Verordening op de ambtelijke bijstand Zutphen 2005

Geldend van 20-01-2005 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 04-01-2005

Intitulé

Verordening ambtelijke bijstand Zutphen 2005

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 december 2004 met nummer Griffie 12.706;

besluit:

vast te stellen de Verordening ambtelijke bijstand Zutphen 2005.

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    informatie: het beschikbaar stellen van gegevens, neergelegd in schriftelijke stukken en andermateriaal dat gegevens bevat;

  • b.

    advies: het kenbaar maken van een deskundig oordeel;

  • c.

    bijstand: het verzamelen en verwerken van informatie en het verlenen van hulp bijredactionele vormgeving van voorstellen, amendementen en moties.

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder raadslid mede begrepen: degene die overeenkomstig artikel 5, tweede lid van de Verordening op de raadscommissies Zutphen 2005 als vaste vervanger is aangewezen.

Paragraaf 2 Informatie en advies

Artikel 2

  • 1. Een raadslid, dat informatie wenst, wendt zich daarvoor rechtstreeks tot de griffier, commissiegriffier of betrokken ambtenaar.

  • 2. Een raadslid, dat advies wenst, wendt zich daarvoor rechtstreeks tot de griffier of betrokken directeur. De directeuren zijn bevoegd één of meer ambtenaren aan te wijzen die in hun plaats het advies verlenen.

Paragraaf 3 Ambtelijke bijstand

Artikel 3

  • 1. Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 2. De bijstand, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend door de griffier. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier kan worden verleend, kan de griffier de secretaris verzoeken één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 4

  • 1. Ambtelijke bijstand wordt verleend, tenzij:

    • a.

      het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

    • b.

      dit het belang van de gemeente kan schaden;

    • c.

      de bijstand, bedoeld in artikel 3, eerste lid betreft.

  • 2. De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

  • 3. Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd, deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 5

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd, kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 6

  • 1. Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2. Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Paragraaf 4 Algemene bepalingen

Artikel 7

De directeuren of de aangewezen ambtenaren geven van de door hen mondeling of schriftelijk verstrekte informatie, advies of bijstand kennis aan de betreffende portefeuillehouder in het college van burgemeester en wethouders, indien dit in het belang is van een goede bestuursvoering.

Artikel 8

Indien het college van burgemeester en wethouders of leden van het college van burgemeester en wethouders informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 9

Voor zover er behoefte bestaat aan andere hulp dan die welke valt onder de definitie van de begrippen informatie, advies en bijstand moet deze via de raad en/of commissie worden gevraagd.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking met ingang van 4 januari 2005.

De Verordening ambtelijke bijstand Zutphen 2003 en de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Warnsveld 2002 komen dan te vervallen.

Artikel 11

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de ambtelijke bijstand Zutphen 2005.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zutphen,
gehouden op:
De voorzitter, de griffier,

Artikelgewijze toelichting

Artikelen 1, 2 en 3

De verordening is niet bedoeld om formele barrières op te werpen die het verstrekken van informatie en advies en het verlenen van bijstand aan raadsleden bemoeilijkt.

Als het gaat om een verzoek om informatie van feitelijke aard dan wel inzage in of kopie van openbare documenten, kan een raadslid contact opnemen met de griffier, de commissiegriffier of de betrokken ambtenaar.

Als het gaat om advies kan een raadslid zich behalve tot de griffier ook rechtstreeks wenden tot de betrokken directeur die bevoegd is één of meer ambtenaren aan te wijzen die in zijn plaats de informatie en het advies kan verlenen.

Het begrip “document” wordt hier overigens gebruikt in de betekenis die het in de Wet openbaarheid van bestuur heeft. Met “openbaar” wordt bedoeld openbaar in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur. Voor niet openbare documenten wordt een regeling gegeven in de artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet. Deze rechten zijn uitgewerkt in het Reglement van Orde voor de raad, en de verordening op de raadscommissies.

Het ligt voor de hand de griffier aan te wijzen als centrale functionaris bij het verlenen van bijstand. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal de secretaris de ambtenaar die de bijstand verleent, moeten aanwijzen.

De bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend. Het is niet mogelijk in de verordening hiervoor vaste termijnen op te nemen in verband met de verschillen in aard en omvang van de werkzaamheden voor een verzoek. De griffier ziet er op toe dat er voortgang blijft in het proces.

Artikelen 4 en 5

Beoordeling of één van de in artikel 4 genoemde weigeringsgronden zich voordoet, vindt in eerste instantie plaats door de gemeentesecretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. In artikel 5 is aangegeven dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de burgemeester. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg voert met de secretaris en de griffier en indien nodig ook met het betrokken raadslid. Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover de burgemeester verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 180 Gemeentewet).

Artikel 6

Ook indien - naar de mening van het raadslid - op onvoldoende wijze aan zijn of haar verzoek om hulp gehoor wordt gegeven, kan de zaak aan een hogere instantie worden voorgelegd: de burgemeester is daar gezien zijn eigenstandige positie de meest aangewezen instantie voor.

Artikelen 7 en 8

Dualisering betekent niet dat de bestuursorganen elkaar gaan tegenwerken, maar handelen vanuit een veranderde rol om te komen tot een beter bestuur. Voorop moet dan ook blijven staan dat het handelen van een bestuurder transparant is opdat optimale verantwoording mogelijk is. Als uitgangspunt is daarom gekozen – evenals in de gedragscode voor ambtelijke hulp aan raadsleden - dat de ambtenaar van de door hem mondeling of schriftelijk verstrekte informatie advies of bijstand kennis geeft aan de portefeuillehouder als dat in het belang is van een goede bestuursvoering.

Als een raadslid om ambtelijke bijstand verzoekt, moet hij ervan uit kunnen

gaan dat de ambtenaar bij het verrichten van die werkzaamheden onafhankelijk opereert van het college. Dit is een gevolg van de door de dualisering tot stand gebrachte ontvlechting van posities.

In de vorige verordening van zowel Zutphen als Warnsveld was, conform het model van de VNG, een geheimhoudingsverplichting opgenomen. Die is nu vervallen, omdat er bij nader inzien geen wettelijke basis voor bleek te zijn.

De ambtenaar die ambtelijke bijstand verleent, blijft onderdeel van de reguliere ambtelijke organisatie. Het verlenen van ambtelijke bijstand hoort tot de normale uitoefening van zijn taak.

Artikelen 9, 10 en 11

De Verordening ambtelijke bijstand Zutphen 2003 en de verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Warnsveld 2002 komen te vervallen.