Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen 2011

Geldend van 01-05-2011 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen 2011

Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen 2011

Een samenwerkingsverband tussen gemeente De Marne, gemeente Eemsmond, gemeente Loppersum, gemeente Winsum

HOOFDSTUK I – Begrips- en interpretatiebepalingen

Artikel 1

  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • b.

      het samenwerkingsverband: het, ex artikel 8 van de Wet, rechtspersoonlijkheid bezittende, openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2 van de regeling;

    • c.

      deelnemende gemeente: een aan de regeling deelnemende gemeente;

    • d.

      de Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • e.

      het afvalstoffenverwerkingsbedrijf: het afvalstoffenverwerkingsbedrijf aan de Westerhornseweg 22 te Usquert.

  • 2.

    Ingeval in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard en in die artikelen wordt gesproken van:

    • -

      de gemeente;

    • -

      de raad;

    • -

      lid van de raad;

    • -

      het college van burgemeester en wethouders;

    • -

      wethouder, en,

    • -

      de burgemeester c.q. de voorzitter van de raad,

    • dient daar te worden gelezen onderscheidenlijk:

      • -

        het samenwerkingsverband;

      • -

        het algemeen bestuur;

      • -

        lid van het algemeen bestuur;

      • -

        het dagelijks bestuur;

      • -

        lid van het dagelijks bestuur, en,

      • -

        de voorzitter.

HOOFDSTUK II – Het samenwerkingsverband

Artikel 2

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd “Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen”.

  • 2. Het openbaar lichaam bezit, ex artikel 8 van de Wet, rechtspersoonlijkheid en is gevestigd in de gemeente Eemsmond.

  • 3. Het werkgebied van het samenwerkingsverband omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Artikel 3

Het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

HOOFDSTUK III – Belangen, bevoegdheden en taken van het samenwerkingsverband

Artikel 4

Het samenwerkingsverband behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van het op een doelmatige en milieuhygiënisch verantwoorde wijze verwijderen van afvalstoffen.

Artikel 5

  • 1.

    De behartiging van de in artikel 4 bedoelde belangen omvat in ieder geval de volgende bevoegdheden en taken:

    • a.

      het stichten en exploiteren van een afvalstoffenverwerkingsbedrijf;

    • b.

      het streven naar samenwerking bij de inzameling en het transport van afvalstoffen;

    • c.

      het verrichten van overige taken waartoe de deelnemende gemeente krachtens de Wet milieubeheer en op grond hiervan vastgestelde verordeningen, bepalingen, richtlijnen e.d. zijn gehouden;

    • d.

      het voeren van overleg met en het bepleiten van de belangen van de deelnemende gemeenten bij andere overheden en andere instellingen;

    • e.

      het vervullen van een coördinerende en initiërende rol op het gebied van het afvalstoffenbeleid;

    • f.

      het adviseren van de deelnemende gemeenten aangaande inzameling, transport en verwijdering van afvalstoffen.

Artikel 6

  • 1. De deelnemende gemeenten verbinden zich de naar hun aard voor verwijdering in aanmerking komende afvalstoffen, waarover zij de beschikking krijgen, aan het samenwerkingsverband af te staan.

  • 2. De in het eerste lid genoemde verplichting geldt niet voor afvalstoffen die geschikt en bestemd zijn voor hergebruik.

  • 3. Van de in het eerste lid genoemde verplichting kan door het dagelijks bestuur op een daartoe strekkend verzoek van één of meer gemeenten vrijstelling worden verleend, voor zover nodig ter bevordering van een doelmatige afvalverwijdering, waarbij de belangen van het samenwerkingsverband niet onevenredig mogen worden geschaad.

Artikel 7

De inzameling en het transport van afvalstoffen kan door of vanwege elke gemeente afzonderlijk geschieden.

Artikel 8

De gemeenten verbinden zich op aanwijzing van het algemeen bestuur delen of categorieën afvalstoffen gescheiden bij het samenwerkingsverband aan te leveren. Tot een dergelijke aanwijzing kan slechts worden besloten indien drievierde van de leden van het algemeen bestuur daarmee instemt.

Artikel 9

De verwijdering van afvalstoffen kan geschieden zowel door eigen personeel als door één of meer door het algemeen bestuur aangewezen bedrijven volgens een door dat bestuur aangegeven of aan te geven methode of methodes en onder door dat bestuur te stellen voorwaarden.

HOOFDSTUK IV – Algemeen bestuur

Paragraaf 1: De samenstelling

Artikel 10

  • 1. Aan het hoofd van het samenwerkingsverband staat het algemeen bestuur.

  • 2. Het algemeen bestuur bestaat uit een door de raad van iedere deelnemende gemeente aangewezen lid. Voorts wijst de raad van iedere deelnemende gemeente een plaatsvervangend lid aan. Voor plaatsvervangende leden geldt al hetgeen in deze regeling ten aanzien van leden van het algemeen bestuur is bepaald.

  • 3. De raad van iedere deelnemende gemeente wijst de leden, als bedoeld in lid 2, aan uit het college van Burgemeester en wethouders van de betreffende deelnemende gemeente.

Artikel 11

Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege het samenwerkingsverband, dan wel door of vanwege een deelnemende gemeente aangesteld of daaraan ondergeschikt. Artikel 13, tweede lid van de Gemeentewet en artikel 20 van de Wet zijn overeenkomstig van toepassing.

Artikel 12

  • 1. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt lid van het college van Burgemeester en wethouders van de desbetreffende deelnemende gemeente te zijn.

