Regeling vervallen per 01-07-2013

Subsidieregeling Landelijk Gebied Zuid-Holland (SLG)

Geldend van 25-10-2012 t/m 30-06-2013

Intitulé

Subsidieregeling Landelijk Gebied Zuid-Holland (SLG)

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 23 oktober 2012 tot vaststelling van de Subsidieregeling Landelijk Gebied Zuid-Holland (Prov. Blad 2012, nr. 140)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen boekjaarsubsidies en projectsubsidies

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling en de regels op grond van deze regeling, welke zijn opgenomen als bijlagen, voor zover daar niet anders bepaald, wordt verstaan onder:

  • a) aanbestedende dienst: een publiekrechtelijke rechtspersoon of publiekrechtelijke instelling als bedoeld in artikel 1, negende lid, van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, d.d. 31 maart 2004, betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (Pb L 134/114).

  • b) agrobiodiversiteit: omvat alle vormen van biodiversiteit die gerelateerd zijn aan de landbouw: de genetische variatie binnen cultuurgewassen en landbouwhuisdieren, de productieondersteunende biodiversiteit (bodemleven, bestuivers enzovoort) en ten derde de biodiversiteit zoals die in alle andere ecosystemen aandacht krijgt: de wilde flora en fauna van landbouwgebieden.

  • c) afrondingskaart: door Gedeputeerde Staten vastgestelde kaart ter afronding van bestaande natuurgebieden.

  • d) Asv: de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland.

  • e) Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • f) Beeldkwaliteitplan Hollandsche IJssel: het plan vastgesteld door de Stuurgroep Hollandsche IJssel en vermeld in paragraaf 3.4.2 van het Uitvoeringscontract Hollandsche IJssel 1999-2010.

  • g) BOVK ILG: de Bestuursovereenkomst ILG 2007- 2013 tussen het Rijk en Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland.

  • h) beheerder: functionaris ter regeling, instandhouding en onderhoud.

  • i) EHS: Ecologische hoofdstructuur, zoals die globaal is aangegeven op kaart 5 van de planologische kernbeslissing van de Nota Ruimte (Kamerstukken II 2004/05 29 435, nr. 125) en zoals die voor het deel dat is gelegen 'op het land' (buiten de grote rijkswateren en Noordzee) door de provincie concreet is begrensd in de Verordening Ruimte (op 2 juli 2010 en met latere aanpassingen (van thans 23 februari 2011 en 29 februari 2012)

  • j) ILGmiddelen: middelen die aan de provincie ter beschikking zijn gesteld in het kader van de uitvoering en afronding van het ILGprogramma (Bestuursovereenkomst ILG 2007-2013), daaronder tevens begrepen de middelen die ingevolge een (bestuurs)akkoord met het Rijk ter uitvoering en afronding van het voormalige ILGprogramma zijn verstrekt.

  • k) jaarschijf: de middelen, die in een jaar nodig zijn voor de uitvoering.

  • l) landschapsbeheerorganisatie: zelfstandige publieke of private rechtspersoon zonder winstoogmerk, die als statutaire hoofddoelstelling heeft de instand¬houding en zo mogelijk verhoging van natuur- en landschapswaarden (waaronder begrepen de cultuurhistorische waarden), door middel van het stimuleren van beheer en ontwikkeling van natuur en landschap, welk doel onder meer bereikt wordt door het bevorderen van vrijetijdsbesteding in en ten nutte van natuur- en landschapsbeheer.

  • m) Natura 2000: conform artikel 10a, eerste lid Natuurbeschermingswet aangewezen natuurgebied, voor zover dit binnen de provincie Zuid-Holland ligt.

  • n) Oeverplan Hollandsche IJssel: het plan vastgesteld door de Stuurgroep Hollandsche IJssel en vermeld in paragraaf 3.5.101 van het Uitvoeringscontract Hollandsche IJssel 1999-2010.

  • o) onderwaterdrainage: een drainagesysteem dat ingezet wordt om water in de bodem te infiltreren, door deze aan te leggen conform de gestelde aanlegeisen.

  • p) openbaar: voor het publiek vrij toegankelijk dan wel toegankelijk onder begeleiding van de beheerder;

  • q) PMjP: Provinciaal Meerjarenprogramma voor het landelijk gebied 2007 – 2013, zoals bedoeld in artikel 2.2 Wilg en zoals is vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland in juni 2007.

  • r) POP2: plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013: Nederlands plattelandsontwikkelingsprogramma als bedoeld in artikel 15 van verordening (EG) nr. 1698/2005.

  • s) POP2-maatregel: Maatregelfiche zoals aangeduid in het POP2.

  • t) prioritaire gebieden: zijnde de gebieden; Midden-Delfland, Hoeksche Waard, Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Krimpenerwaard, Boskoop/Reeuwijk, Wijk en Wouden en het Westelijk Plassengebied overeenkomstig de begrenzing zoals opgenomen in bijlage II van de subsidieregeling.

  • u) prioriteit 1 knelpunten: knelpunten zoals genoemd in Meerjarenprogramma Landelijke Routenetwerken wandelen en fietsen 2007-2013 (vastgesteld door de IPO-adviescommissies landelijk gebied en economie) alsmede de nadere uitwerking ervan in de Rapportage "0-meting" en het rapport Nulmeting basistoervaartnet Provincie Zuid-Holland van augustus 2006.

  • v) Proceskosten: de bestedingen of kosten die gemaakt worden voor het faciliteren van de samenwerking van partijen, de kadasterkosten bij kavelruil, kosten voor communicatie en monitoring

  • w) Rods: Recreatie om de Stad: provinciaal beleid dat tot doel heeft om het tekort aan voorzieningen voor dagrecreatie op te heffen en de groene ruimte toegankelijk te maken.

  • x) Robuuste Verbindingen: robuuste verbindingen, zoals die zijn omschreven in de Nota Ruimte

  • y) Rijk: de Minister van Economie, Landbouw en Innovatie

  • z) subsidieregeling: de Subsidieregeling Landelijk Gebied Zuid-Holland (SLG).

  • aa) termijnbetaling: In het kader van POP2 betaling op basis van een beschikking op grond van artikel 4:95 Awb op verzoek van de subsidieaanvrager naar rato van gemaakte en betaalde kosten, vooruitlopend op de subsidievaststelling.

  • bb) (terreinbeherende) natuurbeschermingsorganisatie: zelfstandige publieke of private rechtspersoon zonder winstoogmerk, die als statutaire hoofddoelstelling heeft: verwerving inrichting en/of beheer van openbare natuurgebieden behorende tot de EHS c.q. Robuuste verbindingen c.q. vallend onder de Vogel- en Habitat Richtlijn .

  • cc) TOP-gebieden: door Gedeputeerde Staten en het Rijk aangewezen prioritaire gebieden voor verdrogingbestrijding.

  • dd) verwerving: verkrijging van het recht van eigendom of het recht van erfpacht.

  • ee) voet- en fietsveer: overzetveer dat in het bijzonder geschikt is voor het overzetten van voetgangers en fietsers, dat een belangrijke recreatieve functie vervult, in die zin dat het onderdeel is van, of aansluit op, de regionale recreatieve routestructuren, of een belangrijke ontsluiting vormt van het landelijk gebied en recreatiegebieden, en waarvoor geen acceptabele alternatieven bestaan.

  • ff) voorschot: betaling op basis van een beschikking op grond van artikel 4:95 Awb op grond van een inzichtelijk gemaakte (project)financieringsbehoefte, vooruitlopend op de subsidievaststelling.

  • gg) Wilg: de Wet inrichting landelijk gebied.

     

Artikel 2 Subsidieverstrekking

1. Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidies verstrekken voor structurele activiteiten binnen het kader van het pMJP, de Beleidsvisie Groen of het Uitvoeringsprogramma Groen. ; 2. Gedeputeerde Staten kunnen voor projecten waarvan de activiteiten niet binnen één jaar kunnen worden verricht meerjarige projectsubsidie verstrekken voor:

  • a) activiteiten binnen het kader van het POP2;

  • b) activiteiten die passen binnen de doelen van het pMJP, de Beleidsvisie Groen of het Uitvoeringsprogramma Groen.

     

3. Voor zover de in het tweede lid genoemde subsidie kwalificeert als een steunmaatregel als bedoeld in artikel 11 van de Wilg en niet bij of krachtens het EG-verdrag is vrijgesteld van de verplichting tot aanmelding, kan alleen subsidie worden verstrekt overeenkomstig de voorwaarden, in de van toepassing zijnde steunmodules.4. Ten aanzien van de inzet van provinciale en EU-subsidiemiddelen voor het thema vitaal platteland wordt prioriteit gegeven aan subsidiabele activiteiten in de prioritaire gebieden.5. Subsidie wordt slechts verstrekt:

  • a) voor kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de totstandkoming van een activiteit;

  • b) als de begroting sluitend is;

  • c) indien er geen strijd is met bestaand of reeds bekend toekomstig relevant overheidsbeleid en;

  • d) indien de uitvoering van de prestaties kostenefficiënt geschiedt.

     

Artikel 2A. Beslistermijnen niet tranche gebonden aanvragen

1. Bij aanvragen waarvoor de indientijdvakken geregeld in artikel 36, eerste lid, van de Asv of geregeld in de subsidieregeling of een daarop gebaseerde regeling niet van toepassing zijn beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk 13 weken na ontvangst van de aanvraag.2. Bij aanvragen waarvoor de indientijdvakken geregeld in artikel 36, eerste lid, van de Asv of geregeld in de subsidieregeling of een daarop gebaseerde regeling niet van toepassing zijn en sprake is van specifieke gevallen, zoals bij EU-cofinanciering, inschakeling van een commissie of waarnemingen ter plaatse, beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk 22 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 3 Niet subsidiabele kosten

Er wordt geen subsidie verstrekt voor:

  • a) kosten die uit anderen hoofde zijn of worden gesubsidieerd;

  • b) kosten die voortvloeien uit activiteiten die subsidiabel zijn in het kader van Programma Beheer of een opvolger daarvan;

  • c) verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

  • d) kosten van bodemsanering voor zover verhaal op de vervuiler of een beroep op fondsen mogelijk is;

  • e) kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes of sancties;

  • f) kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de inkomsten die met deze activiteiten verband houden;

  • g) kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

  • h) kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager, onderhoud of herstelwerkzaamheden;

  • i) exploitatiekosten die niet verband houden met de aanloopfase van een activiteit.

