Regeling vervallen per 01-01-2017

Centrumregeling beschermd wonen Groningen

Geldend van 02-04-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

CENTRUMREGELING BESCHERMD WONEN GRONINGEN

De deelnemers,

de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Appingedam, Bedum, Bellingwedde, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Ten Boer, Veendam, Vlagtwedde, Winsum en Zuidhorn, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

overwegende dat,

  • ·

    de colleges en de burgemeesters belang hechten aan samenwerking in de regio Groningen omtrent de uitvoering van taken in het sociaal domein;

  • ·

    de gemeente Groningen door het Rijk is aanwezen als centrumgemeente voor de taak beschermd wonen. Deze aanwijzing borduurt voort op de afspraak die is gemaakt tussen de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) en het Rijk zoals die eerder ook omtrent maatschappelijke opvang en vrouwenopvang is gemaakt;

  • ·

    het Rijk en de Vereniging Nederlandse Gemeenten afgesproken hebben de taak beschermd wonen (voorlopig) via een centrumgemeente constructie in te vullen en dat het de voorkeur van het kabinet heeft dat deze samenwerking op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) wordt geregeld;

  • ·

    er daarnaast de behoefte is om de intergemeentelijke samenwerking rondom de taken vanuit de beleidsterreinen “inloop GGZ” en “begeleiding maatschappelijke opvang & vrouwenopvang” te formaliseren. Dat dit mogelijk kan worden gemaakt door aansluiting bij deze centrumregeling.

  • ·

    conform artikel 1.2.1, sub b, van de Wmo 2015 de verantwoordelijkheid voor beschermd wonen per 1 januari 2015 belegd wordt bij alle gemeenten;

  • ·

    begeleiding maatschappelijke opvang & vrouwenopvang op grond van artikel 1.2.1, sub c, van de Wmo 2015 ook een verantwoordelijkheid van de gemeenten is;

  • ·

    inloop GGZ een algemene voorziening is conform artikel 1.1.1 lid 1 Wmo 2015 die gezamenlijk door de deelnemers bekostigd wordt.

  • ·

    een centrumregeling op grond van de Wgr een democratische controle op de samenwerking biedt. Een goede basis voor afspraken over de beheersing van de middelen, eventuele besparingen of aanvullende kosten en de verevening van risico’s;

  • ·

    voor de uitvoering van publiekrechtelijke taken een publiekrechtelijke regeling als een gemeenschappelijke regeling de voorkeur verdient boven een privaatrechtelijke regeling;

  • ·

    de colleges de uitvoerende taken en bevoegdheden omtrent beschermd wonen, inloop GGZ en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang willen opdragen aan de centrumgemeente (Groningen) en de burgemeesters de privaatrechtelijke bevoegdheden op een zelfde wijze willen regelen middels volmacht verlening;

gelet op,

  • ·

    artikel 1.1.1 lid 1 en 1.2.1, sub b en c, van de Wmo 2015,

  • ·

    artikelen 1 en 8 lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen,

  • ·

    en de relevante bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht,

  • ·

    gezien de besluiten van de raden van de gemeenten Appingedam, Bedum, Bellingwedde, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Ten Boer, Veendam, Vlagtwedde, Winsum en Zuidhorn tot het verlenen van toestemming aan de colleges en de burgmeesters van deze gemeenten tot het aangaan van de samenwerking en het treffen van deze regeling.

Besluiten:

tot het treffen van de volgende:

centrumregeling ter uitvoering van beschermd wonen, inloop GGZ en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang conform de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    regeling: Centrumregeling beschermd wonen Groningen;

  • b.

    centrumgemeente: gemeente Groningen;

  • c.

    colleges: colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

  • d.

    burgemeesters: burgemeesters van de deelnemende gemeenten;

  • e.

    beschermd wonen: wonen zoals bedoeld in artikel 1.1.1 Wmo 2015;

  • f.

    regiogemeenten: de gemeenten Appingedam, Bedum, Bellingwedde, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Ten Boer, Veendam, Vlagtwedde, Winsum en Zuidhorn;

  • g.

    Wmo 2015: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • h.

    uitvoeringsbudget beschermd wonen: 3% van het macrobudget beschermd wonen minus de Normatieve Huisvestingscomponent;

  • i.

    Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • j.

    maatschappelijke opvang: het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

  • k.

    inloop GGZ: algemene voorziening met inloop ggz functie die gericht is op dak- en thuislozen als ook preventief of bij wijze van nazorg conform artikel 1.1.1 lid 1 Wmo 2015;

  • l.

    vrouwenopvang: het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan vrouwen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld en het beleid ter bestrijding van huiselijk geweld dat niet wegneemt dat ook mannen gebruik van deze voorziening maken;

  • m.

    begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang (begeleiding MO/VO): ambulante begeleiding zowel in de opvang als ook preventief of bij wijze van nazorg in deelnemende gemeenten;

  • n.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doel en belang

De gemeenschappelijke regeling is aangegaan met als doel de taken en bevoegdheden van de regiogemeenten vanuit de Wmo 2015 op het gebied van beschermd wonen, de inloop GGZ en de begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang door mandaat en volmacht op te dragen aan de centrumgemeente. Hierdoor wordt het behalen van schaalvoordelen, het stimuleren van de samenwerking tussen de deelnemers, de beheersing van de middelen en eventuele besparingen of aanvullende kosten en de verevening van risico’s geregeld.

Hoofdstuk 2 Centrumgemeente

Artikel 3 Centrumgemeente

De gemeente Groningen wordt aangewezen als centrumgemeente in deze regeling.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden

  • 1. De colleges en burgemeesters van de regiogemeenten dragen aan het college en de burgemeester van de centrumgemeente taken op ter verwezenlijking van het doel, genoemd in artikel 2.

  • 2. De samenwerking zal zich in ieder geval richten op de gezamenlijke inkoop van beschermd wonen, of subsidiering inloop GGZ en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang dit zal nader uitgewerkt worden in het dienstverleningshandvest.

  • 3. De bevoegdheden betreffen de volgende deelgebieden van het sociaal domein:

    • a.

      Beschermd wonen

    • b.

      Inloop GGZ

    • c.

      Begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang

  • 4. De centrumgemeente taken omvatten:

    • a.

      het inventariseren van het aantal burgers in de regio Groningen die voorafgaand aan 2015 een beroep op een voorziening rondom beschermd wonen, inloop GGZ en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang doen.

    • b.

      het inventariseren welke aanbieders in de regio Groningen actief zijn en met deze aanbieders in gesprek gaan over beschermd wonen, inloop GGZ en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.

    • c.

      het opstellen van een integraal beleidsplan waarin wordt vastgelegd op welke wijze en op basis van welke criteria wordt vastgesteld of iemand in aanmerking komt voor beschermd wonen, inloop GGZ en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.

    • d.

      het ontwikkelen van een integrale benadering (met partijen als jeugdhulp, onderwijs, wonen welzijn) rond opvang, huiselijk geweld en beschermd wonen.

    • e.

      het maken van afspraken met verzekeraars ten aanzien van overgang/uitstroom naar een beschermde woonvorm, zodat deze overgang/uitstroom soepel verloopt. Deze taak omvat ook het daarover maken van afspraken na forensische vormen van zorg en het maken van afspraken met woningcorporaties.

    • f.

      de toegang rondom beschermd wonen en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang inrichten.

    • g.

      het verzorgen van de indicaties en herindicaties voor beschermd wonen en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.

    • h.

      het afgeven van een beschikking en een plaatsingsadvies voor beschermd wonen en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.

    • i.

      de vertegenwoordiging in de bezwaar- en beroep procedure ten aanzien van beschermd wonen en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.

    • j.

      het behandelen van klachten conform hoofdstuk 9 van de Awb voor beschermd wonen, inloop GGZ en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang en de aansluiting van beschermd wonen, inloop GGZ en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang bij het meldpunt calamiteiten en de gemeentelijke toezichthouder.

    • k.

      het verzorgen van de financiering en administratie aangaande beschermd wonen, inloop GGZ en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang waaronder de uitvoering richting de Sociale Verzekeringsbank (SVB) rondom trekkingsrechten in het kader van het Persoonsgebonden budget en de uitvoering richting CAK omtrent de inning van de eigen bijdrage.

