsvoorziening wel het meest geschikt, dan wordt de voorziening niettemin met opgaaf van redenen vastgesteld.

  • 7. Aan de intake gaat in geval van (vermoedelijk) bijzondere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld analfabetisme, een oriënterend gesprek vooraf.

Artikel 8 Het opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende

verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan gesprekken met de gemeentelijke klantmanager;

  • b.

    het deelnemen aan het vaststellen van het leerniveau en de leercapaciteit;

  • c.

    het deelnemen aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening zoals omschreven in het persoonlijk cursuscontract;

  • d.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider van de onderwijsinstelling;

  • e.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • f.

    het voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het MBO-examen, niveau 1 of 2 op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • g.

    het melden indien door ziekte dan wel andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • h.

    het direct op verzoek of eigener beweging melden van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op, de toekenning van of de deelname aan de inburgerings- of taalkennisvoorziening.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening bevat in elk geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    één of meer van de in artikel 8 genoemde verplichtingen;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen, staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of MBO-examen op niveau 1 of 2 moet zijn behaald;

  • d.

    de termijn(en), wijze van betaling en eventuele verrekening van de eigen bijdrage;

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt, en

  • f.

    de mogelijkheid van een bonus.

Hoofdstuk 3. De bestuurlijke boete

Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 10% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB, indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 20% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de hem toegekende inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid van de wet of aan de verplichtingen, zoals bedoeld in artikel 8 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 50% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB, indien de belanghebbende niet binnen de in artikel 7, eerste lid van de wet bedoelde termijn, waarvoor aan het examen moet zijn deelgenomen, of de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a van de wet verlengde termijn, het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. Het college stelt nadere regels met betrekking tot het vaststellen van de hoogte van de boete op grond van de ernst van de overtreding in relatie tot de individuele omstandigheden van de overtreder.

Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van artikel 10, eerste lid opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid van deze verordening, bedraagt ten hoogste 50% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van artikel 10, tweede lid opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. Onverminderd artikel 34 van de wet bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste 100% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft gehaald en geen gebruik wordt gemaakt van de in artikel 31, tweede lid geboden mogelijkheid om de inburgeringstermijn (opnieuw) te verlengen dan wel de inburgeringsplichtige te ontheffen van de inburgeringsplicht.

  • 4. Onverminderd artikel 34 van de wet bedraagt de bestuurlijke boete op grond van artikel 33 van de wet ten hoogste 100% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB.

Hoofdstuk 4. Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 12 Het aanwijzen van de doelgroepen

  • 1. Het college kan aan iedere vrijwillige inburgeraar die een voorziening aanvraagt, een voorziening aanbieden, op voorwaarde dat het budget het toelaat. Is de vrijwillige inburgeraar geen Nederlander, dan geldt tevens de voorwaarde dat hij of zij van plan is langdurig in Nederland te blijven.

  • 2. Het college kan de groepen vrijwillige inburgeraars aanwijzen voor wie bij voorrang een voorziening wordt vastgesteld op basis van de volgende criteria dan wel combinaties daarvan:

    • a.

      vrijwillige inburgeraars die algemene bijstand in het kader van de WWB ontvangen;

    • b.

      vrijwillige inburgeraars die een uitkering op grond van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen sociale zekerheidswetten of sociale zekerheidsregelingen ontvangen;

    • c.

      vrijwillige inburgeraars met een opvoedingstaak;

    • d.

      vrijwillige inburgeraars die zich eigener beweging aanmelden en blijk geven van een bijzondere belangstelling en motivatie;

Artikel 13 De samenstelling van de voorziening

  • 1. Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2. Indien de vrijwillige inburgeraar tevens een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, dan zorgt het college er voor dat de voorziening op de reintegratievoorziening wordt afgestemd (artikel 24a, vierde lid van de wet).

  • 3. Conform artikel 24a, tweede lid van de wet kan de inburgeringsvoorziening, taalkennisvoorziening of inburgeringscomponent van de gecombineerde voorziening worden aangeboden in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget.

Artikel 14 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1. Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

    • a.

      belanghebbende dient een schriftelijk met redenen omkleed verzoek in;

    • b.

      belanghebbende wordt uitgenodigd voor een nader informatief gesprek;

    • c.

      het college neemt binnen 4 weken een gemotiveerd besluit, tenzij in het verzoek geen specifiek inburgeringsbedrijf wordt genoemd; dan beslist het college volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen 8 weken.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duale) inburgeringsvoorziening goed, indien dit programma:

    • a.

      naar het oordeel van het college passend is om hem of haar voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II en

    • b.

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • 1.

        in het bezit is van het keurmerk Blik op werk,

      • 2.

        een transparant aanbod doet en

      • 3.

        een aantrekkelijke prijs rekent die niet hoger is dan € 5.000, tenzij daarvoor een dringende reden aanwezig is.