     

Artikel 4 Te overleggen gegevens

1. In aanvulling op artikel 36, lid 3, van de Asv, gaat de aanvraag voor een projectsubsidie vergezeld van:

  • a) een aanduiding van te leveren prestaties;

  • b) documenten waaruit blijkt dat de bekostiging door medefinanciers zeker is;

  • c) de financiële planning in perioden van drie maanden, voor zover gevraagd wordt om financiering uit het plattelandsontwikkelingsprogramma;

  • d) een overzicht van alle andere subsidies die een onderneming in de drie jaren die aan de aanvraag voorafgaan heeft verkregen of aangevraagd.

  • e) de financiële planning per jaar, voor zover gevraagd wordt om een meerjarige subsidie

     

2. Als subsidie ten behoeve van een samenwerkingsverband wordt aangevraagd, verstrekt de aanvrager de informatie of de verklaring als bedoeld in het eerste lid, onder d, voor iedere deelnemer in het samenwerkingsverband en tevens een exemplaar van de samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 5 Voorschotten

1. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag, voordat kosten zijn gemaakt en betaald, aan de aanvrager een voorschot verstrekken als deze naar genoegen van Gedeputeerde Staten de financieringsbehoefte van het project heeft aangetoond.2. In totaal is het bedrag aan voorschot niet groter dan 50% van het maximaal te verstrekken subsidiebedrag.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag in gevallen, wanneer kosten zijn gemaakt en betaald, aan de aanvrager een voorschot verstrekken als de aanvrager naar genoegen van Gedeputeerde Staten de financieringsbehoefte heeft aangetoond en voor zover deze kosten nog niet eerder bij een verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen.4. In totaal is het bedrag aan voorschot als bedoeld in lid 3 van dit artikel, niet groter dan 70% van het maximaal te verstrekken subsidiebedrag.5. Bij een meerjarige subsidie wordt per jaar maximaal de jaarschijf uitgekeerd. De jaarschijven worden vastgesteld aan de hand van een meerjarenbegroting. De aanvrager kan 80% van de eerste jaarschijf aanvragen. Nadat Gedeputeerde Staten de tussenrapportage over het (eerste) jaar hebben ontvangen kunnen Gedeputeerde Staten de aanvrager op aanvraag de resterende 20% en 80% van het 2e jaar verstrekken.6. In afwijking van in de voorgaande leden bepaalde, wordt ten aanzien van POP2-projecten geen voorschot verstrekt.

Artikel 5a Termijnbetaling POP2

1. Gedeputeerde Staten kunnen, naar rato van gemaakte en betaalde kosten, een termijnbetaling verstrekken aan de aanvrager als deze naar genoegen van Gedeputeerde Staten de daadwerkelijke kosten heeft aangetoond en voor zover deze nog niet eerder bij een verstrekking van een termijnbetaling in aanmerking zijn genomen.2. In totaal is het bedrag aan termijnbetalingen niet groter dan 80% van het maximaal te verstrekken subsidiebedrag.

Artikel 6 Uitvoering activiteiten

1. De activiteiten starten uiterlijk binnen twee maanden na subsidieverlening, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn is bepaald.2. De activiteiten worden afgerond binnen twee jaren na de subsidieverlening, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

Artikel 7 Afwegingskader

Projecten worden op zichzelf gezien en in verhouding tot mogelijke andere projecten; zij worden afgewogen op hun betekenis voor het realiseren van de provinciale doelstellingen voor het landelijk gebied.

Artikel 8

Vervallen.

Artikel 8a Aanvragen voor projectsubsidies

Aanvragen voor projectsubsidies worden in behandeling genomen en beoordeeld in volgorde van binnenkomst. Als datum van binnenkomst geldt de datum dat de complete aanvraag inclusief bijbehorende bescheiden zijn ontvangen.

Artikel 9 Boekhouding

1. De subsidieontvanger is verplicht een administratie te voeren die te allen tijde de informatie bevat die nodig is voor een juist inzicht in de realisatie van de te subsidiëren activiteiten en voor een juiste subsidieverstrekking, hetgeen inhoudt dat:

  • a) alle ontvangsten en uitgaven in de administratie zijn vastgelegd met onderliggende bewijsstukken;

  • b) bewijsstukken, als onderdeel van de administratie, aanwezig zijn ten name van de gesubsidieerde en dat daaruit de aard van de geleverde goederen en diensten duidelijk blijkt.

     

2. Een subsidieontvanger bewaart de administratie en alle documenten inzake een door hem op grond van de subsidieregeling dan wel op grond van een andere regeling ingevolge de subsidieregeling verstrekte subsidie gedurende een periode van ten minste twintig jaar nadat de betreffende subsidie is verleend.

Artikel 10 Voortgang uitvoering

1. De subsidieontvanger van een meerjarige aanvraag brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit aan Gedeputeerde Staten over de inhoudelijke en financiële voortgang van de activiteiten.2. Op basis van een gemotiveerde aanvraag van de subsidieontvanger kunnen Gedeputeerde Staten eenmalig de periode binnen welke termijn de aangevraagde activiteiten hadden moeten zijn uitgevoerd verlengen ten maximale van de oorspronkelijke periode waarbinnen de activiteiten hadden moeten zijn uitgevoerd. 3. Het voorgaande lid heeft geen betrekking op POP2-projecten, deze worden binnen twee jaar na subsidieverlening afgerond.

Artikel 11 Publiciteit

Vervallen.

Artikel 12 Instandhouding

1. De subsidieontvanger houdt minstens vijf jaar na subsidievaststelling, of zolang als in de beschikking vermeld, de activiteiten of de resultaten van de activiteiten in stand.2. Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek ontheffing verstrekken van het bij of krachtens het bepaalde in lid 1 van dit artikel.

Artikel 13 Terugbetaling vergoeding

1. In de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, lid 2, van de Awb is de subsidieontvanger een vergoeding verschuldigd die door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld.2. De vergoeding bedraagt maximaal het bedrag waarmee de subsidie heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de economische waarde van eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het moment waarop de vergoeding verschuldigd wordt.4. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel kunnen Gedeputeerde Staten op verzoek beslissen dat een vergoeding niet verschuldigd is, als de activiteiten door een ander worden overgenomen, als de realisatie van de doelstelling niet in gevaar komt en als de activa en passiva tegen boekwaarde worden overgenomen.

Artikel 14 Intrekking en terugvordering

In aanvulling op artikel 22 van de Asv kan de subsidieverlening of subsidievaststelling worden gewijzigd of worden ingetrokken voor zover subsidieverstrekking in strijd zou zijn respectievelijk is met voor de provincie geldende verplichtingen uit wettelijke bepalingen, voorschriften of verplichtingen voortvloeiende uit een verdrag.

Artikel 15 Subsidievaststellingsmethodiek

1. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet door de partij aan wie de subsidie is toegekend, bij Gedeputeerde Staten worden ingediend uiterlijk op de laatste dag van de daarvoor aangegeven termijn.2. Indien de werkelijke subsidiabele projectkosten lager zijn dan de begrote subsidiabele projectkosten, dan zal de subsidie naar rato lager worden vastgesteld. Indien de werkelijke subsidiabele projectkosten hoger uitvallen dan de begrote subsidiabele projectkosten, wordt de subsidie niet naar rato naar boven bijgesteld; het in eerste instantie toegekende subsidiebedrag is bij de vaststelling tevens het maximum.3. De naar rato neerwaartse vaststelling van het subsidiebedrag vindt plaats als volgt: het in de subsidietoekenning toegekend bedrag is een percentage van de begrote subsidiabele projectkosten; voor de vaststelling van de subsidie wordt dit percentage ook toegepast op de werkelijke subsidiabele projectkosten. 4. In deze systematiek worden de eigen provinciale subsidies tezamen met de POP-2 subsidies betrokken.

Artikel 16 Staatssteunkader

1. Indien de subsidie is aan te merken als een steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid VwEU wordt de subisidie verleend met inachtneming van de volgende verordeningen,

  • a. Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun,

  • b. Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector,

  • c. Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (“de algemene groepsvrijstellingsverordening”), of

  • d. Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001,

     

2. Indien sprake is van steun als bedoeld in het eerste lid onder a of b, overlegt aanvrager tevens een ondertekende verklaring als opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage V.

Artikel 16a Anticumulatie

Voor zover voor activiteiten, op grond van de subsidieregeling of op grond van een regeling behorende bij deze regeling, welke in de bijlagen zijn opgenomen, subsidie is verstrekt door Gedeputeerde Staten en op grond van een andere regeling of door andere overheden eveneens subsidie is verstrekt, waardoor het totaal aan subsidie meer bedraagt dan de werkelijke kosten wordt de subsidie zoveel lager verstrekt als noodzakelijk om betaling boven de werkelijke kosten of maximale vergoeding op grond van Europese voorschriften of de subsidieregeling, te voorkomen.

Artikel 17 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van hetgeen bij of krachtens deze regeling is bepaald zijn belast de bij besluit van Gedeputeerde Staten aangewezen ambtenaren.

Artikel 18 Schakelbepaling boekjaar-subsidies

Met betrekking tot de subsidieberekeningsmethodiek, rapportageverplichting en voorschotverlening bij boekjaarsubsidies zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze regeling zijn de artikelen 21 tot en met 23 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Boekjaarsubsidies

§ 2.1 Boekjaarsubsidie natuur- en landschapsbeheer in het cultuurlandschap

Artikel 19 Subsidiabele activiteiten natuur- en landschapsbeheer

1. Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze regeling verstrekken voor structurele activiteiten die zijn gericht op:

  • a) ondersteuning van vrijwilligersgroepen die zich inzetten voor beheer en ontwikkeling van natuur en landschap;

  • b) advisering, ondersteuning en bemiddeling op het vlak van beheer en ontwikkeling van natuur en landschap aan eigenaren en grondgebruikers;

  • c) voorlichting en educatie over beheer en ontwikkeling van natuur en landschap;

  • d) monitoring van de met de onder sub a tot en met c genoemde activiteiten beoogde effecten.

     

2. Met ingang van het boekjaar 2013 kunnen Gedeputeerde Staten bij de verleningsbeschikking besluiten dat een of meerdere van de in het eerste lid genoemde subsidiabele posten gedeeltelijk of geheel kunnen worden ingezet ten behoeve van eventuele transitiekosten.3. Indien Gedeputeerde Staten gevolg geven aan hun bevoegdheid in het tweede lid, bepalen zij bij genoemde verleningsbeschikking tevens welke structurele activiteiten deels of in het geheel niet meer hoeven te worden uitgevoerd.

Artikel 20 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 19 kan verstrekt worden aan landschapsbeheerorganisaties die uitsluitend gericht zijn op het grondgebied van Zuid-Holland.