  • 2. Indien tussentijds een plaats open valt, wijst de raad van de betreffende deelnemende gemeente zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid en het bepaalde in artikel 13, en afgezien van de mogelijkheid om als zodanig ontslag te nemen, eindigt het lidmaatschap van het algemeen bestuur op de dag waarop de wethouders na de verkiezing van de leden van de raad aftreden. De raad wijst in haar eerste, op die dag volgende, vergadering een nieuw lid en plaatsvervangend lid aan.

  • 4. Vacature(s) in het algemeen bestuur tast(en) de bevoegdheid van het algemeen bestuur tot het nemen van besluiten niet aan, tenzij daardoor niet wordt voldaan aan in deze regeling specifiek genoemde stem- en quorumvereisten.

Artikel 13

  • 1. De raad van een deelnemende gemeente kan een lid en een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen als dit lid niet meer het vertrouwen van de raad bezit. De raad van een deelnemende gemeente benoemt in dezelfde vergadering een nieuw lid. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop het ontslagbesluit is genomen.

Paragraaf 2: De werkwijze

Artikel 14

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of drie leden van het algemeen bestuur, onder opgaaf van redenen, een schriftelijk verzoek hiertoe richten aan de voorzitter van het algemeen bestuur.

  • 2. Na een verzoek van drie leden van het algemeen bestuur wordt een vergadering gehouden binnen veertien dagen na ontvangst van dat verzoek.

  • 3. De voorzitter roept de leden schriftelijk op voor de vergadering onder toezending van de agenda met de daarbij behorende stukken. Hij zorgt ervoor dat de vergaderstukken in afschrift worden toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

  • 4. De oproepen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tweemaal vierentwintig uur voor aanvang van de vergadering aan de leden verzonden.

Artikel 15

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert in het openbaar. De deuren worden gesloten indien dit door ten minste een vijfde van het aantal aanwezige leden wordt verlangd of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 2. In een besloten vergadering kan niet worden besloten noch beraadslaagd over wijziging en opheffing van de regeling en over toetreding tot en uittreding uit de regeling. Voor het overige zijn de artikelen 24 en 25 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. In een besloten vergadering kan niet worden besloten tot:

    • a.

      het aangaan of verbreken van duurzame samenwerkingen;

    • b.

      het oprichten van of deelnemen in rechtspersonen, dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelneming;

    • c.

      het aangaan of verstrekken van geldleningen of het aangaan van rekening-courant overeenkomsten;

    • d.

      het waarborgen van geldelijke verplichtingen door anderen aan te gaan in de ruimste zin van het woord;

    • e.

      het vervreemden of bezwaren van zaken van het samenwerkingsverband;

    • f.

      het onderhands verhuren, verpachten of in gebruik geven van zaken van het samenwerkingsverband;

    • g.

      het onderhands aanbesteden van werken of leveranties.

Artikel 16

De vergadering van het algemeen bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17

Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen. Een lid onthoudt zich van stemming in geval een situatie zich voordoet die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat.

Artikel 18

Voor het tot stand komen van een besluit wordt de meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

Artikel 19

Het algemeen bestuur kan voor zijn vergaderingen een reglement van orde vaststellen en brengt dit ter kennis van de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 20

  • 1. Het algemeen bestuur brengt jaarlijks vóór 15 juli verslag uit van de werkzaamheden over het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Dit verslag wordt gezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het dagelijks bestuur biedt aan het algemeen bestuur jaarlijks, voor 1 mei, een zakelijk verslag van de werkzaamheden van het samenwerkingsverband over het afgelopen kalenderjaar aan.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt het verslag vast.

  • 4. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor verzending van het verslag binnen veertien dagen na vaststelling aan de raden van de deelnemende gemeenten zodat het algemeen bestuur aan haar verplichting als genoemd in lid 1 kan voldoen.

Paragraaf 3: Vergoedingen

Artikel 21

De leden van het algemeen bestuur ontvangen, voor zover het algemeen bestuur dit bepaalt, een tegemoetkoming in de kosten voor zover de Nederlandse wetgeving zich daar niet tegen verzet.

Paragraaf 4: Informatie en verantwoording

Artikel 22

  • 1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raad van een deelnemende gemeente, schriftelijk, uiterlijk binnen zes weken, alle inlichtingen die door die raad, dan wel door één of meer leden verlangd worden.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur verschaft aan de raad die hem benoemd heeft, schriftelijk, en indien daarom wordt verzocht mondeling, uiterlijk binnen zes weken, alle inlichtingen die door de raad verlangd worden.

  • 3. De leden van het dagelijks bestuur en de voorzitter geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit, dan wel één of meer leden daarvan, dat verzoekt, schriftelijk, en indien daarom wordt verzocht mondeling, uiterlijk binnen een maand, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4. De leden van het dagelijks bestuur en de voorzitter zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde beleid.

HOOFDSTUK V – Dagelijks bestuur

Paragraaf 1: De samenstelling

Artikel 23

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit:

    • -

      de voorzitter;

    • -

      een plaatsvervangend voorzitter;

    • -

      een secretaris,

    • -

      een plaatsvervangend secretaris, en,

    • -

      één of meer leden.

  • 2. Uit elke deelnemende gemeente wordt één lid van het dagelijks bestuur en een plaatsvervanger gekozen.