    • l.

      het opstellen van een plan van aanpak “Transformatie beschermd wonen 2015” en stimuleren van innovatie rondom beschermd wonen in samenwerking met de regiogemeenten. Bij de uitvoering van deze taak zal, lerend van de (succesvolle) ervaringen bij de Regionale Kompassen, een vergelijkbare werkwijze worden toegepast bij beschermd wonen.

    • m.

      alle uit deze regeling voortvloeiende werkzaamheden die nodig zijn in het belang van de uitvoering van deze taken.

  • 5. Groningen zal haar rol als centrumgemeente in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 invullen.

Artikel 5 Bevoegdheden colleges

  • 1. Ter verwezenlijking van het doel, als bedoeld in artikel 2, dragen de colleges van de regiogemeenten aan het college van de centrumgemeente taken op en mandateren ze bevoegdheden.

  • 2. De colleges van de regiogemeenten dragen de taken die aan hen zijn toegekend in het kader van het beschermd wonen, inloop GGZ en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang op en mandateren de daarbij behorende bevoegdheden aan het college van de centrumgemeente.

  • 3. De colleges van de regiogemeenten staan toe dat het college van de centrumgemeente voor de gemandateerde bevoegdheden ondermandaat verleent aan medewerkers.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen door de centrumgemeente namens de regiogemeenten.

Artikel 6 Samenwerking en overleg

  • 1. Er vindt overleg en afstemming plaats tussen de deelnemers met betrekking tot beschermd wonen, inloop GGZ en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.

  • 2. Er is een bestuurlijk overleg tussen bestuurders van de deelnemers en er is een ambtelijke overleg tussen medewerkers van de deelnemende gemeenten. In deze op overeenstemming gerichte overlegvormen (OOGO) wordt het samenwerkingsoverleg omtrent de centrumregeling gevoerd.

Artikel 7 Uitvoeringsbudget en daadwerkelijke gebruik van zorg

  • 1. De centrumgemeente ontvangt van het Rijk het macrobudget beschermd wonen. Dit budget bestaat uit een onderdeel voor de vergoeding van het daadwerkelijke gebruik van de zorg en een onderdeel voor de technische uitvoering van deze nieuwe gemeentelijke taak.

  • 2. Voor de taken inloop GGZ ontvangt de centrumgemeente de budgetten van de regiogemeenten. Voor de taken begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang is het budget toegevoegd aan de Regionaal Kompasmiddelen van de centrumgemeente.

  • 3. Het uitvoeringsbudget voor de technische uitvoering van deze taken door de centrumgemeente is het uitvoeringsbudget beschermd wonen zoals gedefinieerd in artikel 1 sub h plus 3% van het budget van de inloop GGZ en 3% van het budget begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.

  • 4. Het budget zoals genoemd onder lid 3 voor de taakuitvoering van de centrumgemeente mag niet overschreden worden. Indien dit wel overschreden wordt, is dit voor rekening en risico van de centrumgemeente. Wanneer het uitvoeringsbudget niet geheel wordt benut, komt deze ten goede aan de centrumgemeente.

  • 5. Voor wat betreft de vergoeding van het daadwerkelijke gebruik van voorzieningen wordt de kostenverdeling tussen de centrumgemeente en de regiogemeenten tijdelijk omgeslagen naar rato van het aantal inwoners per deelnemende gemeente. Het solidariteitsprincipe is hierbij het uitgangspunt, in afwachting van de uitkomst van het gesprek met het Rijk over extra macrobudget.

  • 6. In het geval het in lid 5 genoemde gesprek met het Rijk tot geen of beperkte compensatie leidt, gaan de deelnemers met zorgaanbieders uit regio Groningen in gesprek om te komen tot een verdeling van deze meerkosten aangaande het daadwerkelijke gebruik van voorzieningen.

  • 7. De centrumgemeente stelt jaarlijks voorafgaand aan het jaar waarvoor deze geldt een begroting op met de integrale kosten voor haar dienstverlening ten behoeve van gemeenten. Deze begroting wordt besproken in het bestuurlijk OOGO en vormt een apart hoofdstuk van de begroting van centrumgemeente, zoals deze wordt vastgesteld door de raad van de centrumgemeente.