Artikel 21 Subsidieberekeningsmethodiek

1. De subsidie wordt berekend door vermenigvuldiging van de in het activiteitenplan vermelde uren van de te subsidiëren activiteiten met het door Gedeputeerde Staten vastgestelde uurtarief.2. De niet arbeidsgerelateerde kosten worden berekend op basis van de op dat moment werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 22 Verplichting

De aanvrager verschaft uiterlijk 30 dagen na afloop van ieder kwartaal een kwartaalrapportage over de stand van zaken van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.

Artikel 23 Voorschotverlening  

Ter uitvoering van artikel 23 van de Asv kunnen Gedeputeerde Staten een voorschot verstrekken van maximaal 50% van de verleende boekjaarsubsidie. Dat kan worden verhoogd tot 80% indien is voldaan aan artikel 22 door middel van de eerste kwartaalrapportage. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag besluiten om 100% voorschot te verstrekken indien de derde kwartaalrapportage is ingediend.

§ 2.2 Boekjaarsubsidies terreinbeheer door natuurbeschermingsorganisaties

Artikel 24 Subsidiabele activiteiten terreinbeheer door natuurbeschermings-organisaties

1. Gedeputeerde Staten kunnen in afwijking van artikel 3, boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze regeling verstrekken voor zakelijke lasten (zoals waterschapslasten, onroerend zaak belasting en toe te rekenen kosten beheersadministratie), die volledig worden vergoed, en voor een tegemoetkoming in de kosten op het gebied van:

  • a) beheerplanning;

  • b) monitoring;

  • c) recreatievoorzieningen;

  • d) terreingerichte voorlichting en educatie;

  • e) extern beheer.

     

2. Met ingang van het boekjaar 2013 kunnen Gedeputeerde Staten bij de verleningsbeschikking besluiten dat een of meerdere van de in het eerste lid genoemde subsidiabele posten gedeeltelijk of geheel kunnen worden ingezet ten behoeve van eventuele transitiekosten.3. Indien Gedeputeerde Staten gevolg geven aan hun bevoegdheid in het tweede lid, bepalen zij bij genoemde verleningsbeschikking tevens welke structurele activiteiten deels of in het geheel niet meer hoeven te worden uitgevoerd en welke eventuele neerwaartse bijstelling dit tot gevolg heeft voor de normkosten.

Artikel 25 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 24 kan verstrekt worden aan natuurbeschermingsorganisaties waarvan meer dan 95% van de bezittingen in Zuid-Holland is gelegen en waarbij de in Zuid-Holland gelegen bezittingen zijn verworven met een provinciale aankoopsubsidie of met toestemming van Gedeputeerde Staten zijn verworven, verkregen of in beheer en onderhoud zijn genomen.

Artikel 26 Verplichtingen

1. De subsidieontvanger is verplicht zijn terreinen te beheren en te onderhouden overeenkomstig de doelstellingen zoals beschreven in het beheersplan. Bij de vaststelling van de doelstellingen wordt in ieder geval de natuurdoeltypenkaart gehanteerd.2. De aanvrager verschaft periodiek systematische informatie van de gegevens, zoals verkregen met de op grond van artikel 24, eerste lid sub b, gesubsidieerde activiteit.3. De subsidieontvanger verleent medewerking aan de toetsing van de activiteiten als bedoeld in artikel 24 door middel van monitoring en inspectie van de terreinen.4. In aanvulling op artikel 32 van de Asv reserveert de subsidieontvanger te veel ontvangen subsidie in een bestemmingsreserve terreinbeheer als bedoeld in artikel 4:72 van de Awb.

Artikel 27 Hoogte subsidiebedrag

1. Eens per vier jaar stellen Gedeputeerde Staten voor de te subsidiëren componenten bedoeld in artikel 24, onderdelen a tot en met f, normkosten per eenheid (hectare of stuks) vast. Voor tussenliggende jaren wordt toegepast het CBS prijsindexeringcijfer voor alle huishoudens.2. Gedeputeerde Staten stellen het te verstrekken subsidiebedrag als volgt vast:

  • a) voor de te subsidiëren activiteiten waarvoor normkosten zijn vastgesteld door vermenigvuldiging van de relevante eenheid met de normkosten, waarbij nieuw aangekochte of in beheer genomen terreinen in de berekening als volgt meetellen:

- volledig, indien zij zijn verworven in het eerste kwartaal van het subsidiejaar; - half, indien zij zijn verworven in het tweede en derde kwartaal van het subsidiejaar; - niet, indien zij zijn verworven in het vierde kwartaal van het subsidiejaar;

  • b) voor de te subsidiëren activiteiten waarvoor geen normkosten zijn vastgesteld op basis van de op dat moment (wettelijk) geldende tarieven.

     

Artikel 28 Toegankelijkheid gebieden

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie als bedoeld in artikel 24, eerste lid verstrekken voor terreinen die niet of niet het gehele jaar openbaar toegankelijk zijn vanwege:

  • a) zwaarwegende natuurwetenschappelijke overwegingen (indien openstelling ernstige afbreuk zou doen aan belangrijke natuurwaarden zoals de aanwezigheid van zeer kwetsbare vegetaties/diersoorten, of permanente aanwezigheid van apparatuur ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of terreinen die gebruikt worden voor belangrijk wetenschappelijk onderzoek);

  • b) de bescherming van de privacy van aanwonenden (het in redelijkheid afsluiten van een buffer rondom een huis ter voorkoming van inkijk/overlast bij de bewoners);

  • c) te hoge inrichtings-/beheerskosten voor voorzieningen gericht op openbare toegankelijkheid.

     

§ 2.3 Boekjaarsubsidies voet- en fietsveren met een regionale functie

Artikel 29 Subsidiabele activiteiten voet- en fietsveren

Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze regeling onder deze paragraaf uitsluitend verstrekken indien:

  • a) de exploitatie van het veer gedurende minimaal drie achtereenvolgende jaren voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft een structureel tekort vertoont;

  • b) gedurende vijf jaren voor de eerste aanvraag geen subsidie is ontvangen op grond van projectsubsidies recreatieve voorzieningen en infrastructuur;

  • c) er geen acceptabele alternatieven voor de veerverbinding bestaan; en

  • d) de oevergemeenten de exploitatie van de veerdienst financieel ondersteunen.

     

Artikel 30 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 29 kan worden verstrekt aan gemeenten en stichtingen die als statutaire doelstelling hebben het behoud van het veer.

Artikel 31 Aanvraag

In aanvulling op artikel 29, derde lid, van de Asv bevat het activiteitenplan in ieder geval:

  • a) een overzicht van gegevens met betrekking tot het aantal personen dat gebruikmaakt van het veer en de gebruikersgroepen;

  • b) een overzicht waarin wordt aangetoond dat is voldaan aan de in artikel 15 genoemde vereisten;

  • c) de jaarrekeningen met toelichting van de veerexploitant over de afgelopen vier jaar;

  • d) een overzicht van de te nemen maatregelen om het exploitatietekort in de gevraagde subsidieperiode te verkleinen.

     

Artikel 32 Rangschikking

1. Aanvragen worden in behandeling genomen en beoordeeld in volgorde van binnenkomst. Als datum van binnenkomst geldt de datum dat de complete aanvraag en de gevraagde aanvullende informatie zijn ontvangen.2. in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, rangschikken Gedeputeerde Staten de aanvragen, indien het subsidieplafond door subsidieverstrekking dreigt te worden overschreden, zodanig, dat een aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate deze in meerdere mate voldoet aan één of meer van de onderstaande aspecten:

  • a) een functie vervullen ten behoeve van het woon-, werk- of schoolverkeer;

  • b) een belangrijke maatschappelijke of sociale functie vervullen of;

  • c) een cultuurhistorische waarde hebben.

     

Artikel 33 Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50% van het nadelige exploitatieresultaat, doch niet meer dan € 20.000,00.

Artikel 34 Activiteitenverslag

Het activiteitenverslag zoals bedoeld in artikel 4:75 van de Awb bevat in ieder geval een overzicht van het aantal per maand vervoerde reizigers en een evaluatie van de genomen maatregelen om het exploitatietekort te verkleinen.

§ 2.4 Boekjaarsubsidies Structurele activiteiten ter uitvoering van het provinciale faunabeleid als bedoeld in de Flora- en faunawet

Artikel 35 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidie als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze regeling verstrekken voor:

  • a) Activiteiten ter uitvoering van het provinciale faunabeleid beschreven in het Beleidsplan Uitvoering Flora- en faunawet, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 17 december 2002.

  • b) Kosten voortvloeiend uit dit artikel, sub a, in verband met het opstellen van een verklaring van een registeraccountant of accountant-administratieconsulent komen eveneens in aanmerking voor subsidie.

     

Artikel 36 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 35 kan verstrekt worden aan de door Gedeputeerde Staten erkende Faunabeheereenheden in de provincie Zuid-Holland.

Artikel 37 Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

Artikel 37a Voorschot

In afwijking van artikel 5 van de subsidieregeling kunnen Gedeputeerde Staten op aanvraag een voorschot verstrekken van gezamenlijk maximaal 100% van de verleende boekjaarsubsidie. Het voorschot wordt per kwartaal en in termijnen van 25% uitbetaald.

§ 2.5 Boekjaarsubsidie, proefproject ‘boeren voor natuur’ in polder Biesland

Artikel 38 Subsidiabele activiteiten proefproject polder Biesland

Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidie als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze regeling verstrekken voor het uitvoeren van het proefproject ‘Boeren voor Natuur’ in polder Biesland in de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Artikel 39 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 38 kan verstrekt worden aan de agrarische melkveehouder in de polder van Biesland in de gemeente Pijnacker-Nootdorp zoals bedoeld in het EU-goedkeuringsbesluit Boeren voor Natuur van 27 juni 2006, Provinciaal Blad Zuid-Holland 2007-60.

Artikel 40 Subsidievoorwaarden

Het project moet voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld in het EU-goedkeuringsbesluit Boeren voor Natuur van 27 juli 2007, steunnummer N 58/05 en de door Gedeputeerde Staten gestelde nadere voorwaarden.

Artikel 41 Hoogte subsidiebedrag

Gedeputeerde Staten stellen een normbedrag per hectare vast. Dit normbedrag is gebaseerd op de in artikel 40 genoemde EU-goedkeuringsbesluit Boeren voor Natuur.

Hoofdstuk 3 Projectsubsidies Thema Natuur

§ 3.1 Projectsubsidie Verwerving en inrichting natuurterreinen en (provinciale) ecologische verbindingen (Ecologische Hoofdstructuur)

Artikel 42 Subsidievoorwaarden

1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de verwerving van gronden ten behoeve van de Ecologische Hoofd Structuur.2. In bijlage V zijn regels opgenomen omtrent het onder lid 1 bepaalde, waarbij kan worden afgeweken van bepalingen van de subsidieregeling. 3. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend.