Artikel 24

  • 1. De verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur, als bedoeld in artikel 23, heeft plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur van een zittingsperiode. In deze vergadering worden de leden van het dagelijks bestuur, alsmede de plaatsvervangend leden aangewezen. Vervolgens worden uit de aangewezen leden de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris en de plaatsvervangend secretaris van het dagelijks bestuur aangewezen.

  • 2. Voor plaatsvervangende leden geldt al hetgeen in deze regeling ten aanzien van leden van het dagelijks bestuur voor de functie voor wie zij als vervanger optreden, is bepaald.

  • 3. De artikelen 40, 41, 43 en 46 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 25

  • 1. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, kiest, met inachtneming van het bepaalde in artikel 23, het algemeen bestuur een nieuw lid. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan stelt het algemeen bestuur het kiezen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uit tot in de vacature in het algemeen bestuur is voorzien.

  • 2. Het lid van het dagelijks bestuur dat aftreedt, blijft zijn functie waarnemen tot in de opvolging is voorzien, behalve in gevallen bedoeld in artikel 12, eerste lid, het derde lid en artikel 13.

  • 3. Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Alsdan is het bepaalde in lid 2 niet van toepassing ten aanzien van het betreffende lid.

Paragraaf 2: De werkwijze

Artikel 26

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee leden van het dagelijks bestuur dit nodig achten.

  • 2. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering van het dagelijks bestuur één stem.

  • 3. De artikelen 53 tot en met 60 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan voor zijn vergaderingen en de werkwijze van dat bestuur een reglement van orde vaststellen. Het vastgestelde reglement wordt aan het algemeen bestuur toegezonden.

Paragraaf 3: Vergoedingen

Artikel 27

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur genieten, voor zover het algemeen bestuur dit bepaalt, een tegemoetkoming in de aan deze functie verbonden kosten, voor zover de Nederlandse wetgeving zich daar niet tegen verzet.

  • 2. Het algemeen bestuur bepaalt alsdan in een nadere regeling deze tegemoetkoming.

Paragraaf 4: Bevoegdheden

Artikel 28

Tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband behoort:

  • a.

    de voorbereiding van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;

  • b.

    de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur, tenzij bij of krachtens de Wet de voorzitter hiermee is belast;

  • c.

    het behartigen van de belangen van het samenwerkingsverband bij andere overheden; instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor het samenwerkingsverband van belang is;

  • d.

    het beheer van de activa en de passiva van het samenwerkingsverband;

  • e.

    de zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen, voor de controle op het beheer van de betaalmiddelen en de financiële administratie;

  • f.

    het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

  • g.

    het houden van voortdurend toezicht op het functioneren van het samenwerkingsverband;

  • h.

    de zorg voor overleg, inspraak en openbaarheid van besluiten.

Artikel 29

Het dagelijks bestuur oefent, als het algemeen bestuur daartoe besluit en naar door hem te stellen regels, aan het algemeen bestuur toekomende bevoegdheden uit.

Artikel 30

De raden van de deelnemende gemeenten verschaffen aan het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband desgevraagd inlichtingen over aangelegenheden die de ontwikkeling van het gebied van het samenwerkingsverband betreffen.

Artikel 31

  • 1. De stukken die van het algemeen bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris getekend.

  • 2. De stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris getekend. Het dagelijks bestuur kan de ondertekening opdragen aan één of meer gemachtigden.

HOOFDSTUK VI – Voorzitter

Paragraaf 1: Algemene bepalingen

Artikel 32

Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

Paragraaf 2: Bevoegdheden

Artikel 33

  • 1. De voorzitter is belast met het leiden van de vergaderingen van het algemeen bestuur en de vergaderingen van het dagelijks bestuur.

  • 2. Artikel 26 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 34

De voorzitter vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in en buiten rechte. Indien hij behoort tot het bestuur van een deelnemende gemeente die partij is in een geding, waarbij het samenwerkings-verband betrokken is, oefent de plaatsvervangend voorzitter deze bevoegdheid uit. Hij die bevoegd is het samenwerkingsverband in en buiten rechte te vertegenwoordigen kan deze vertegenwoordiging, na toestemming van het dagelijks bestuur, aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

HOOFDSTUK VII – De organisatie

Paragraaf 1: Organisatie en personeel

Artikel 35

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de organisatiestructuur en de personeelsformatie van het samenwerkingsverband vast.

  • 2. De bestuursorganen van het samenwerkingsverband kunnen zich bij de voorbereiding van de besluitvorming en de uitvoering van de aan hen opgedragen taken laten adviseren en bijstaan.

  • 3. Tenzij het algemeen bestuur anders bepaalt, is op het personeel, in dienst van het samenwerkingsverband, van overeenkomstige toepassing de rechtspositieregeling van de gemeente Eemsmond.

Paragraaf 2: Financiële administratie

Artikel 36

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de betaalmiddelen van het samenwerkingsverband. Artikel 212 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Ten aanzien van de controle van de administratie zijn de artikelen 213 en 214 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 3: Archief

Artikel 37

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van het samenwerkingsverband.

  • 2. De bepalingen in de archiefwetgeving met betrekking tot de archiefbescheiden van de gemeente Eemsmond zijn van toepassing op de archieven van het samenwerkingsverband.

HOOFDSTUK VIII – Bijdragen, begroting en rekening

Paragraaf 1: Bijdragen

Artikel 38

De geldmiddelen van het samenwerkingsverband worden onder meer gevormd door:

  • a.

    de bijdragen van de deelnemende gemeenten overeenkomstig het bepaalde in deze regeling;

  • b.

    de bijdragen, subsidies en schenkingen van particulieren, bedrijven en andere openbare lichamen;

  • c.

    overige inkomsten.

