Regeling vervallen per 19-07-2019

Besluit jeugd Houten

Geldend van 12-05-2015 t/m 18-07-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2015

Het college van burgemeester en wethouders van Houten;

Gelet op de Jeugdwet en de Jeugdverordening gemeente Houten;

besluit vast te stellen

BESLUIT JEUGD HOUTEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    verordening: de ‘Jeugdverordening gemeente Houten’.

  • b.

    eigen kracht: het vermogen van individuen om het leven (of situaties) vorm te geven en problemen op te lossen of draaglijk te maken

  • c.

    familiegroepsplan: een hulpverleningsplan opgesteld door ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren.

  • d.

    regionaal specialisten team: een groep van personen met specialistische inhoudelijke kennis over opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen van jeugdigen.

  • e.

    sociaal netwerk: tot het sociale netwerk worden personen gerekend uit de huiselijk kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt, zoals familieleden die niet in hetzelfde huis wonen, buren, vrienden en kennissen.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1. Het te bereiken resultaat is leidend voor de inzet van voorzieningen.

  • 2. De beschikbare voorzieningen bestaan in principe uit voorzieningen die geboden worden door partijen die door de gemeente gecontracteerd zijn.

  • 3. Wanneer mogelijk, wordt ingezet op overige voorzieningen, gericht op:

    • a.

      Het versterken van de sociale context, waaronder algemene informatieverstrekking omtrent de ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige en opvoedingsvragen van opvoeders;

    • b.

      Basisondersteuning, vormen van vrij toegankelijke hulp, gericht op het creëren van een stabiele opvoed- en opgroeisituatie waaronder het bieden van informatie, advies en consultatie bij opgroei- en opvoedvragen.

  • 4. Indien nodig, wordt ingezet op individuele voorzieningen, gericht op:

    • a.

      Flexibele ondersteuning, waaronder specifieke jeugdhulptrajecten gericht op de jeugdige en/of het gezinssysteem, dag- of weekendopvang en respijtzorg.

    • b.

      Intensieve ondersteuning, waaronder intensieve en meer langdurige interventies gericht op behandeling, herstel en/of rehabilitatie, intensieve dagbehandeling op maat, inzet van een (tijdelijke) vervangende opvoedsituatie, verblijf (op maat) van cliënten buiten de gewone leef/gezinssituatie en inzet van spoedzorg en crisisopvang, gedwongen jeugdhulp, dwang- en drangtrajecten en specialistische diagnostiek.

  • 5. De gemeente heeft partijen gecontracteerd zodat de in de verordening genoemde soorten van vrij toegankelijke en individuele voorzieningen beschikbaar zijn.

  • 6. Indien meerdere voorzieningen als passend aan te merken zijn, kent het college de goedkoopste voorziening toe.

  • 7. Wanneer het college geen individuele voorziening toekent, legt het college dit vast in een beschikking wanneer cliënt daarom verzoekt.

Artikel 3. Voorwaarden toekenning individuele voorziening via de gemeente

  • 1. Het college kent in ieder geval een individuele voorziening toe indien en voor zover in een voor akkoord getekend verslag vastgesteld is dat:

    • a.

      een individuele voorziening aangewezen is gezien de aard en ernst van de hulpvraag;

    • b.

      de jeugdige op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • c.

      een overige voorziening niet adequaat is voor de oplossing van de hulpvraag;

    • d.

      de jeugdige of de ouders geen aanspraak kunnen maken op een andere voorziening om de hulpvraag te beantwoorden.

  • 2. Indien voor de toekenning van een individuele voorziening een specialistische diagnose vereist wordt kan het college expertise vragen bij het regionaal specialisten team.

Artikel 4. Familiegroepsplan

Als de jeugdige en zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet hebben opgesteld, betrekt het college dat als eerste bij het onderzoek, bedoeld in artikel 5 en 6 van de Jeugdverordening Houten

Artikel 5. Hoogte persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1. De hoogte is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden, inclusief een motivering waarom het aanbod van de door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder (zorg in natura) niet passend is naar het oordeel van de aanvrager.

  • 2. Wanneer een cliënt ondersteund wordt via een pgb, geldt dat het pgb uitsluitend wordt gebruikt voor het betrekken van ondersteuning ten behoeve van het in de beschikking vastgelegd resultaat.

  • 3. Het college kan de hoogte van het persoonsgebonden budget vaststellen op basis van een offerte van een jeugdhulpaanbieder.

  • 4. Met uitzondering van de hierna genoemde zorgvormen wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget voor individuele voorzieningen bepaald op basis van de hoogte van de kostprijs van de goedkoopst adequate gecontracteerde voorziening in natura, waarbij het budget niet meer bedraagt dan de tarieven opgenomen in bijlage 1.

    • -

      Bij zorgvormen voor specialistische Jeugd GGZ en zwaardere vormen van zorg voor kinderen met een beperking die gecontracteerd zijn bij andere zorgaanbieders dan degene die de gemeente heeft ingekocht voor specialistische Jeugd GGZ en zwaardere vormen van zorg voor kinderen met een beperking, wordt het persoonsgebonden budget gebaseerd op 70% van het NZA-tarief 2015.

    • -

      Bij zorgvormen voor jeugd en opvoedhulp die gecontracteerd zijn bij andere zorgaanbieders dan degene die de gemeente heeft ingekocht voor jeugd en opvoedhulp, wordt het persoonsgebonden budget gebaseerd op 70% van de kostprijs van de goedkoopst gecontracteerde adequate voorziening in natura, waarbij peildatum het moment van de desbetreffende aanvraag tot zorg is.