Artikel 43

Vervallen.

Artikel 44

Vervallen.

Artikel 45

Vervalen.

Artikel 46

Vervallen.

Artikel 47

Vervallen.

Artikel 48

Vervallen.

Artikel 49

Vervallen.

Artikel 50

Vervallen.

Artikel 51

Vervallen.

Artikel 52

Vervallen.

Artikel 53

Vervallen.

Artikel 54

Vervallen.

Artikel 55 Beëindiging

Bij beëindiging en liquidatie van de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie behoeft de bestemming van een batig liquidatiesaldo de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

Artikel 56

Vervallen.

Artikel 57 Statutaire wijzigingen

 In aanvulling op artikel 18 van de Asv overlegt een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie die een subsidie aanvraagt haar statuten aan Gedeputeerde Staten en stelt Gedeputeerde Staten onverwijld in kennis van een statutenwijziging.

Artikel 58

Vervallen.

§ 3.2 Projectsubsidies stimulering mooiere oevers langs de Hollandsche IJssel

Artikel 59 Subsidiabele activiteiten mooiere oevers langs de Hollandsche IJssel

Voor een tegemoetkoming in de kosten voor subsidie als bedoeld in artikel 2, lid 2, van deze regeling komen in aanmerking:

  • a) de kosten voor de aanleg van een nieuwe, kwalitatief hoogwaardige oever; noodzakelijke meerkosten ten opzichte van de aanleg van een oever die technisch of grondmechanisch volstaat, maar een lage esthetische kwaliteit bezit;

  • b) de kosten voor de aanleg van een nieuwe, natuurvriendelijke oever; noodzakelijke meerkosten ten opzichte van de aanleg van een oever die technisch of grondmechanisch volstaat, maar een lage natuurvriendelijkheid kent;

  • c) de kosten van een voorziening die een bestaande oever van een hogere esthetische waarde voorziet of een oever met een lage esthetische waarde aan het oog onttrekt door middel van camouflage.

     

Artikel 60 Aanvraag

Naast de in artikel 4:62 van de Awb voorgeschreven overzichten gaat het activiteitenplan in ieder geval vergezeld van:

  • a) de locatie van het werk;

  • b) een omschrijving van het werk;

  • c) tekeningen van het voorgestelde werk, minimaal bevattende een vooraanzicht en een

  • d) dwarsdoorsnede;

  • e) een gespecificeerde kostenraming van het werk;

  • f) een onderbouwing met betrekking tot de kwaliteit van de voorgestelde uitvoering.

     

Artikel 61 Subsidieverlening

1. Alvorens Gedeputeerde Staten beslissen over een aanvraag stellen zij de Stuurgroep Hollandsche IJssel in de gelegenheid advies uit te brengen over de aanvraag.2. Subsidies als bedoeld in artikel 59 worden uitsluitend verstrekt aan natuurlijke personen en rechtspersonen die een perceel in eigendom hebben dat grenst aan de Hollandsche IJssel.

Artikel 62 Rangschikking  

In afwijking van het gestelde in artikel 8a, rangschikken Gedeputeerde Staten de aanvragen, indien het subsidieplafond door subsidieverstrekking dreigt te worden overschreden, zodanig, dat een aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate deze in meerdere mate voldoet aan één of meer van de onderstaande aspecten:

  • a) de uitwerking volgens het Beeldkwaliteitplan en het Oeverplan Hollandsche IJssel;

  • b) het project past in de omgeving en sluit aan de naastgelegen oevers, de achterliggende zelling en overig land en;

  • c) de effectiviteit van de gekozen camouflerende oplossing.

     

Artikel 63 Verplichtingen  

De subsidieontvanger voltooit de activiteit waarvoor subsidie is verleend uiterlijk 2 jaar na de subsidieverlening.

§ 3.3 Projectsubsidies Milieutekorten in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) gebieden

Artikel 64 Projectsubsidies Milieutekorten in Natura 2000 gebieden en TOP-gebieden

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken voor:

  • a) het uitvoeren van maatregelen tegen verdroging;

  • b) het uitvoeren van maatregelen tegen verzuring, vermesting, verzoeting, te voedselrijke bodem door voormalig landbouwkundig gebruik.

     

Artikel 65 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 64 kan verstrekt worden aan terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties, Staatsbosbeheer, waterschappen, terreinbeherende drinkwaterbedrijven, gemeenten en particuliere grondeigenaren. Overige ondernemers zijn uitgezonderd.

Artikel 66 Subsidievoorwaarden

Voor subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 64 gelden de volgende begrenzingen:

  • a) de activiteiten als bedoeld in artikel 64, onder a moeten vallen binnen TOP-gebieden;

  • b) de activiteiten als bedoeld in artikel 64, onder b moeten vallen binnen Natura 2000 gebieden.  

Artikel 67 Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele projectkosten.  

Artikel 68

Vervallen.

§ 3.4 Projectsubsidies Maatregelen in de ecologische hoofdstructuur

Artikel 69 Subsidiabele activiteiten in de ecologische hoofdstructuur

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor het uitvoeren van maatregelen ter verhoging van de natuurwaarde in gebieden behorend tot de ecologische hoofdstructuur (EHS).

Artikel 70 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 69 kan verstrekt worden aan eenieder.  

Artikel 71 Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele projectkosten.  

§ 3.5 Projectsubsidie Soortenbeleid Leefgebied

Artikel 72 Subsidiabele activiteiten Soortenbeleid Leefgebied

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken voor maatregelen die zijn gericht op het versterken en beschermen van populaties van bedreigde dier- of plantensoorten zoals vermeld in bijlage 1 bij deze regeling.  

Artikel 73 Rangschikking

In afwijking van het gestelde in artikel 8a, rangschikken Gedeputeerde Staten de aanvragen, indien het subsidieplafond door subsidieverstrekking dreigt te worden overschreden, zodanig, dat een aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate deze in meerdere mate voldoet aan één of meer van de onderstaande aspecten:

  • a) de aanvraag betreft het uitvoeren van uitvoeringsprojecten;

  • b) de aanvraag betreft meerdere soorten zoals vermeld in bijlage I;

  • c) de aanvraag betreft een gebied behorende tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).  

Artikel 74 Aanvraag

1. Naast de in artikel 4:62 van de Awb voorgeschreven overzichten gaat het activiteitenplan in ieder geval vergezeld van:

  • a) een overzicht van het eigen aandeel in de kosten van het project, waarbij het aandeel ook kan bestaan uit een bijdrage in de vorm van een eigen arbeid;

  • b) een geografische kaart van het gebied waar te subsidiëren activiteiten moeten plaatsvinden;

  • c) een schriftelijke toestemming van de eigenaar in die gevallen waarin de subsidieaanvrager niet de eigenaar is van het terrein waarop de te subsidiëren activiteit betrekking heeft.

     

2. Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening een verplichting opleggen voor een te bepalen minimale instandhoudingstermijn voor duurzame voorzieningen.

Artikel 75 Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de projectkosten.  

Artikel 76

Vervallen.

§ 3.6A Projectsubsidie ingevolge artikel 10 Natuurbeschermingswet 1998.

Artikel 77 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en inrichting van gebieden als bedoeld in artikel 10 (natuurmonumenten) van de Natuurbeschermingswet 1998.

Artikel 78 Begunstigde(n)  

Subsidie als bedoeld in artikel 77 kan worden verstrekt aan de (erf)pachters of eigenaren van gronden in de gebieden Koekoekswaard, Huys Ten Donck, Boezems Kinderdijk, de Oosterse en Westerse Laagjes.

Artikel 79 Subsidievoorwaarden

1. De activiteiten moeten positief bijdragen aan het realiseren van de voor het gebied bepaalde natuurdoelen.2. Subsidiabele kosten zijn de kosten die redelijkerwijs niet ten laste van de eigenaar en de (erf)pachter behoren te komen.3. Subsidiabel zijn de kosten voor de in bijlage IV onder a tot en met c opgenomen uit te voeren dan wel uitgevoerde maatregelen in de betreffende gebieden.4. Subsidiabel zijn de kosten voor de in bijlage IV onder d opgenomen uit te voeren dan wel uitgevoerde maatregelen voor zover in combinatie met een of meer van de in de in bijlage IV onder e genoemde pakketten.

Artikel 80 Hoogte subsidiebedrag

1. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele projectkosten.2. De hoogte van subsidie wordt berekend aan de hand van de opgave van de aanvrager, waarin de aanvrager opneemt:

  • - uit te voeren dan wel uitgevoerde maatregelen en pakketten;

  • - en gerelateerd aan het aantal hectares dat de aanvrager in beheer heeft.

3. De krachtens het tweede lid berekende hoogte van de subsidie wordt met ingang van een nader door GS vast te stellen tijdstip vastgesteld aan de hand van de dan vigerende tarievenlijst ten behoeve van agrarisch natuurbeheer van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer.  

§ 3.6B Projectsubsidie ingevolge artikel 10a Natuurbeschermingswet 1998

Artikel 81 Subsidiabele activiteiten

1. Gedeputeerde Staten kunnen een meerjarige projectsubsidie verstrekken voor activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en inrichting van gebieden als bedoeld in artikel 10a van de Natuurbeschermingswet 1998. 2. GS kunnen een meerjarige projectsubsidie verstrekken voor activiteiten in het kader van beheer en monitoring van gebieden als bedoeld in artikel 10a van de Natuurbeschermingswet 1998.

Artikel 81a Begunstigde(n)

1. Subsidie als bedoeld in artikel 81, lid 1, kan worden verstrekt aan de eigenaar of (erf)pachter van percelen met het habitattype Veenmosrietland in het betreffende gebied (Nieuwkoopse Plassen & de Haeck). 2. Subsidie als bedoeld in artikel 81, lid 2, kan worden verstrekt aan de eigenaar, (erf)pachter of gebruiker van percelen in betreffende gebied (polder Oukoop).