Artikel 39

  • 1. De uit de regeling voortvloeiende kosten, welke per gemeente afzonderlijk worden geraamd in de eigen begroting en achteraf worden verantwoord in de rekening, worden gemeenschappelijk gedragen en verdeeld:

    • -

      naar rato van de aangevoerde hoeveelheden door gemeenten voor de categorie: verbranden, GFT-compostering en Overig groen compostering;

    • -

      naar rato van de aangevoerde hoeveelheden door particulieren tegen gereduceerd tarief per gemeente voor de categorie Milieustraat;

    • -

      naar rato van de geclaimde uren door de gemeenten voor de categorie KCA;

    • -

      naar rato van de totale bijdrage per gemeente, is de som van alle categorieën exclusief Storten, voor de categorie Storten.

  • 2. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november telkens een vierde gedeelte van de bijdragen bedoeld in het eerste lid. Bij niet tijdige betaling wordt aan de nalatige gemeente de wettelijk verschuldigde rente ex artikel 6:119 BW in rekening gebracht.

  • 3. Tot de kosten bedoeld in het eerste lid worden eveneens gerekend de meerkosten van transport voor de aanvoer van hoeveelheden door gemeenten vanaf een door het algemeen bestuur voor elke gemeente te bepalen vast punt naar het afvalstoffenbedrijf. Deze kosten worden, zolang door of vanwege de deelnemende gemeenten geen collectieve inzameling plaatsvindt, op een door het algemeen bestuur nader te bepalen wijze verevend.

Artikel 40

  • 1. Een nadelig saldo over enig dienstjaar van het samenwerkingsverband wordt over de deelnemende gemeenten verdeeld naar de verhouding als genoemd in artikel 39.

  • 2. Binnen een maand na de vaststelling van de rekening door het algemeen bestuur vindt met elke van de deelnemende gemeenten een afrekening plaats.

Artikel 41

  • 1. Een voordelig saldo over enig dienstjaar van het samenwerkingsverband wordt omgeslagen over de deelnemende gemeenten, indien en voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit.

  • 2. Een voordelig saldo wordt omgeslagen over de deelnemende gemeenten conform de verhouding als genoemd in artikel 39.

Artikel 42

Het samenwerkingsverband vergoedt een deelnemende gemeente de kosten, die door deze gemeente zijn gemaakt voor de uitvoering van door het algemeen bestuur aan haar toegewezen taken.

Artikel 43

  • 1. Het algemeen bestuur besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van rechten, als bedoeld in artikel 229, lid 1, sub b van de Gemeentewet door het vaststellen van een belastingverordening.

  • 2. Op de heffing en invordering van de rechten, als bedoeld in het eerste lid, is paragraaf vier van hoofdstuk XV van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 2: Begroting

Artikel 44

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks in maart een ontwerpbegroting op voor het volgende kalenderjaar. De ramingen in de ontwerpbegroting worden toegelicht.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting ten minste acht weken voordat het ontwerp aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt voorgelegd, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. Hierbij wordt aan de raden van de deelnemende gemeenten de mogelijkheid geboden om voor behandeling van de begroting door het algemeen bestuur schriftelijk op- of aanmerkingen te plaatsen bij de begroting.

  • 3. De ontwerpbegroting wordt door het dagelijks bestuur voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 4. Het dagelijks bestuur stuurt de ontvangen op- of aanmerkingen, als bedoeld in lid 2, voor de behandeling van de begroting, vergezeld van een reactie door aan de leden van het algemeen bestuur.

  • 5. De bepalingen in de leden 2 en 4 gelden ook voor begrotingswijzigingen indien het dagelijks bestuur daartoe besluit.

Artikel 45

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast voor 15 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt.

  • 2. Indien de vastgestelde begroting afwijkt van het ontwerp dat op grond van artikel 44 lid 2 is toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten dan wordt de vastgestelde begroting binnen 1 maand na vaststelling toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten. Dit geldt ook voor begrotingswijzigingen.

Paragraaf 3: Rekening

Artikel 46

  • 1. Van de baten en lasten van het samenwerkingsverband wordt door het dagelijks bestuur voor elk jaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur onder overlegging van de rekening met de daarbij behorende bescheiden. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een accountantsonderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, alsmede al hetgeen het dagelijks bestuur overig voor zijn verantwoording dienstig acht.

  • 2. De rekening wordt met de toelichting, het verslag en de overige bescheiden, als bedoeld in het eerste lid, ten minste acht weken voordat zij ter vaststelling aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd aan de raden der deelnemende gemeenten toegezonden. Hierbij wordt de mogelijkheid geboden om voor behandeling van de rekening door het algemeen bestuur schriftelijk op- of aanmerkingen te plaatsen bij de rekening.

  • 3. Het dagelijks bestuur stuurt de ontvangen op- of aanmerkingen als bedoeld in lid 2 voor de behandeling van de rekening door aan de leden van het algemeen bestuur.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de rekening vast voor 15 juli van het jaar, volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft.

HOOFDSTUK IX – Geschillen

Artikel 47

  • 1. Voordat over een geschil, als bedoeld in artikel 28 van de Wet, de beslissing van Gedeputeerde staten van Groningen wordt gevraagd, wordt het geschil voorgelegd aan een geschillencommissie, teneinde deze commissie in de gelegenheid te stellen partijen tot overeenstemming te brengen.

