Regeling vervallen per 06-12-2016

Gedragscode voor leden van provinciale staten van de provincie Zuid-Holland (Gedragscode voor leden van provinciale staten van de provincie Zuid-Holland)

Geldend van 17-04-2003 t/m 05-12-2016

Intitulé

Gedragscode voor leden van provinciale staten van de provincie Zuid-Holland (Gedragscode voor leden van provinciale staten van de provincie Zuid-Holland)

Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 16 april 2003, nr. 4, tot vaststelling van de Gedragscode voor leden van Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland (voordracht 5294).

Deel II Gedragscode bestuurlijke integriteit

Artikel 1 Algemene bepalingen

1. Deze gedragscode verstaat onder: - statenlid: een lid van Provinciale Staten; - statengriffier: de griffier bedoeld in artikel 97 van de Provinciewet.2. De leden van Provinciale Staten ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

Artikel 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

1. Een statenlid doet opgave van zijn directe belangen in ondernemingen en organisaties aan de statengriffier.2. Bij publiek-private samenwerkingsrelaties voorkomt het statenlid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.3. Een statenlid die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de provincie, onthoudt zich van deelname aan de discussie en besluitvorming over de betreffende opdracht.4. Een statenlid neemt van een aanbieder van diensten aan de provincie geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

Artikel 3 Nevenfuncties

1. Een statenlid vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de provincie.2. Een statenlid maakt bij zijn aantreden, en indien zich dat ook tussentijds voordoet, al zijn nevenfuncties openbaar waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is en doet daarvan mededeling aan Provinciale Staten.3. De kosten die een statenlid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q. nevenfunctie), worden in beginsel vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

Artikel 4 Informatie

1. Een statenlid gaat zorgvuldig om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen vertrouwelijke informatie aan derden. 2. Een statenlid maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 5 Aannemen van geschenken

1. Geschenken en giften die een statenlid uit hoofde van zijn functie ontvangt zijn eigendom van de provincie. Er wordt een provinciale bestemming voor gezocht.2. Indien een statenlid geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan € 50,00 vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het eerste lid worden behouden.3. Alle geschenken en giften dienen te worden gemeld bij de statengriffier. Van alle meldingen wordt op de griffie een registratie bijgehouden.

Artikel 6 Bestuurlijke uitgaven

1. Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.2. Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd: - met de uitgave is het belang van de provincie gediend en - de uitgave vloeit voort uit de functie.3. Bij twijfel omtrent uitgaven wordt dit ter beslissing voorgelegd aan het Presidium.

Artikel 7 Declaraties

1. Een statenlid declareert geen kosten die reeds op een andere wijze worden vergoed.2. Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.3. Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.4. Gemaakte kosten worden binnen twee maanden gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend.5. De statengriffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van statenleden worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 8 Gebruik van provinciale voorzieningen

1. Aan een statenlid kunnen van provinciewege voorzieningen worden verstrekt voor de uitoefening van het statenlidmaatschap overeenkomstige het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden. 2. Gebruik van provinciale eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

Artikel 9 Reizen buitenland

1. Een statenlid die op kosten van de provincie het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het Presidium. Provinciale Staten worden van het besluit op de hoogte gesteld.2. Een statenlid die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.3. Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het Presidium en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het provinciaal belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. 4. Van de reis wordt door het statenlid een verslag opgesteld ten behoeve van Provinciale Staten. 5. Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van een statenlid is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de provincie daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het Presidium betrokken.6. Het anderszins meereizen van derden op kosten van de provincie is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het Presidium betrokken.7. Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het Presidium. De extra reis- en verblijfskosten komen voor rekening van het statenlid.8. De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen.

Artikel 10 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt besluitvorming plaats in het Presidium.

Ondertekening

Den Haag, 16 april 2003

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

L.M. LEEMHUIS-STOUT, voorzitter
A.J. KORFF, griffier