Artikel 81b Subsidievoorwaarden

1. De activiteiten moeten positief bijdragen aan het realiseren van de voor het gebied bepaalde natuurdoelen.2. Subsidiabele projectkosten zijn de kosten die redelijkerwijs niet ten laste van de eigenaar en de gebruiker behoren te komen.3. Subsidiabel zijn de projectkosten ten behoeve van de in het vierde respectievelijk vijfde lid opgenomen uit te voeren dan wel uitgevoerde maatregelen.4. Maatregelen Nieuwkoopse Plassen & de Haeck

  • a) Rietbeheer -1: zomermaaien Veenmosrietland, afvoeren van materiaal uit het gebied en verwerken van dat materiaal,

  • b) Rietbeheer - 2: Wintermaaien Veenmosrietland, afvoeren van materiaal uit het gebied en verwerken van dat materiaal,

     

5. Maatregelen Polder Oukoop

  • a) Beheermaatregelen die bijdragen aan het bereiken en behouden van het natuurdoel zoals is vastgelegd in het provinciale natuurbeheerplan 2012 middels beheertypen. De gewenste en voor vergoeding in aanmerking komende beheertypen betreft vochtig weidevogelgrasland, gemaaid rietveld en kruiden- en faunarijk grasland.

  • b) Monitoringswerkzaamheden.

     

Artikel 81c Hoogte subsidiebedrag

1. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele projectkosten. 2. De hoogte van subsidie wordt berekend aan de hand van de opgave van de aanvrager, waarin de aanvrager opneemt: uit te voeren dan wel uitgevoerde maatregelen.3. De krachtens het tweede lid berekende hoogte van de subsidie wordt met ingang van een nader door GS vast te stellen tijdstip vastgesteld aan de hand van de dan vigerende tarievenlijst ten behoeve van natuurbeheer van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland.

Artikel 81d Schakelbepaling voor de paragrafen 3.6A en 3.6B

1. De artikelen 15, eerste lid onder a en 36, eerste lid van de Asv zijn op de paragrafen 3.6A en 3.6B niet van toepassing. 2. Artikel 3, onder c is op de paragrafen 3.6A en 3.6B niet van toepassing3. Aanvragen kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend nadat Gedeputeerde Staten bij besluit de regeling hebben opengesteld.

Thema Recreatie

§ 3.7 Projectsubsidie Landelijke routenetwerken

Artikel 82 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken voor:

  • a) het opheffen van knelpunten in het landelijk fietsnetwerk;

  • b) de reconstructie van het landelijk fietsnetwerk;

  • c) het opheffen van knelpunten in het landelijk wandelnetwerk;

  • d) de reconstructie van het landelijk wandelnetwerk;

  • e) het opheffen van knelpunten in het landelijk netwerk voor de recreatietoervaart.

     

Artikel 83 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 82 kan verstrekt worden aan:

  • a) Stichting Wandelplatform-LAW (SLAW);

  • b) Stichting Landelijk Fietsplatform (SLF);

  • c) Stichting Recreatie Toervaart Nederland (SRTN);

  • d) Gemeenten en samenwerkingsverbanden van gemeenten;

  • e) Waterschappen.

Artikel 84 Subsidievoorwaarden

1. Subsidie kan alleen worden verkregen voor het opheffen van knelpunten die beschreven staan in de knelpunteninventarisatie van 2006 (Meerjarenprogramma Landelijke Routenetwerken wandelen en fietsen 2007-2013 vastgesteld door de IPO-adviescommissies landelijk gebied en economie) alsmede de nadere uitwerking ervan in de Rapportage ‘0-meting’ en het rapport Nulmeting basistoervaartnet Provincie Zuid-Holland van augustus 2006.2. De activiteit moet leiden tot duurzame verbetering van de kwaliteit en/of de veiligheid van de netwerken;3. Prioriteit bij wandelen en fietsen wordt gegeven aan het oplossen van "prioriteit 1 knelpunten " op basis van het kwaliteitscriterium ‘veilig toegankelijk’.4. De activiteit moet zijn afgestemd met de relevante landelijke routeorganisaties SLAW, SLF en/of SRTN.

Artikel 85 Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele projectkosten. Thema Vitaal Platteland

Artikel 86 Rangschikking en schakelbepaling  

1. Gedeputeerde Staten beoordelen een aanvraag om subsidie binnen het deelprogramma Vitaal Platteland als bedoeld in de paragrafen 3.9 en 3.11 tot en met 3.25 op de in de leden 3 tot en met 5 opgenomen toetsingscriteria.2. Aan de criteria a. tot en met e. en g. tot en met h. wordt een score toegekend van maximaal 5 punten. Aan criterium f. wordt een score toegekend van maximaal 10 punten. 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 8a, worden de aanvragen zodanig gerangschikt, dat de aanvraag met de hoogste score bovenaan komt te staan. Projecten die minder dan 25 punten scoren worden afgewezen. 4. De toetsingscriteria zijn als volgt:

  • a) De ligging van het project in een van de gebieden zoals genoemd in artikel 1, sub j (prioritaire gebieden).

  • b) De mate waarin de activiteit bijdraagt aan de in het pMJP gedefinieerde doelen en prestaties (doelgerichtheid).

  • c) De mate waarin het projectvoorstel andere activiteiten waaraan vanuit het pMJP wordt bijgedragen, versterkt, zodat een integrale bijdrage wordt geleverd aan de kwaliteit van het landelijk gebied (integraliteit).

  • d) De mate waarin het project het resultaat is van samenwerking tussen overheden, organisaties en bedrijven (samenwerking).

  • e) De mate waarin de aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat het project voorziet in een maatschappelijke behoefte (marktgerichtheid).

  • f) Projecten die zijn opgenomen in een regionaal uitvoeringsprogramma voor een prioritair gebied kunnen maximaal 10 punten scoren wanneer het uitvoeringsprogramma aan de volgende randvoorwaarden voldoet:

    • - het programma heeft betrekking op de doelen zoals genoemd in het pMJP en het POP2, in onderlinge samenhang;

    • - het programma bevat een raming van de kosten en geeft inzicht in de financiering;

    • - het programma heeft betrekking op een meerjarige periode, bij voorkeur tot 2013;

    • - het programma beschrijft de organisatie van de uitvoering alsmede de wijze waarop wordt gerapporteerd over de uitvoering;

    • - het programma is of wordt goed gekeurd door of namens het college van Gedeputeerde Staten.

  • g) De mate waarin de aanvrager(s) zelf uitdrukken gewicht te hechten aan het project door bereidheid om eigen financiële bijdragen te leveren (omvang eigen financiering).

  • h) De mate waarin het project gereed is voor onmiddellijke realisatie (uitvoeringsgereedheid).

§ 3.8A Projectsubsidie voor aanleg en inrichting Wandelroutenetwerk Zuid-Holland 2010- 2020

Artikel 86a Subsidiabele activiteiten

1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor aanleg en inrichting van wandelroutes gelegen buiten de bebouwde kom van gemeenten in Zuid-Holland. De projecten zijn gericht op het beter toegankelijk maken van het landelijk gebied in Zuid-Holland voor wandelaars door aanleg en inrichting van wandelroutes. 2. In afwijking van artikel 87 van de subsidieregeling kunnen aanvragen voor routemarkering voor het gehele provinciale wandelroutenetwerk -buiten en binnen de bebouwde kom- worden toegekend.3. Projecten zijn slechts subsidiabel als de route onderdeel is van de provinciale kaart "Wandelroutenetwerk 2010-2020"

Artikel 86b Subsidievoorwaarden

Projecten kunnen in aanmerking komen voor subsidie indien zij voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a) De wandelroute is opgenomen in het vigerende Wandelroutenetwerk Zuid-Holland 2010 - 2020. Het beheer en onderhoud van de wandelroute is door aanvrager duurzaam geregeld.

  • b) De toegankelijkheid van de route voor wandelaars wordt duurzaam vastgelegd zonder dat de wandelaar daarvoor moet betalen.

  • c) Mogelijke seizoenbeperkingen in de toegankelijkheid worden bij de aanvraag van de subsidie gemotiveerd vanuit natuurbeheer. Daarbij wordt een advies van een onafhankelijke natuurbeheerdeskundige meegezonden.

     

  • d) Om voor subsidie in aanmerking te komen dient routemarkering te worden uitgevoerd met de provinciale geel rood-geel markering.

  • e) Indien paden anders worden uitgevoerd dan onverhard of half-verhard wordt deze afwijking in de aanvraag beargumenteerd, en

  • f) Voor zover in Recreatie om de Stad- en Ecologische Hoofd Structuurprojecten geen gebruik kan worden gemaakt van inrichtingssubsidie uit andere provinciale programma's.

     

Artikel 86c Subsidiabele kosten

Aankoopkosten van grond, kosten voor beheer en onderhoud zijn niet subsidiabel.

  • - Voorbereidingskosten zijn subsidiabel tot een maximum van 10 % van de kosten voor aanleg en inrichting.

  • - De kosten van vestiging van een recht van overpad zijn op aanvraag subsidiabel.

  • - Voorlichting- en promotiekosten verband houdende met de in gebruikname van de route zijn subsidiabel.

     

Artikel 86d Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100 % van de subsidiabele aanleg- en inrichtingskosten.

§ 3.8 B Projectsubsidie Wandelen over boerenland

Artikel 87 Subsidiabele activiteiten Wandelen over boerenland  

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken voor beheer en onderhoud van wandelpaden over boerenland, inclusief kleinschalige inrichtingsmaatregelen ten behoeve van deze wandelpaden.

Artikel 88 Begunstigde(n)

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie als bedoeld in artikel 87 verstrekken aan eigenaren of pachters, Op de gronden dient een agrarische bestemming te rusten.

Artikel 89 Subsidievoorwaarden

1. Het aangevraagde project wordt minimaal voor een periode van zeven jaar in stand gehouden door de initiatiefnemer; hiertoe wordt een overeenkomst aangegaan, en2. Het aangevraagde project dient te voldoen aan de geldende randvoorwaarden:

  • a. de route, waarvan het boerenlandpad deel uitmaakt dient wezenlijk bij te dragen aan wandelmogelijkheden in de regio

  • b. het boerenlandpad moet in alle seizoenen begaanbaar zijn

  • c. het boerenlandpad mag maximaal 3 maanden per jaar gesloten zijn, en

  • d. de route wordt openbaar gemaakt door middel van een folder en website.

     

Artikel 90 Hoogte subsidiebedrag

De vergoeding bestaat uit een bijdrage van € 0,45 per strekkende meter per jaar. De hoogte van de vergoeding van de kleinschalige inrichtingsmaatregelen betreft 100% van de subsidiabele kosten.

Artikel 91 Schakelbepaling voor de paragrafen 3.8A en 3.8B

1. Artikel 36, eerste lid van de Asv is op de paragrafen 3.8A en 3.8B niet van toepassing. 2. Artikel 15, eerste lid onder a van de Asv is op paragraaf 3.8B niet van toepassing. 3. Van de algemene bepalingen van de subsidieregeling zijn op de paragraaf 3.8A en 3.8 B niet van toepassing: artikel 2 lid 4, artikel 3, sub c en artikel 4 lid 1 sub b. 4. Aanvragen kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend nadat GS bij besluit de regeling hebben opengesteld. 5. GS kunnen ten aanzien van de openstelling nadere eisen stellen.