  • 2. Onder een geschil wordt hier mede begrepen een aangelegenheid, die door slechts één partij als zodanig wordt beschouwd.

  • 3. Het samenwerkingsverband kent een klachtenregeling voor derden.

Artikel 48

  • 1. De geschillencommissie bestaat uit:

    • a.

      één lid aan te wijzen door het of de college(s) van burgemeester en wethouders van de bij het geschil betrokken gemeenten;

    • b.

      één lid aan te wijzen door het dagelijks bestuur;

    • c.

      één lid dat als voorzitter van de commissie optreedt, aan te wijze door de leden bedoeld onder a. en b., welk lid geen bestuurder of ambtenaar is van één van deelnemende gemeenten of het samenwerkingsverband.

  • 2. Bij de instelling van de geschillencommissie door het algemeen bestuur wordt tevens bepaald binnen welke termijn zij uitvoering geeft aan de opdracht en op welke wijze de procedure verloopt.

HOOFDSTUK X – Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Paragraaf 1: Toetreding

Artikel 49

  • 1. Toetreding door een niet aan deze regeling deelnemende gemeente kan plaatsvinden nadat de raden van de deelnemende gemeenten zich vòòr de toetreding hebben verklaard.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt vervolgens de gevolgen van de toetreding en kan aan de toetreding voorwaarden verbinden.

  • 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de raad van de toetredende gemeente tot toetreding heeft besloten conform de door het algemeen bestuur vastgestelde voorwaarden, dan wel, indien de besluiten van de raden van de deelnemende gemeenten een latere datum van ingang aangeven, op die datum.

Paragraaf 2: Uittreding

Artikel 50

  • 1. Een deelnemende gemeente kan uittreden, indien de raden van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten.

  • 2. De uittreding gaat in op 1 januari van het vierde jaar volgend op het jaar waarin het besluit tot uittreding onherroepelijk is geworden.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding, de financiële gevolgen daaronder begrepen.

  • 4. Een besluit tot uittreding kan niet worden genomen gedurende de eerste vijf jaren na de toetreding van de betreffende deelnemende gemeente.

Paragraaf 3: Wijziging

Artikel 51

  • 1.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen aan het algemeen bestuur voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het dagelijks bestuur een daartoe strekkend voorstel toekomen aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Indien het dagelijks bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het een daartoe strekkend voorstel toekomen aan het algemeen bestuur en de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 4.

    Een wijziging is tot stand gekomen wanneer:

    • a.

      het algemeen bestuur zich daar voor heeft verklaard, en,

    • b.

      alle raden der deelnemende gemeenten zich daar vòòr hebben verklaard.

Bij de wijzigingen wordt indien nodig ook besloten tot een passende overgangsregeling. Een wijziging gaat in op de eerste dag van het kalenderkwartaal volgend op het laatste van de raadsvergaderingen waarin vóór doorvoering van de wijziging is besloten.

Paragraaf 4: Opheffing

Artikel 52

  • 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende, eensluidende, besluiten van de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. In geval van opheffing van de regeling regelt het algemeen bestuur de financiële gevolgen, alsmede de overige gevolgen daarvan bij een liquidatieplan, waarin onder meer een vereffenaar en een bewaarder van de boeken en bescheiden worden aangewezen. De bepalingen van de regeling blijven daarbij zoveel mogelijk van kracht.

  • 3. Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld, dan nadat de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zijn gehoord. In dit plan zijn bepalingen opgenomen omtrent de vereffening van het vermogen van het samenwerkingsverband naar de deelnemende gemeenten toe.

  • 4. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

Artikel 53

Deze regeling, alsmede besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling en besluiten tot toetreding en uittreding worden aan Gedeputeerde Staten van Groningen toegezonden door het gemeentebestuur van de gemeente Eemsmond.

HOOFDSTUK XI – Slotbepalingen

Artikel 54

Deze regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 55

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de Gemeentewet.

Artikel 56

Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen 2011” en vervangt per 1 mei 2011 de “Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen 2010”, die daarmee als vervallen wordt beschouwd..

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van het Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen op 13 januari 2011.

Bijlage

Toelichting op de Gemeenschappelijke regeling voor het Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I - Begrips- en interpretatiebepalingen

Artikel 1, lid 2

In enkele artikelen van de regeling wordt de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard. Voor die gevallen is het handzaam om eenmalig een handreiking te geven hoe de verschillende (leden van) bestuursorganen gelezen dienen te worden.

Hoofdstuk II – Het samenwerkingsverband

Artikel 2 en 3

Het openbaar lichaam is een van de vier basisvormen van intergemeentelijke samenwerking. Het lichaam bezit rechtspersoonlijkheid en functioneert ten behoeve van de deelnemende gemeenten. Het lichaam bezit een eigen juridische en organisatorische identiteit; het beschikt over een basisstructuur, bestaande uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.

Hoofdstuk III – Belangen, bevoegdheden en taken van het samenwerkingsverband

Artikel 4

De Wet kent alleen de begrippen belang en bevoegdheid. Het begrip taak komt niet in de wet voor, maar het wordt in gemeenschappelijke regeling wel veelvuldig gebruikt. De omschrijving van taken vormt de praktische vertaling van de aan het samenwerkingsverband opgedragen bevoegdheden. De omschrijving van de te behartigen belangen is globaal van aard. Deze globale belangenomschrijving vormt de basis voor de concreet aan het samenwerkingsverband op te dragen taken en bevoegdheden.