Artikel 8 Informatie- en verantwoordingsplicht

  • 1. Het college respectievelijk de burgemeester van de centrumgemeente geeft het college respectievelijk de burgemeester van de regiogemeente schriftelijk de door een of meer leden van het college respectievelijk burgemeester van de regiogemeenten gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 2. Het college respectievelijk burgemeester van de regiogemeenten geeft het college respectievelijk burgemeester van de centrumgemeente alle inlichtingen die het college respectievelijk burgemeester van de centrumgemeente voor de uitoefening van zijn taken, genoemd in artikel 4, nodig heeft.

  • 3. Het college van de centrumgemeente verstrekt per kwartaal aan de regiogemeenten in het bestuurlijk OOGO MO/VO de managementinformatie met betrekking tot deze Centrumregeling beschermd wonen Groningen en de genoemde taken en bevoegdheden op het gebied van beschermd wonen, inloop GGZ, begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.

  • 4. De colleges en burgemeesters van gemeenten zijn gevraagd en ongevraagd zorgvuldig in het verstrekken van informatie die nodig is om de dienstverlening goed en doelmatig te kunnen uitvoeren.

Artikel 9 Dienstverleningshandvest

  • 1. In een tussen de colleges van de regiogemeenten en de centrumgemeente te sluiten dienstverleningshandvest, wordt nadere uitwerking gegeven aan deze regeling. In het dienstverleningshandvest wordt in ieder geval geregeld:

    • a.

      de uitvoeringskaders behorende bij genoemde taken;

    • b.

      de kwaliteitseisen waaraan de taakuitoefening door de centrumgemeente moet voldoen;

    • c.

      de uitwerking van de informatieve- en verantwoordingsplicht van het college van de centrumgemeente aan de colleges van de regiogemeenten;

    • d.

      de nadere uitwerking van het vereveningsprincipe voor wat betreft de vergoeding van het daadwerkelijke gebruik van voorzieningen;

    • e.

      de nadere uitwerking van de financiële afwikkeling bij uittreden.

  • 2. Het dienstverleningshandvest kan door de colleges van de deelnemers op voorstel van elke deelnemer worden gewijzigd, waarbij instemming van alle deelnemers is vereist.

Hoofdstuk 3 Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing

Artikel 10 Wijziging van de regeling

  • 1. Iedere deelnemer kan een voorstel doen tot wijziging van de regeling.

  • 2. De gewijzigde regeling wordt pas voorgelegd aan de gemeenteraden van de deelnemers, indien alle deelnemers met de gewijzigde regeling akkoord zijn.

  • 3. De deelnemers gaan niet over tot wijziging van deze regeling dan na verkregen toestemming van de gemeenteraden van de deelnemers.

  • 4. De gewijzigde regeling treedt in werking op de dag volgend op die waarop deze door de deelnemers bekend is gemaakt, tenzij bij de gewijzigde regeling anders is bepaald.

  • 5. Op de wijziging van deze regeling is artikel 18 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Toetreding tot de regeling

  • 1. Iedere deelnemer kan een voorstel doen tot toetreding van een college respectievelijk burgemeester aan deze regeling.

  • 2. Bij toetreding van een college maken de deelnemers afspraken over een herschikking van de financiële bedragen.

  • 3. De toetreding wordt pas ter toestemming voorgelegd aan de gemeenteraden van de deelnemers en de gemeenteraad van het toetredende college of burgemeester indien over de toetreding overeenstemming met de andere deelnemers is bereikt.

  • 4. Toetreding tot deze regeling door andere colleges en of burgemeesters is tot 1 januari 2016 niet mogelijk.

  • 5. Op toetreding tot deze regeling is artikel 18 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Uittreding uit de regeling

  • 1. Omdat het in eerste instantie gaat om een regeling voor de duur van een jaar is tussentijdse uittreding in 2015 niet mogelijk.

  • 2. Indien de centrumregeling is verlengd kan een deelnemer die wenst uit te treden dit voornemen schriftelijk kenbaar maken aan de overige deelnemers.

  • 3. Een deelnemer besluit tot uittreding nadat zijn raad hiertoe toestemming heeft verleend en dit besluit heeft bekendgemaakt.

  • 4. In geval van verlenging van de centrumregeling voor onbepaalde tijd kan uittreding niet eerder plaats vinden dan een jaar na afloop van het kalenderjaar waarin het besluit tot uittreding is genomen.

  • 5. Aan de uittreding van een deelnemer zijn kosten verbonden en er dient een financiële afwikkeling te komen. Een en ander zal nader uitgewerkt worden in het dienstverleningshandvest.