    • -

      Bij niet door de gemeente ingekochte zorgvormen Specialistische Jeugd GGZ en zwaardere vormen van zorg voor kinderen met een beperking wordt het persoonsgebonden budget gebaseerd op 85% van het NZA-tarief 2015.

    • -

      Bij niet door de gemeente ingekochte zorgvormen Jeugd en Opvoedhulp wordt het persoonsgebonden budget gebaseerd op 85% van de kostprijs van de goedkoopst gecontracteerde adequate voorziening in natura, waarbij peildatum het moment van de desbetreffende aanvraag tot zorg is.

  • 5. Het bedrag voor het persoonsgebonden budget dat wordt uitbetaald aan een persoon die behoort tot het sociale netwerk van de ouders van de jeugdigen en de persoon die niet als jeugdprofessional wordt aangemerkt bedraagt maximaal 75% van de goedkoopst passende oplossing in natura tot een maximum van €20 per uur (voor zorg die in uren wordt geïndiceerd) en €20 per dagdeel (voor zorg die in dagdelen wordt geïndiceerd) en €30 per etmaal (voor zorg die in etmalen wordt geïndiceerd).

  • 6. Het persoonsgebonden budget is in ieder geval toereikend om de individuele voorziening in te kunnen kopen en het persoonsgebonden budget is in redelijkheid geschikt voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

  • 7. Het PGB is niet bedoeld voor begeleiding- of administratiekosten in verband met het persoonsgebonden budget. Ook tussenpersonen of belangenbehartigers mogen niet uit het PGB mogen worden betaald.

Artikel 6. Toekenningseisen persoonsgebonden budget

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.1.van de wet wordt een persoonsgebonden budget toegekend indien de individuele voorziening die met het persoonsgebonden budget wordt aangeschaft of ingekocht voldoet aan de daaraan te stellen kwaliteitseisen én aan het doel waarvoor het wordt verleend.

  • 2. De ouders of jeugdige aan wie een persoonsgebonden budget is verleend sluiten met de jeugdhulpaanbieder een schriftelijke overeenkomst, waar ten minste afspraken zijn opgenomen over de kwaliteit en het resultaat van de individuele voorziening en de wijze van declareren.

  • 3. Uit het persoonsgebonden budget kunnen personen uit het sociale netwerk worden betaald indien:

    • a.

      dat tot een effectievere en meer doelmatige ondersteuning leidt;

    • b.

      en deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt.

Artikel 7. Controle op besteding

  • 1. De cliënt is eraan gehouden volledige medewerking te verlenen aan verzoeken van het college omtrent artikel 12, lid 1 van de Verordening.

  • 2. In geval van weigering van medewerking kan het college op grond van artikel 11 van de Verordening overgaan tot terugvordering.

  • 3. Het college kan ten aanzien van cliënten die een persoonsgebonden budget ontvangen:

    • a.

      tussentijds de rapportage over de besteding inzien;

    • b.

      steekproefsgewijs informatie of administratie van de besteding van het persoonsgebonden budget inzien;

    • c.

      de besteding van het persoonsgebonden budget inhoudelijk laten beoordelen door een medewerker van het Sociaal Team Jeugd of door een door het college aan te wijzen derde.

Artikel 8. Procedure medezeggenschap

  • 1. Indien het college beleidsvoornemens heeft met betrekking tot jeugdhulp worden cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen eerst uitgenodigd voor een interactieve beleidsvormingssessie om voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen. De termijnen waarbinnen ingebrachte ideeën of concrete voorstellen kunnen gedaan wordt in onderling overleg met elkaar afgestemd.

  • 2. De cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen kunnen op verzoek van het college advies uitbrengen bij de besluitvorming over de Verordening, nadere regelingen op grond van de verordening en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp.

  • 3. Het college overlegt periodiek met de cliënten en de vertegenwoordigers van cliëntengroepen over de uitvoering van het jeugdbeleid. De agenda van het periodiek overleg wordt in onderling overleg met elkaar afgestemd.

  • 4. Het college draagt er zorg voor dat de cliënten en vertegenwoordigers van cliëntengroepen kunnen beschikken over de informatie en documentatie die voor de overleggen met het college noodzakelijk zijn.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt op 1 januari 2015 in werking.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit jeugd Houten 2015.

    Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 december 2014,

  • De secretaris

    De burgemeester,

    H.S. den Bieman

    W.M. de Jong

  • Bijlage 1: de maximale tarieven persoonsgebonden budget vanaf 1 mei 2015:

    Zorgvorm

    Eenheid

    Instellingtarief/

    Vrijgevestigde

    voor pgb

    Informele zorg tarief voor pgb

    Persoonlijke verzorging

     

    Uur

    € 27,02

    € 20,-

    Begeleiding

    Individueel

    Uur

    € 35,84

    € 20,-

     

    Groep zonder vervoer

    Dagdeel

    € 44,30

    € 20,-

     

    Groep met vervoer

    Dagdeel

    € 49,63

    -

    Vervoer

     

    Etmaal

    € 16,92

    -

    Logeren / Kortdurend verblijf

     

    Etmaal

    € 101,-

    € 30,-

    Behandeling

    Basis Jeugd GGZ

    Uur

    € 66,94

    -