Artikel 5

De taken en bevoegdheden die worden overgedragen aan het samenwerkingsverband houden verband met de exploitatie van een afvalstoffenverwerkingsbedrijf. Overige taken en bevoegdheden liggen op het terrein van de inzameling van KCA, coördinatie en advisering met betrekking tot het afvalstoffenbeleid van de deelnemende gemeenten, belangenbehartiging, voorlichting en bevorderen van preventie en hergebruik.

Artikel 6

Om de basis voor de exploitatie van een afvalstoffenverwerkingsbedrijf zeker te stellen, verbinden de deelnemende gemeenten zich om de hen ter beschikking komende (huishoudelijke en bedrijfs-) afvalstoffen over te dragen aan het samenwerkingsverband. Het dagelijks bestuur heeft de bevoegdheid om een vrijstelling van deze verplichting te verlenen. De verplichting om afvalstoffen aan te leveren geldt niet voor de afvalstoffen die hergebruikt kunnen worden. Daarbij gaat het om (huishoudelijke) afvalstoffen die gescheiden worden ingezameld zoals glas, textiel en oud papier.

Artikel 7

Dit artikel biedt de mogelijkheid om binnen het samenwerkingsverband de inzameling van afvalstoffen gezamenlijk te verrichten.

Artikel 8

In voorkomende gevallen kunnen deelnemende gemeenten worden verplicht om bepaalde afvalstoffen gescheiden aan te leveren.

Artikel 9

Dit artikel biedt de mogelijkheid dat het algemeen bestuur aanwijzingen geeft met betrekking tot de verwijdering van afvalstoffen binnen het samenwerkingsverband.

Hoofdstuk IV – Algemeen bestuur

Paragraaf 1: De samenstelling

Artikel 10

Het algemeen bestuur bestaat uit één lid per deelnemende gemeente; voor elk lid wordt tevens een plaatsvervangend lid benoemd. Het lid (en het plaatsvervangend lid) van het algemeen bestuur is lid van een college van Burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeente.

Artikel 11

Dit artikel bepaalt dat een lid van het algemeen bestuur geen ambtenaar kan zijn werkzaam bij het samenwerkingsverband of één van de deelnemende gemeenten. In artikel 13, tweede lid van de Gemeentewet is bepaald dat deze onverenigbaarheid niet geldt voor ambtenaren van de burgerlijke stand, vrijwilligers die hulpdiensten verrichten en onderwijspersoneel. Artikel 20 van de Wet somt een groot aantal verboden handeling op voor bestuursleden van een openbaar lichaam. Hierbij gaat het om betrekkingen als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur werkzaam ten behoeve van de wederpartij van het openbaar lichaam of ten behoeve van het bestuur van het openbaar lichaam in geschillen. Ook handelingen als overeenkomsten met het openbaar lichaam ten behoeve van het aannemen van werk, het doen van leveranties, het verhuren van enig goed, met uitzondering van onroerende zaken, het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van het openbaar lichaam, het onderhands huren of pachten. Bij strijd met het bepaalde in artikel 20 Wet is het bepaalde in artikel X 8 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing. Dit betekent dat het dagelijks bestuur de mogelijkheid heeft het betrokken bestuurslid te schorsen en het algemeen bestuur om een finaal oordeel vragen.

Artikel 12

Dit artikel regelt de aanvang en het einde van het lidmaatschap van het algemeen bestuur.

Artikel 13

Dit artikel is de grondslag voor het terugroepen van een door de raad aangewezen lid van het algemeen bestuur. Het recht op terugroeping wordt in de Wet beschouwd als een wezenlijk instrument om de gemeentelijke betrokkenheid te verstevigen. Het biedt gemeenteraden een instrument om bij geschonden vertrouwen de eigen afgevaardigde terug te roepen uit het algemeen bestuur.

De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet beschrijven de te volgen procedure.

Paragraaf 2: De werkwijze

Artikel 14

In dit artikel worden enige regels weergegeven voor de vergaderingen van het algemeen bestuur.

Artikel 15

In dit artikel worden regels weergegeven voor het houden van besloten vergaderingen. Artikel 25 van de Gemeentewet geeft regels voor de mogelijkheid tot geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde.

Artikel 16, 17 en 18

Deze artikelen geven de regels voor het quorum, het stemmingsquorum en het besluitquorum.

Artikel 19

Dit artikel geeft de grondslag voor een reglement van orde, waarin nadere regels voor de vergadering van het algemeen bestuur kunnen worden geregeld.

Artikel 20

Dit artikel is een weerslag van de informatieverplichting van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Paragraaf 3: Vergoedingen

Artikel 21

Of leden van het algemeen bestuur een tegemoetkoming in de kosten ontvangen wordt bepaald door het algemeen bestuur binnen het wettelijk kader.

Paragraaf 4: Informatie en verantwoording

Artikel 22

Dit artikel geeft de regels weer met betrekking tot de informatie- en verantwoordingsplicht voor (leden van) de bestuursorganen van het samenwerkingsverband. Er bestaan vier lijnen:

  • 1.

    de informatie, verantwoordings- en ontslaglijn tussen individuele leden van het algemeen bestuur en de gemeenteraad (lid 2, en in artikel 13);

  • 2.

    de informatielijn tussen de bestuursorganen van het samenwerkingsverband en de gemeenteraad (lid 1);

  • 3.

    de informatie- en verantwoordingslijn tussen individuele leden van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur (lid 3 en 4);

  • 4.

    de informatie- en verantwoordingslijn tussen individuele leden van het dagelijks bestuur en de gemeenteraad (lid 1, 2, 3 en 4).