  • 6. Naar aanleiding van het uittreden wijzigen de overige deelnemers de regeling, conform artikel 10.

Artikel 13 Opheffing van de regeling

  • 1. Omdat het in eerste instantie gaat om een regeling voor de duur van een jaar is tussentijdse opheffing niet mogelijk.

  • 2. Indien de centrumregeling is verlengd kan deze regeling worden opgeheven bij gelijkluidend besluit van de colleges van minimaal twee derde van de deelnemers. Een verzoek tot uittreding van minimaal twee derde van de deelnemers wordt beschouwd als een verzoek tot opheffing.

  • 3. Iedere deelnemende gemeente is bij opheffing van deze gemeenschappelijke regeling gehouden aan de centrumgemeente de financiële verplichtingen te voldoen welke ten laste van de centrumgemeente zijn of zullen blijven ter uitvoering van de taken beschermd wonen en begeleiding maatschappelijke opvang en vrouwenopvang zolang Groningen als centrumgemeente door het Rijk als centrumgemeente voor die taken is aangewezen.

  • 4. De centrumgemeente is belast met de uitvoering van een opheffingsplan indien opheffing zoals bedoeld in het tweede lid aan de orde is.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 14 Evaluatie

  • 1. Deze regeling zal voor 1 juni 2015 geëvalueerd worden door de deelnemers in het bestuurlijk en ambtelijk OOGO MO/VO, waarna een meer definitieve vorm van samenwerking aan de colleges en de raden ter besluitvorming/toestemming zal worden voorgelegd.

  • 2. Indien de regeling in 2015 verlengd wordt voor onbepaalde tijd, al dan niet in gewijzigde vorm, dan zal de samenwerking jaarlijks in de maand juni van het jaar door het bestuurlijk en ambtelijk OOGO MO/VO geëvalueerd worden.

Artikel 15 Ingangsdatum en duur van de regeling

  • 1. De gemeenschappelijke regeling treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2. De regeling wordt aangegaan voor de duur van 1 jaar.

  • 3. De deelnemers hebben de intentie om de gemeenschappelijke regeling na het verstrijken van de in het vorige lid bepaalde periode om te zetten naar een regeling voor onbepaalde tijd.

  • 4. Indien een van de deelnemers de gemeenschappelijke regeling niet wenst om te zetten, wordt hiervan uiterlijk 1 juli 2015 mededeling gedaan aan de andere gemeenten. Deze mededeling wordt opgepakt in samenhang met het evaluatiemoment van de regeling op 1 juni 2015 en mogelijke uitbreiding van de regionale samenwerking in het sociaal domein.

Artikel 16 Geschillen

Onverminderd het bepaalde in artikel 28 Wgr worden geschillen over deze regeling eerst onderworpen aan een niet-bindend deskundigenadvies. Voordat een dergelijk advies wordt gevraagd, dient het geschil besproken te worden met een afvaardiging van de deelnemende colleges. Wanneer dit niet leidt tot overeenstemming, wijst iedere deelnemer een onafhankelijke deskundige aan. De aangewezen deskundigen benoemen gezamenlijk een deskundige die als voorzitter van de adviescommissie optreedt. Het opdrachtgeverschap aan de commissie wordt door de deelnemers gezamenlijk ingevuld.

Artikel 17 Klachten

Klachten die betrekking hebben op de uitoefening van bevoegdheden die in mandaat van de centrumgemeente worden uitgevoerd door medewerkers van de centrumgemeente worden afgehandeld volgens de externe klachtenregeling van de centrumgemeente.

Artikel 18 Inzending

Het college van de centrumgemeente is belast met de inzending van deze regeling aan Gedeputeerde Staten Groningen conform artikel 26 van de Wgr.

Artikel 19 Archivering

De archivering met betrekking tot de door de centrumgemeente uitgevoerde taken geschiedt op basis van de bepalingen die de centrumgemeente ook voor haar eigen processen hanteert.

Artikel 20 Citeerwijze

Deze regeling kan worden aangehaald als: Centrumregeling beschermd wonen Groningen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen,
in zijn vergadering d.d. ……….……..
Burgemeester, Secretaris,
Aldus vastgesteld door de Burgemeester van de gemeente,
d.d. ………………….. Burgemeester,