 § 3.9 Projectsubsidie POP2-maatregel 111 (Beroepsopleiding en voorlichting)

Artikel 92 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verlenen voor het uitvoeren van pilots (proefprojecten) ter bevordering van de (functionele) agrobiodiversiteit.

Artikel 93 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 92 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 111.

Artikel 93a Subsidievoorwaarden

1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 111, onderdeel c demonstratieprojecten zijn onverkort van toepassing. 2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 93b Hoogte subsidiebedrag

1. De POP2-maatregel 111, onderdeel c demonstratieprojecten is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden .

Artikel 93c

Vervallen.

§ 3.10 Projectsubsidie POP2-maatregel 125 (Infrastructuur voor de ontwikkeling/ aanpassing van land- en bosbouw)

Artikel 94 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor activiteiten ten behoeve van de grondgebonden landbouw genoemd in POP2-maatregel 125 (Infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en bosbouw) voor zover deze betrekking hebben op:

  • a) verbetering van de verkaveling/de ligging van de landbouwkavels ten opzichte van elkaar;

  • b) verbetering van de toegankelijkheid van kavels en percelen.

Artikel 95 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 94 kan op aanvraag verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 125.

Artikel 96 Subsidievoorwaarden

1. Artikel 15, eerste lid onder a van de Asv is op paragraaf 3.10 niet van toepassing.2. De voorwaarden als genoemd in POP2-maatregel 125 zijn van toepassing op de activiteiten genoemd in artikel 94. 3. In bijlage III zijn regels opgenomen omtrent de activiteiten uit POP2-maatregel 125, genoemd in artikel 94, onder a en b.4. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend.

Artikel 96A Hoogte subsidiebedrag  

1. De POP2-maatregel 125 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is ten hoogste gelijk aan de gezamenlijke bijdrage van nationale overheden. 3. De nationale overheidsbijdrage wegens de benodigde cofinanciering komt volledig voor rekening van de provincie bij activiteiten die zijn opgenomen in de regels als genoemd in artikel 96, lid 3. 4. Gedeputeerde Staten kunnen, bij activiteiten die niet zijn opgenomen in de regels als genoemd in artikel 96, lid 3, in uitzonderlijke gevallen besluiten de nationale overheidsbijdrage geheel of gedeeltelijk alsnog te voldoen uit provinciale middelen.

§ 3.11 Projectsubsidie POP2-maatregel 216 (niet productieve investeringen, verdrogingsbestrijding)

Artikel 97 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten genoemd in POP2-maatregel 216, onderdeel A2, andere agromilieudoelstellingen en onderdeel A3, Niet-productieve investeringen in het kader van de nieuwe uitdagingen voor waterbeheer.

Artikel 97a Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 97 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 216, onderdeel A2 en onderdeel A3.

Artikel 97b Subsidievoorwaarden

1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 216, onderdeel A2 en onderdeel A3 zijn onverkort van toepassing. 2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 97c Hoogte subsidiebedrag

1. De POP2-maatregel 216, onderdelen A2 en A3 zijn onverkort van toepassing. 2. Voor onderdeel A2 is de Europese bijdrage vanuit POP2 gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden. Voor onderdeel A3 is de Europese bijdrage vanuit POP2 75% van de subsidiabele kosten.

§ 3.12 Projectsubsidie POP2-maatregel 311 (diversificatie naar niet-agrarische activiteiten) en 311b (hernieuwbare energie)

Artikel 98 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten genoemd in POP2-maatregel 311 (diversificatie naar niet-agrarische activiteiten) en 311b (hernieuwbare energie), zijnde activiteiten die als doel hebben bij te dragen aan de verbreding van de plattelandseconomie en het multifunctioneel gebruik van het platteland en die als doel hebben het genereren van aanvullende of alternatieve inkomstenbronnen uit activiteiten rond hernieuwbare energie.

Artikel 99 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 98 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 311 en 311b.

Artikel 100 Subsidievoorwaarden

1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 311 en 311b.2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 101 Hoogte subsidiebedrag

1. De POP2-maatregelen 311 en 311b zijn onverkort van toepassing. 2. Voor maatregel 311 is de Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Voor maatregel 311b is de Europese bijdrage vanuit POP2 75% van de subsidiabele kosten. De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties wordt voldaan.4. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 102

Vervallen.

§ 3.13 Projectsubsidie POP2-maatregel 312 (steun voor de oprichting en ontwikkeling van micro-ondernemingen)

Artikel 103 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten genoemd in POP2-maatregel 312 (steun voor de oprichting en ontwikkeling van micro-ondernemingen), met als doel de ontwikkeling van nieuwe of bestaande bedrijvigheid (niet zijnde landbouwbedrijvigheid) in het landelijk gebied gelet op de afname van het aantal arbeidsplaatsen in de landbouwsector.

Artikel 104 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 103 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in de POP2-maatregel 312.

Artikel 105 Subsidievoorwaarden

1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 3122. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 106 Hoogte subsidiebedrag

1. De POP2-maatregel 312 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 107

Vervallen.

§ 3.14 Projectsubsidie POP2-maatregel 313 (bevordering van toeristische activiteiten)

Artikel 108 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten genoemd in POP2-maatregel 313 (bevordering van toeristische activiteiten) zijnde de verbetering van de recreatieve infrastructuur, de toegankelijkheid van het platteland en versterking van de economische positie van recreatie en toerisme en de werkgelegenheid.

Artikel 109 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 108 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in de POP2-maatregel 313.

Artikel 110 Subsidievoorwaarden

1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 313 en dient aan te sluiten bij bestaande infrastructuur van routenetwerken. 2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 111 Hoogte subsidiebedrag  

1. De POP2-maatregel 313 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.  

Artikel 112 

Vervallen.

§ 3.15 Projectsubsidie POP2-maatregel 321 (Basisvoorzieningen voor de economie en plattelandsbevolking) en 321b. (Hernieuwbare energie).

Artikel 113 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten genoemd in POP2-maatregel 321(Basisvoorzieningen voor de economie en plattelandsbevolking) en 321b. (Hernieuwbare energie), zijnde activiteiten die als doel te hebben het verbeteren van basisvoorzieningen voor het ondersteunen van instanties, organisaties en samenwerkingsverbanden die basiszorg aanbieden voor de plattelandseconomie en –bevolking en die als doel hebben het verbeteren en oprichten van basisvoorzieningen rond hernieuwbare energie.

Artikel 114 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 113 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in de POP2-maatregel 321.

Artikel 115 Hoogte subsidiebedrag

1. De POP2-maatregelen 321 en 321b zijn onverkort van toepassing.2. Subsidie onder de POP2-maatregelen 321 en 321b kan slechts worden verstrekt indien co-financiering door een andere overheid dan de provincie plaatsvindt.3. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 116 

Vervallen.

§ 3.16 Projectsubsidie POP2-maatregel 322 (Dorpsvernieuwing en ontwikkeling)

Artikel 117 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2-maatregel 322 (Dorpsvernieuwing en ontwikkeling), met als doel het verbeteren van de ruimtelijk fysieke kwaliteit van de dorpen en het woon-, werk- en leefklimaat in het landelijk gebied.

Artikel 118 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 117 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 322.

Artikel 119 Subsidievoorwaarden

1. De POP2-maatregel 322 is onverkort van toepassing.2. Subsidie onder POP2-maatregel 322 kan slechts worden verstrekt indien co-financiering door een andere overheid dan de provincie plaatsvindt.3. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend. andere overheid dan de provincie plaatsvindt.

Artikel 120 

Vervallen.

§ 3.17 Projectsubsidie POP2-maatregel 323 (Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed)

Artikel 121 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2-maatregel 323 (Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed) voor zover deze betrekking hebben op:

  • a) pestbosjes in de topgebieden van de provinciale cultuurhistorische hoofdstructuur,

  • b) als eendenkooi, dijkwiel, eeuwkant of rietheuvel aangeduide elementen die voorkomen in de topgebieden van de provinciale cultuurhistorische hoofdstructuur, of

  • c) de opstelling van beschermings- en beheersplannen met betrekking tot Natura 2000-gebieden.

     

Artikel 122 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 121 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 323.

Artikel 123 Subsidievoorwaarden

1. De POP2-maatregel 323 is onverkort van toepassing voor zover deze betrekking heeft op de in artikel 121 genoemde activiteiten.2. De activiteit dient niet subsidiabel te zijn in het kader van de Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer of van paragraaf 3.29 van de subsidieregeling.

Artikel 124 Hoogte subsidiebedrag

1. De POP2-maatregel 323 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 125 

Vervallen.

§ 3.18 Projectsubsidie POP2-maatregel 341 (verwerving van vakkundigheid en dynamisering met het oog op de opstelling en uitvoering van een plaatselijke ontwikkelingsstrategie)

Artikel 126 Subsidiabele activiteiten  

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2- maatregel 341 (verwerving van vakkundigheid en dynamisering met het oog op de opstelling en uitvoering van een plaatselijke ontwikkelingsstrategie), met als doel het bevorderen van vaardigheden om lokale ontwikkelingsstrategieën in niet Leadergebieden tot uitvoering te brengen en om de vakkundigheid en dynamisering te ondersteunen.

Artikel 127 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 126 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 341.

Artikel 128 Subsidievoorwaarden

1. Alle voorwaarden zoals vermeld in POP2-maatregel 341.2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 129 Hoogte subsidiebedrag

1. De POP2-maatregel 341 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.  

Artikel 130  

Vervallen.  

§ 3.19 Projectsubsidie POP2-maatregel 411 (concurrentievermogen)

Artikel 131 Subsidiabele activiteiten  

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2- maatregel 411 (concurrentievermogen).

Artikel 132 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 131 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 411.

Artikel 133 Subsidievoorwaarden  

1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 411.2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 134 Hoogte subsidiebedrag  

1. De POP2-maatregel 411 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 135    

Vervallen. 

§ 3.20 Projectsubsidie POP2-maatregel 412 (milieu/landbeheer)

Artikel 136 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2-maatregel 412 (milieu/landbeheer).

Artikel 137 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 136 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 412.

Artikel 138 Subsidievoorwaarden

1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 412.2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 139 Hoogte subsidiebedrag

1. De POP2-maatregel 412 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 140 

Vervallen.

§ 3.21 Projectsubsidie POP2-maatregel 413 (leefkwaliteit/diversificatie)

Artikel 141 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2-maatregel 413 (leefkwaliteit/diversificatie).

