Regeling vervallen per 01-09-2016

Mandaatbesluit 2015

Geldend van 06-03-2015 t/m 28-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2015

Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 13 januari 2015, nr. 550517, afd. BJC, tot bekendmaking van hun besluit van 13 januari 2015, nr. A.9, tot vaststelling van het Mandaatbesluit 2015.

Gedeputeerde Staten der provincie Groningen;

maken bekend dat in hun vergadering van 13 januari 2015, nr. A.9, is vastgesteld hetgeen volgt:

Gedeputeerde Staten der provincie Groningen

Overwegende:

Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht en op artikel 59a van de Provinciewet;

besluiten als volgt:

Artikel I

 

Vastgesteld wordt het Mandaatbesluit 2015, dat luidt als volgt:

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In dit besluit zijn:

  • -

    hoofd: hoofd van een afdeling of van een bureau van de provinciale organisatie;

  • -

    mandaatgever: gedeputeerde staten; en

  • -

    mandaathouder: het hoofd aan wie mandaat is verleend door de mandaatgever.

Artikel 2 (verlening algemeen mandaat/machtiging voorbereiding en uitvoering)

  • 1 Aan de hoofden wordt een algemeen mandaat gegeven voor de uitoefening van alle wettelijke bevoegdheden van gedeputeerde staten.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde hoofden zijn gemachtigd om alle handelingen te verrichten voor de voorbereiding en de uitvoering van besluiten waarvoor bij dit besluit mandaat wordt gegeven alsmede om over die besluiten informatie te verschaffen aan derden.

Artikel 3 (omvang mandaat)

  • 1 Onverminderd artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht is artikel 2 niet van toepassing op de taken en bevoegdheden inzake:

    • a.

      de voorbereiding van beslissingen van Provinciale Staten, bedoeld in artikel 158, eerste lid, aanhef en onder b, van de Provinciewet;

    • b.

      het verstrekken van informatie aan de leden van Provinciale Staten anders dan op uitdrukkelijk verzoek of met uitdrukkelijke instemming van het betrokken lid van gedeputeerde staten;

    • c.

      besluiten tot vaststelling van besluiten van algemene strekking, waaronder algemeen verbindende voorschriften;

    • d.

      besluiten tot vaststelling van beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht of van andere beleidsstukken;

    • e.

      besluiten tot het aangaan bestuursovereenkomsten;

    • f.

      besluiten tot het voeren van rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures;

    • g.

      besluiten die aan de goedkeuring of instemming van een ander bestuursorgaan zijn onderworpen;

    • h.

      besluiten op administratief beroep, bedoeld in artikel 7:25 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • i.

      besluiten tot benoeming of tot het vaststellen van een voordracht tot benoeming;

    • j.

      besluiten die financiële verplichtingen voor de provincie tot gevolg hebben waarbij die verplichtingen het bedrag van € 70.000 overschrijden;

    • k.

      besluiten waartegen naar redelijke verwachting beroep zal worden ingesteld bij de rechter; tenzij het betrokken lid van gedeputeerde staten vooraf heeft ingestemd met het voorgenomen besluit; en

    • l.

      besluiten tot het verlenen van mandaat.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder j, is artikel 2 van toepassing op:

    • a.

      besluiten tot verlening van subsidie, mits de uit dat besluit voortvloeiende financiële verplichtingen het bedrag van € 125.000 niet overschrijden of de subsidieontvanger en de hoogte van de subsidie reeds zijn opgenomen in een bevoegd vastgesteld plan voor de besteding van de financiële middelen;

    • b.

      besluiten tot gunning van werken of diensten die zijn voorbereid met toepassing van de voorschriften van de Aanbestedingswet 2012, en voldoende dekking beschikbaar is.

       

Artikel 4 (taak directie)

  • 1 De directie bepaalt de verdeling van de op grond van artikel 2 gegeven mandaten over de hoofden.

  • 2 De directie draagt zorg voor de coördinatie tussen de hoofden bij het gebruik van de gegeven mandaten; de directie is bevoegd om aan de hoofden daartoe de benodigde aanwijzingen te geven.

Artikel 5 (ondermandaat)

  • 1 Mandaathouders zijn bevoegd om voor de aan hen gegeven mandaten ondermandaat te verlenen.

  • 2 Bij gebruik van de bevoegdheid van het eerste lid voorzien mandaathouders in een genoegzame controle vooraf en achteraf op de besluiten die in ondermandaat worden of zijn genomen.

Artikel 6 (instructies voor het gebruik van de gegeven mandaten)

  • 1 De mandaathouder informeert het betrokken lid van gedeputeerde staten bij voortduring over de voorbereiding en uitvoering van te nemen en genomen besluiten.

  • 2 De mandaathouder doet de genomen besluiten wekelijks opnemen in de openbare besluitenlijst van de provincie. Dit voorschrift is niet van toepassing op besluiten die met instemming van het betrokken lid van gedeputeerde staten daarvan door de mandaathouder zijn uitgezonderd.

  • 3 Van een gegeven mandaat wordt geen gebruik gemaakt in de navolgende gevallen:

    • a.

      tot het nemen van een besluit dat in strijd is met bestaand beleid;

    • b.

      tot het nemen van een besluit zonder dat de redelijkerwijs te verwachten financiële gevolgen in voldoende mate zijn afgedekt;

    • c.

      tot het nemen van een besluit dat naar redelijke verwachting maatschappelijk of bestuurlijk tot negatieve reacties zal leiden.

  • 4 Het tweede lid is niet van toepassing indien het betrokken lid van gedeputeerde staten toestemming heeft gegeven tot het gebruik van het mandaat.

  • 5 De ondertekening van een besluit dat in mandaat is genomen, geschiedt met gebruikmaking van het navolgende formulier:

    Gedeputeerde Staten van Groningen:

    Namens deze:

    (volgt de naam van de ondertekenaar)

    (volgt de omschrijving van de functie van de ondertekenaar).

  • 6 Bij ondertekening door de houder van een ondermandaat wordt het in het derde lid vermelde formulier aangevuld met:

    Namens deze

    (volgt de naam van de ondertekenaar)

    (volgt de omschrijving van de functie van de ondertekenaar).

Artikel 7 (citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als Mandaatbesluit 2015.

Artikel II

 

Aan de commissaris van de Koning wordt toegestaan om de ondertekening van stukken die van gedeputeerde staten uitgaan, op te dragen aan de hoofden.

Artikel IV

 

  • 1 Het Bevoegdhedenbesluit GS provincie Groningen 2011 wordt ingetrokken.

  • 2 Het Bevoegdhedenbesluit Project Blauwestad 2014 wordt ingetrokken.

  • 3 Alle op het tijdstip waarop dit besluit in werking treedt, geldende besluiten waarbij aan de hoofden van de afdeling mandaat is verleend, vervallen met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel V

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 maart 2015.

Artikel VI

 

Afschriften van dit besluit worden gezonden aan de directie en aan de hoofden van de afdelingen.

Ondertekening

Groningen, 13 januari 2015.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

M.J. van den Berg, voorzitter.

H.J. Bolding, secretaris.