Hoofdstuk V – Dagelijks bestuur

Paragraaf 1: De samenstelling

Artikelen 23 en 24

Deze artikelen regelen de samenstelling van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur wordt gekozen tijdens de eerste vergadering van het algemeen bestuur van een zittingsperiode. In de artikelen 40, 41, 43 en 46 van de Gemeentewet staan bepalingen met betrekking tot de aanvaarding van de benoeming, ontslagname op eigen initiatief en de incompatibiliteiten.

Artikel 25

Dit artikel stelt regels voor het tussentijds benoemen van leden van het dagelijks bestuur en voor het ontslag van leden van het dagelijks bestuur na het opzeggen van het vertrouwen door het algemeen bestuur.

Paragraaf 2: Werkwijze

Artikel 26

Dit artikel stelt regels voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur. In de artikelen 53 tot en met 60 van de Gemeentewet worden nadere regels gegeven voor o.a. tijdstip, beslotenheid, geheimhouding en quorum.

Paragraaf 3: Vergoedingen

Artikel 27

Dit artikel vormt de grondslag voor een tegemoetkoming in de kosten van de leden van het dagelijks bestuur. Of leden van het dagelijks bestuur aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming in de kosten wordt bepaald door het algemeen bestuur.

Paragraaf 4: Bevoegdheden

Artikel 28

In dit artikel worden de bevoegdheden van het dagelijks bestuur limitatief omschreven.

Artikel 29

Dit artikel vormt de grondslag voor delegatie van bevoegdheden van het algemeen bestuur naar het dagelijks bestuur. Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht is delegatie naar ambtenaren die onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan werkzaam zijn niet toegestaan.

Artikel 30

In dit artikel wordt een omgekeerde informatieverplichting geformuleerd: van de raden van de deelnemende gemeenten richting het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband.

Artikel 31

De ondertekening van stukken van het dagelijks bestuur kan door het dagelijks bestuur worden gemandateerd aan één of meer ambtenaren werkzaam voor het samenwerkingsverband.

Hoofdstuk VI – Voorzitter

Paragraaf 1 en Paragraaf 2: Algemene bepalingen en Bevoegdheden

Artikel 32, 33 en 34

Het samenwerkingsverband wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door een voorzitter. De voorzitter wordt door het algemeen bestuur gekozen. De voorzitter leidt de vergadering van het algemeen en het dagelijks bestuur. De voorzitter kan zijn vertegenwoordigingsbevoegdheden opdragen aan een ander lid van het bestuur of aan één of meer ambtenaren.

Hoofdstuk VII – De organisatie

Paragraaf 1: Organisatie en personeel

Artikel 35

Het algemeen bestuur is verantwoordelijk voor het vaststellen van de organisatiestructuur en de personeelsformatie. Voor de ondersteuning van het samenwerkingsverband kan gebruik worden gemaakt van personeel. Het personeel is rechtspositioneel in dienst bij het samenwerkingsverband en volgt de rechtspositieregeling van de gemeente Eemsmond, tenzij het algemeen bestuur anders bepaalt.

Paragraaf 2: Financiële administratie

Artikel 36

Voor de financiële administratie en de controle daarop dient het algemeen bestuur een verordening vast te stellen.

Paragraaf 3: Archief

Artikel 37

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het archief van het samenwerkingsverband.

Hoofdstuk VIII – Bijdragen, begroting en rekening

Paragraaf 1: Bijdragen

Artikel 38

Als particulieren of bedrijven afvalstoffen afgeven aan het Vuilverwerkingsbedrijf dient daarvoor een tarief betaald te worden. Het gaat in deze gevallen om het genot van door of vanwege het

samenwerkingsverband verstrekte diensten. Op grond van art. 229, lid 1 onder b Gemeentewet, kunnen hiervoor ‘rechten’ worden geheven. De bevoegdheid van het algemeen bestuur voor het vaststellen van een verordening voor het heffen van dergelijke ‘rechten’ wordt in artikel 44 gegeven. Bij ‘overige inkomsten’ kan gedacht worden aan rentevergoedingen. Het jaarlijks te verwachten exploitatietekort wordt aangezuiverd door de bijdragen van de deelnemende gemeenten.

Artikel 39

Per categorie ‘verwijdering’ wordt het exploitatietekort bepaald. De benodigde bijdragen van de deelnemende gemeenten worden vervolgens bepaald naar rato van de door de gemeenten aangevoerde hoeveelheden afvalstoffen per categorie. De begrootte bijdragen worden op voorschotbasis geïncasseerd. Voor de Milieustraat geldt dat het nadelig saldo wordt verdeeld op basis van aangeleverde tonnage door particulieren tegen gereduceerd tarief naar gemeente van herkomst. Voor KCA geldt dat het nadelig saldo wordt verdeeld op basis van geclaimde uren door de gemeenten voor de inzet van de chemokar inclusief bemensing. Voor Storten geldt dat het nadelig saldo wordt verdeeld naar rato van de som van de vorige categorieën.

Artikel 40

Na vaststelling van de rekening worden de reeds geïncasseerde bijdragen van de deelnemende gemeenten verrekend met de daadwerkelijk benodigde bijdragen.