Artikel 142 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 141 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 413.

Artikel 143 Subsidievoorwaarden

1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 413. 2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 144 Hoogte subsidiebedrag  

1. De POP2-maatregel 413 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 145 

Vervallen.

§ 3.22 Projectsubsidie POP2-maatregel 421 (uitvoering van samenwerkingsprojecten)

Artikel 146 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2-maatregel 421 (uitvoering van samenwerkingsprojecten).

Artikel 147 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 146 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 421.

Artikel 148 Subsidievoorwaarden

1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 421. 2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 149 Hoogte subsidiebedrag

1. De POP2-maatregel 421 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 150

Vervallen.

§ 3.23 Projectsubsidie POP2-maatregel 431 (beheer van de plaatselijke groep, verwerving van vakkundigheid en dynamisering van het gebied)

Artikel 151 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2- maatregel 431 (beheer van de plaatselijke groep, verwerving van vakkundigheid en dynamisering van het gebied).

Artikel 152 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 151 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 431.

Artikel 153 Subsidievoorwaarden

1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 431.2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 154 Hoogte subsidiebedrag

1. De POP2-maatregel 431 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 155

Vervallen.

§ 3.24 Projectsubsidie Gebiedsgerichte ontwikkeling van groenblauwe diensten

Artikel 156 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor de verhoging van de vitaliteit van het platteland en het bevorderen van de diversificatie van de economische bedrijvigheid, door middel van de ondersteuning van regionale initiatieven tot het ontwikkelen van (een systeem van) groenblauwe diensten, aansluitend bij de catalogus Groenblauwe diensten, zoals:

  • a) onderzoek naar regionale prioriteiten;

  • b) de voorbereiding van regionale implementatie;

  • c) het organiseren van gebiedsprocessen.

     

Artikel 157 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 156 kan verstrekt worden aan:

  • a) gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsorganen;

  • b) waterschappen;

  • c) belangenorganisaties voor de agrarische en recreatieve sector.

     

Artikel 158 Subsidievoorwaarden  

Subsidie wordt alleen verstrekt in prioritaire gebieden.

Artikel 159 Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele projectkosten.

Artikel 160

Vervallen.

§ 3.25 Projectsubsidie Ontwikkelen en instandhouding Nationale Landschappen

Artikel 161 Subsidiabele activiteiten ontwikkelen en instandhouding nationale landschappen  

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten ter uitvoering van de vastgestelde uitvoeringsprogramma's Nationale Landschappen: Groene Hart, Hoeksche Waard en Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Artikel 162 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 161 kan verstrekt worden aan:

  • a) regionale samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor de opstelling en uitvoering van het Uitvoeringsprogramma;

  • b) waterschappen;

  • c) gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsorganen;

  • d) overige natuurlijke en rechtspersonen, met uitsluiting van individuele agrarische ondernemers.

     

Artikel 163 Subsidievoorwaarden

De activiteiten dienen te passen binnen een van de door het Rijk goedgekeurde uitvoeringsprogramma’s; Nationaal landschap voor Groene Hart, Hoeksche Waard of Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Artikel 164 Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele projectkosten.

Artikel 165

 Vervallen.

§ 3.26 Projectsubsidie Akkerrandenregeling

Artikel 166 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor het uitvoeren van pilots (proefprojecten) ter bevordering van de agrobiodiversiteit die op voordracht van provincie zijn gehonoreerd door het Rijk, waaronder in ieder geval de pilots functionele akkerranden en bodembiodiversiteit Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee.

Artikel 167 Begunstigde(n)  

Subsidie als bedoeld in artikel 166 kan verstrekt worden aan waterschappen.

Artikel 168 Subsidievoorwaarden

De pilots zijn vernieuwend ten opzichte van voorgaande pilots en zijn bottom-up opgezet. Er dient voorzien te zijn in een adequate monitoring van de te realiseren doelen.

Artikel 169 Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele projectkosten onder de voorwaarde dat de begunstigde de resterende 30% bijdraagt.

Artikel 170

 Vervallen.

§ 3.27 Projectsubsidie Stimuleren regionaal landschapsbeleid

Artikel 171 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor het opstellen en of het uitvoeren van een regionaal uitvoeringsprogramma zoals bedoeld in artikel 86

Artikel 172 Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 171 kan verstrekt worden aan:

  • a) waterschappen;

  • b) gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsorganen;

  • c) overige natuurlijke en rechtspersonen, met uitsluiting van individuele agrarische ondernemers.

     

Artikel 173 Subsidievoorwaarden

De projectsubsidie wordt per prioritair gebied maximaal éénmaal verstrekt in de periode 2007 - 2013.

Artikel 174 Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele projectkosten.

§ 3.28 Projectsubsidie voor het versterken van de leefbaarheid en sociaaleconomische vitaliteit in het landelijk gebied

Artikel 175 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor activiteiten die in het bijzonder gericht zijn op versterking van lokaal en regionaal ondernemerschap in het landelijk gebied.

Artikel 175a Begunstigde(n)

Subsidie als bedoeld in artikel 175, kan verstrekt worden aan publieke en private organisaties, met uitsluiting van private ondernemingen.

Artikel 175b Subsidievoorwaarden

Projecten komen slechts in aanmerking voor subsidie indien zij voldoen aan de volgende kenmerken:1. de activiteiten zijn gericht op het bevorderen, starten en ontwikkelen van vormen van ondernemerschap die bijdragen aan het verbeteren van het voorzieningenniveau in het landelijk gebied;2. de activiteiten vinden plaats in de volgende gebieden: Krimpenerwaard, Goeree-Overflakkee, Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en Gouwe Wiericke (voor de begrenzing wordt verwezen naar de kaart met prioritaire gebieden in bijlage II);3. de activiteiten zijn het resultaat van samenwerking tussen meerdere partijen;4. alleen projecten met een budget van € 100.000,- of hoger komen in aanmerking voor een subsidie;5. het project heeft breed draagvlak bij bestuurlijke en maatschappelijke partijen alsmede betrokkenheid en participatie van (organisaties van) burgers en bewoners, en;6. opgedane kennis en ervaring van het project moet actief beschikbaar worden gesteld aan derden.

Artikel 175c Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele projectkosten.

Artikel 175d Subsidiabele projectkosten:

Voor subsidie krachtens dit artikel komen de volgende kosten in aanmerking:1. kosten ten behoeve van kennisvergaring in de vorm van scholing, training of voorlichting;2. kosten van het (doen) opstellen van adviezen;3. kosten van het opzetten en uitvoeren van demonstratieprojecten (pilots) en best practices;4. kosten van het (doen) uitvoeren van onderzoek;5. kosten van het opstellen van uitvoeringsprogramma's.

Artikel 175e

Vervallen.

§3.29: projectsubsidie voor het onderhoud van landschapselementen

Artikel 175f Toepasselijk kader

1. De volgende artikelen van de Asv zijn niet van toepassing op deze subsidieparagraaf: 15, eerste lid, onderdeel a, 20 tweede lid en 36 eerste lid. 2. De volgende artikelen van deze subsidieregeling zijn niet van toepassing op deze paragraaf: artikelen 2, vierde lid, 3, onderdeel i, 4 eerste lid, onderdeel b en 5.

Artikel 175g Subsidiecriteria  

1. GS kunnen projectsubsidie verstrekken voor regulier en periodiek onderhoud van bestaande landschapselementen zoals opgenomen in het Natuurbeheerplan Zuid-Holland en de Index Natuur en Landschap aangevuld met de provinciale pakketten die behoort bij de Subsidieregeling Natuur en Landschap, zoals die van kracht zijn 6 weken voor het begin van de aanvraagperiode.2. De subsidieontvanger dient het landschapselement te onderhouden volgens de beheervoorschriften die voor dat element opgenomen zijn in de Index Natuur en Landschap aangevuld met de provinciale pakketten.3. Gedeputeerde Staten weigeren de subsidie wanneer in het eerste jaar van de periode waarvoor men aanvraagt, niet daadwerkelijk is voorzien in het onderhoud van het landschapselement volgens de onderhoudsnormen uit de Index Natuur en Landschap.4. Een aanvrager die meerdere elementen onderhoudt, vraagt gelijktijdig voor alle elementen gezamenlijk subsidie aan, waarbij voor ten minste één element in het eerste jaar van de aangevraagde periode, daadwerkelijk onderhoud is voorzien.5. Gedeputeerde Staten weigeren een subsidie indien de subsidie niet meer bedraagt dan € 1.200,00 voor 6 jaar. Voor de berekening ten behoeve van deze drempel worden subsidies voor meerdere landschapselementen opgeteld.6. De subsidie wordt toegekend voor een periode van 6 jaar.

Artikel 175h: Maximale subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie wordt voor de gehele subsidieperiode bepaald door het tarief dat van kracht is voor het eerste jaar waarvoor men aanvraagt. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 175g bedraagt de subsidie maximaal het tarief per eenheid x het aantal eenheden x 6.

Artikel 175i Begunstigden

1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie als bedoeld in deze paragraaf uitsluitend verstrekken aan:

  • a) een natuurlijke persoon die krachtens een zakelijk of een persoonlijk recht gebruiker is van de grond waarop het landschapselement gelegen is, die de grond niet gebruikt in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf.

  • b) een natuurlijke persoon of rechtspersoon die, dan wel een samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat, een landbouwactiviteit uitoefent, en die c.q. dat krachtens een zakelijk of een persoonlijk recht gebruiker is van de grond waarop het landschapselement gelegen is, één en ander uitsluitend voor zover het betreft zandwallen/ schurvelingen en landschapselementen op gronden die aansluitend gelegen zijn rondom de woning en de stallen (het erf), met inbegrip van de ontsluiting naar de openbare weg.

Artikel 175j: Aanvragen

1. Gedeputeerde Staten nemen een aanvraag slechts in behandeling, wanneer deze is voorzien van een ingevuld en ondertekend advies van de stichting Landschapsbeheer Zuid-Holland middels het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde formulier.2. Aanvragen kunnen worden ingediend als Gedeputeerde Staten hebben besloten tot openstelling, gedurende de periode met ingang van 16 november tot en met 15 januari daarop volgend. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de openstelling.3. Aanvragen kunnen worden ingediend als GS hebben besloten tot openstelling, gedurende de periode met ingang van 16 november tot en met 15 januari daarop volgend. In aanvulling van het in lid 1 bepaalde kunnen GS bij het besluit tot openstelling tevens de tarieven vaststellen alsook de voorrang van honorering.