  • 3. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • a.

      naar het oordeel van het college passend is om belanghebbende kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een MBO-opleiding op niveau 1 of 2 en

    • b.

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de in het tweede lid genoemde (kwaliteits)eisen.

  • 4. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluiten het college en de inburgeringsplichtige een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 15 Het innen van de eigen bijdrage

  • 1. De vrijwillige inburgeraar met wie een inburgerings- of taalkennisvoorziening is overeengekomen, is de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet, verschuldigd, tenzij hij een gecombineerde voorziening als bedoeld in artikel 24b, eerste lid, van de wet dient te volgen (artikel 24e, derde lid van de wet).

  • 2. De eigen bijdrage wordt in ten hoogste 18 termijnen betaald. Het college legt in de overeenkomst de termijnen van betaling vast. Indien is overeengekomen dat het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de overeenkomst, bedoeld in artikel 18, vastgelegd.

Artikel 16 De procedure van het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 1. Het college doet het aanbod zo mogelijk al in het intakegesprek; als belanghebbende bedenktijd wil eveneens schriftelijk na de intake.

  • 2. Als de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening direct wordt geaccepteerd tijdens het intakegesprek, wordt tevens het aantal termijnen waarin de eigen bijdrage zal worden betaald, besproken.

  • 3. Het aanbod bestaat uit een omschrijving van de voorziening en de rechten en plichten die aan de voorziening worden verbonden.

  • 4. De vrijwillige inburgeraar aan wie een schriftelijk aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken na ontvangst van het aanbod het college schriftelijk mee of hij of zij het aanbod aanvaardt en in hoeveel termijnen hij of zij de eigen bijdrage wenst te betalen.

  • 5. Als de vrijwillige inburgeraar het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen een maand na het bekend worden daarvan een besluit door met de vrijwillige inburgeraar een overeenkomst te sluiten.

Artikel 17 Het opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid van de wet, één of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

  • a.

    het deelnemen aan gesprekken met de gemeentelijke klantmanager;

  • b.

    het deelnemen aan het vaststellen van het leerniveau en de leercapaciteit;

  • c.

    het deelnemen aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening zoals omschreven in het persoonlijk cursuscontract;

  • d.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider van de onderwijsinstelling;

  • e.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • f.

    het voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het MBO-examen, niveau 1 of 2 op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • g.

    het melden indien men zich door ziekte dan wel andere relevante omstandigheden niet aan de afspraken in de overeenkomst kan houden;

  • h.

    het op verzoek of eigener beweging direct melden van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op, de toekenning van of de deelname aan de inburgerings- of taalkennisvoorziening.

Artikel 18 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar bevat in elk geval:

  • a.

    a.een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de sancties die kunnen worden toegepast als de vrijwillige inburgeraar de opgelegde verplichtingen niet nakomt;

  • d.

    de datum waarvóór aan het inburgerings- of staatsexamen moet zijn deelgenomen;

  • e.

    de termijn(en) en wijze van betaling van de eigen bijdrage;

  • f.

    f.de mogelijkheid van een bonus

Artikel 19 Sancties bij het niet nakomen van de overeenkomst

  • 1. Conform artikel 10, tweede lid kan het college, indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die hem of haar in de overeenkomst zijn opgelegd, niet of onvoldoende nakomt, een sanctie opleggen van ten hoogste 20% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB.

  • 2. Artikel 11, tweede lid is in geval van recidive van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het college kan, als de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die hem of haar in de overeenkomst zijn opgelegd, niet of onvoldoende nakomt, ook kiezen voor het beëindigen van de inburgerings- of taalkennisvoorziening. Als het niet nakomen van de verplichting(en) verwijtbaar is, kan het college tevens besluiten de volgens de afspraken met de onderwijsaanbieder verschuldigde cursuskosten terug te vorderen.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 20 Beleidsregels

Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot:

  • a.

    het toekennen van een tegemoetkoming in de kosten van een medisch advies in verband met een verzoek om ontheffing van de inburgeringsplicht en

  • b.

    het toekennen van een bonus in geval belanghebbende het inburgeringsexamen, staatsexamen I of II of het MBO-examen, niveau 1 of 2 binnen een bepaalde periode haalt.

Artikel 21 Termijnverlenging en ontheffing

Het college kan nadere regels vaststellen betreffende de voorwaarden waaronder en de omstandigheden waarin, op grond van artikel 7, tweede lid onder b van de wet verlenging van de inburgeringstermijn of op grond van artikel 6 van de wet ontheffing van de inburgeringsplicht kan worden verleend.

Artikel 22 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende af te wijken van de bepalingen in de verordening, als strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking acht dagen na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2011.

Artikel 24 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als Verordening Wet inburgering Zoeterwoude 2011 en vervangt de Verordening Wet inburgering Zoeterwoude 2009.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2011,
de griffier,
G.J. Schouten-Buijs
de voorzitter,
E.G.E.M. Bloemen