Artikel175k Voorschotverlening en subsidievaststelling

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 van de subsidieregeling:

  • a) kunnen Gedeputeerde Staten, vooruitlopend op de subsidievaststelling, op aanvraag een voorschot verlenen van maximaal 100%, dat jaarlijks voor 1/6 deel wordt uitbetaald.

  • b) verlenen Gedeputeerde Staten het in het eerste lid bedoelde voorschot slechts nadat de subsidieontvanger bij Gedeputeerde Staten na het eerste onderhoud een tussentijds verslag in de vorm van een “eigen verklaring” heeft ingediend ter verantwoording van het uitgevoerde werk.

  • c) is de subsidieontvanger verplicht om na elke afgesproken onderhoudsronde een “eigen verklaring” in te dienen.

2. De subsidieontvanger dient uiterlijk 26 weken na afloop van de subsidieperiode bij Gedeputeerde Staten een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie. Bij die aanvraag moeten alle “eigen verklaringen”, voor zover niet reeds in bezit bij Gedeputeerde Staten, worden gevoegd van al het uitgevoerde werk over de voorbije periode van 6 jaren.

§ 3.30 Projectsubsidie ter uitvoering van verplichtingen van het Rijk initieel overgegaan op de provincie bij Wilg/Bestuursovereenkomst ILG en zoals is overeengekomen tussen het Rijk en de provincie Zuid-Holland

Artikel 175l Subsidiabele activiteiten

1. Gedeputeerde Staten kunnen ter uitvoering van hetgeen is overeengekomen tussen het Rijk en de provincie Zuid-Holland, het Onderhandelingsakkoord “Decentralisatie Natuur”, ter opvolging van de Bestuursovereenkomst ILG 2007-2013 tussen het Rijk en de provincie Zuid-Holland, subsidie verstrekken voor uitvoering van de volgende door het Rijk geïnitieerde (deel)projecten ten aanzien van:

  • a) FES/Nota Ruimte, Greenports

  • b) FES/Synergiegelden Water

  • c) Motie Koopmans-Koppejan/Greenports

  • d) Glassanering en –innovatie/Midden Delfland en Zuidplaspolder

  • e) FES/Nota Ruimte Westelijke Veenweiden/Nieuwkoop en omgeving

  • f) FES/Nota Ruimte Westelijke Veenweiden/Krimpenerwaard

  • g) FES/Nota Ruimte Westelijke Veenweiden/Gouwe Wiericke

  • h) FES/Mooi en Vitaal Delfland-Poelzone

  • i) FES/Mooi en Vitaal Delfland-Oostland Groenzone

  • j) Restant Groenakkoord

  • k) IODS

2. In paragraaf 3.31 zijn regels opgenomen ter uitwerking van het onder lid 1, sub e, f, en g. bepaalde. 3. Artikel 15, 1e lid, onder a tot en met e van de Asv is op deze paragraaf niet van toepassing.

Artikel 175m Indienen aanvraag

Aanvragen op basis van deze paragraaf, kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 175n Hoogte subsidiebedrag

1. Subsidie kan worden verleend ten bedrage van maximaal de gelden welke door het Rijk aan de provincie ter beschikking zijn gesteld en ter uitvoering van hetgeen is overeengekomen voor de betreffende activiteit/het betreffende (deel)project in de (gewijzigde) Bestuursovereenkomst ILG, het Onderhandelingsakkoord “Decentralisatie Natuur” dan wel voortvloeit uit het voorgaande. 2. Op het toe te kennen bedrag kan een indexering conform het CBS prijsindexeringcijfer voor alle huishoudens worden toegepast.3. Gedeputeerde Staten kunnen maximaal 5% van de te verstrekken rijksmiddelen inhouden ten behoeve van de gemaakte en te maken proceskosten. 4. Subsidie wordt slechts verleend voor zover de (ILG-)middelen daadwerkelijk aan de provincie ter beschikking zijn gesteld voor dit doel.

§ 3.31 Projectsubsidie grootschalige Proef van Onderwaterdrainage

Artikel 175o Toepasselijk kader

1. Deze paragraaf is een uitwerking van het bepaalde in artikel 175l, eerste lid, sub e, f, en g.2. Artikel 15, 1e lid, onder a tot en met e van de Asv is op deze paragraaf niet van toepassing.

Artikel 175p Doel

Het in deze paragraaf bepaalde heeft tot doel de aanleg van onderwaterdrainage in het veenweidegebied te stimuleren, als onderdeel van een grootschalige proef met de volgende doelen:

  • a) Toetsen van de uitkomsten van modelonderzoeken en kleinschalige praktijkproeven.

  • b) Ervaring opdoen met de implementatie van een onderwaterdrainage-regeling in de praktijk.

  • c) Vertragen van de bodemdaling in veenweidegebied.

     

Artikel 175q Aanvragen van subsidie

1. Voor het aanvragen van subsidie gelden deze voorwaarden:

  • a) Aanvragen tot subsidieverlening en aanvragen tot subsidievaststelling worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het door Gedeputeerde Staten vast te stellen aanvraagformulier.

  • b) Een aanvraag tot subsidieverlening wordt gedaan voor minimaal 3 ha en maximaal 15 ha.

2. Aanvragen op basis van deze paragraaf kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend.

Artikel 175r Subsidiabele kosten

De subsidie wordt verstrekt voor de aanlegkosten van onderwaterdrainage.

Artikel 175s Hoogte subsidiebedrag

De subsidie bedraagt maximaal 50% van de aanlegkosten van onderwaterdrainage, tot maximaal € 0,50 per meter drain en maximaal € 1000 per ha.

Artikel 175t Begunstigde(n)

De subsidie kan verstrekt worden aan een ieder.

Artikel 175u Subsidievoorwaarden

1. De subsidie wordt alleen verstrekt voor de gebieden en percelen aangeduid op de kaart opgenomen in bijlage VI. bij de subsidieregeling, en betreft:

  • a) Gebieden die bodemdaling gevoelig zijn, zoals ‘globaal’ aangewezen in de Provinciale Structuurvisie.

  • b) De veenweide-pactgebieden Krimpenerwaard, Gouwe-Wiericke en Nieuwkoopse Plassen, waarvoor businesscases zijn opgesteld en,

  • c) De percelen die door de waterschappen op de kaarten op het Zuid-Hollandse grondgebied zijn aangewezen, als locaties waar de aanleg van onderwaterdrainage een verantwoord risico en/of effect heeft op het watersysteem (zie bijlage V).

- Binnen hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard. - Binnen hoogheemraadschap van Rijnland - Binnen hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

2. De subsidie wordt verstrekt voor onderwaterdrainage die wordt aangelegd in blijvend grasland.3. De subsidie wordt verstrekt voor onderwaterdrainage die voldoet aan de volgende technische aanlegeisen, aangeduid op de kaart opgenomen in bijlage VI.a bij de subsidieregeling, en betreft:

  • a) Drooglegging is maximaal 60 cm + minimaal 30 cm, t.o.v. zomerpeil;

  • b) Bovenkant drain is minimaal 15 cm + maximaal 25 cm onder slootpeil, ten opzichte van . zomerpeil;

  • c) Bovenkant drain is minimaal 45 cm -maaiveld + maximaal 75 cm-mv;

  • d) Drainafstand is maximaal 6 m;

  • e) Drains die ongeveer parallel langs een sloot liggen, moeten op minimaal 6 m afstand van de sloot liggen, om te voorkomen dat deze de sloot leegtrekken;

  • f) Drainlengte mag maximaal 300 m zijn, omdat te lange drains niet functioneren;

  • g) Draindiameter is minimaal 6 cm en

  • h) Drains voldoen aan de geldende regels van ondermeer de keur.

4. Onderwaterdrainage als bedoeld in deze paragraaf, wordt naast gebruik in de landbouwkundige bedrijfsvoering, gebruikt voor onderzoeksdoeleinden in het kader van deze grootschalige proef5. De maatregelen die met de subsidie worden uitgevoerd, zijn voor 31 december 2014 gerealiseerd.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 176 Inwerkingtreding

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.2. Onverlet het in het eerste lid van dit artikel bepaalde:

  • - werken de artikelen 5, 6, 8 en 96, eerste lid, terug tot en met 1 januari 2010.

  • - werkt artikel 175j terug tot en met 1 januari 2012.

  • - werkt artikel 175k terug tot en met 16 november 2010.

  • - werkt artikel 10 terug tot en met 1 januari 2011.

  • - werken de artikelen 19 en 24 terug tot en met 1 juli 2012.

  • - werken de artikelen 175l tot en met 175n terug tot en met 30 augustus 2011.

  • - vervallen de paragrafen 2.1 en 2.2 met de daarin opgenomen artikelen per 1 juli 2014.

3. De subsidieregeling Landelijk Gebied Zuid-Holland, besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 2 februari 2010 tot vaststelling van de Subsidieregeling landelijk gebied (Provinciaal blad, 2010, nr. 49) en gewijzigd bij besluit van 7 september 2010 (Provinciaal blad, 2010, nr. 106) wordt ingetrokken.

Artikel 177 Overgangsrecht

In aanvulling op het bepaalde in artikel 176, blijven ten aanzien van het nemen van besluiten betreffende subsidies die zijn aangevraagd voor de inwerkingtreding van dit besluit, alsmede voor daaruit voortvloeiende rechten, aanspraken en verplichtingen de bepalingen van toepassing zoals die golden voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 178 Aanhaling regeling

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Landelijk Gebied Zuid-Holland 2012.

Ondertekening

Den Haag, 23 oktober 2012
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
 J. FRANSSEN,                                 J.A.M. HILGERSOM,  Voorzitter                                           Secretaris  

Bijlagen behorende bij de Subsidieregeling Landelijk Gebied Zuid-Holland 2012

Bijlage I Soortenlijst bedreigde dier- en planten van de leefgebieden in Zuid-Holland als bedoeld in artikel 72 van de subsidieregeling.

Bijlage II De kaart "Prioritaire gebieden Zuid-Holland" als bedoeld in artikel 1, onder t van de subsidieregeling.

Bijlage III Behorende bij artikel 96, derde lid, van de subsidieregeling.

Bijlage IIIa Kaart "Provinciale Regeling Agrarische Structuurversterking".

Bijlage IV behorend bij artikel 79 van de subsidieregeling.

Bijlage V behorende bij artikel 42, tweede lid, van de subsidieregeling.

Bijlage VI De kaart behorende bij paragraaf 3.31 Projectsubsidie Grootschalige Proef van Onderwaterdrainage.

Bijlage VIa behorend bij artikel 175u, derde lid van de subsidieregeling.

Bijlage VII behorend bij artikel 16, tweede lid van de subsidieregeling.