Artikel 41

In de voorgaande regeling werd vermeld dat een voordelig saldo wordt toegevoegd aan de bedrijfsreserves. In het bestaan van het Vuilverwerkingsbedrijf is er nog nooit sprake geweest van een voordelig saldo en daarom beschikt het Vuilverwerkingsbedrijf ook niet over een bedrijfsreserve. Het wordt doelmatiger geacht wanneer in een voorkomend geval het algemeen bestuur besluit over de bestemming van een voordelig saldo. In het geval dat het algemeen bestuur besluit dat het voordelig saldo wordt omgeslagen over de deelnemende gemeenten wordt de verhouding aangegeven in het tweede lid.

Artikel 42

Dit artikel is opgenomen voor het geval dat een van de deelnemende gemeenten bijzondere diensten voor het samenwerkingsverband verricht. De diensten moeten worden verricht in opdracht van het algemeen bestuur. Door opdrachtverlening zal het algemeen bestuur eveneens kunnen besluiten over de hoogte van de vergoeding.

Artikel 43

Dit artikel vormt de grondslag voor de bevoegdheid van het algemeen bestuur voor het vaststellen van een verordening voor de heffing en de invordering van afvalverwerkingrecht. Paragraaf vier van hoofdstuk XV van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard. Hierdoor zijn de regels van de Invorderingswet 1990 en de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing op de heffing en invordering van de afvalverwerkingsrechten.

Paragraaf 2: Begroting

Artikelen 44 en 45

In deze artikelen worden de bepalingen uit de Wet voor alle duidelijkheid overgenomen in de regeling. De -vroege- termijn van 15 juli is gekozen omdat de gemeentelijke bijdragen verplichte

uitgaven zijn en dus in de gemeentelijke begroting voor hetzelfde begrotingsjaar dienen te worden opgenomen. De gemeentelijke begroting wordt in ieder geval voor 15 november door de gemeenteraad vastgesteld.

Paragraaf 3: Rekening

Artikel 46

In dit artikel wordt de bepaling uit de Wet voor alle duidelijkheid overgenomen in de regeling. De termijn is gekozen zodat de uiteindelijke kosten van samenwerking kunnen worden verwerkt in de gemeentelijke rekeningen.

Hoofdstuk IX – Geschillen

Artikel 47 en 48

Deze artikelen regelen het gebruik en de samenstelling van een geschillencommissie alvorens een geschil zal worden voorgelegd aan Gedeputeerde staten. Ook is aangegeven hoe om te gaan met verzoekschriften.

Hoofdstuk X – Toetreding, wijziging, uittreding en opheffing

Paragraaf 1: Toetreding

Artikel 49

Dit artikel regelt de mogelijkheid dat een gemeente toetreedt aan het samenwerkingsverband. Alle raden van de deelnemende gemeenten zullen met de toetreding en haar gevolgen moeten instemmen.

Paragraaf 2: Uittreding

Artikel 50

Een deelnemende gemeente kan besluiten tot uittreding onder goedkeuring van alle deelnemende gemeenteraden. Gelet op de ingrijpende gevolgen van een dergelijk besluit voor het samenwerkingsverband is een ruime termijn opgenomen voordat de uittreding daadwerkelijk kan plaatsvinden. Het algemeen bestuur regelt de (financiële) gevolgen van de uittreding.

Paragraaf 3: Wijziging

Artikel 51

In dit artikel wordt de procedure omschreven voor het wijzigen van deze regeling. Voor een wijziging is goedkeuring nodig van het algemeen bestuur en alle raden van de deelnemende gemeenten.

Paragraaf 4: Opheffing

Artikel 52

De regeling kan worden opgeheven wanneer alle raden van de deelnemende gemeenten daartoe

besluiten. Het algemeen bestuur regelt de (financiële) gevolgen van de opheffing in een liquidatieplan. Het openbaar lichaam blijft, ook na ontbinding, op basis van de Wet (artikel 9 lid 3) voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is.

Artikel 53

Op basis van de Wet moet een gemeentebestuur worden aangewezen die zorg draagt voor toezending van (de wijziging of opheffing van) de regeling aan Gedeputeerde staten. In deze regeling wordt het gemeentebestuur van de gemeente Eemsmond aangewezen als instantie die verantwoordelijk is voor deze toezending. In de praktijk zal toezending plaats kunnen vinden door het samenwerkingsverband zelf.

Hoofdstuk XI – Slotbepalingen

Artikel 55

In dit artikel wordt bepaald dat in gevallen waarin deze regeling niet voorziet het algemeen bestuur zal moeten besluiten. De Gemeentewet is daarbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 54, 56

Deze artikelen bevatten bepalingen over de inwerkingtreding, de termijn en de naam van de regeling.

HOOFDSTUK I – Begrips- en interpretatiebepalingen

HOOFDSTUK II – Het samenwerkingsverband

HOOFDSTUK III – Belangen, bevoegdheden en taken van het samenwerkingsverband

HOOFDSTUK IV – Algemeen bestuur

Paragraaf 1: De samenstelling

Paragraaf 2: De werkwijze

Paragraaf 3: Vergoedingen

Paragraaf 4: Informatie en verantwoording

HOOFDSTUK V – Dagelijks bestuur

Paragraaf 1: De samenstelling

Paragraaf 2: De werkwijze

Paragraaf 3: Vergoedingen

Paragraaf 4: Bevoegdheden

HOOFDSTUK VI – Voorzitter

Paragraaf 1: Algemene bepalingen

Paragraaf 2: Bevoegdheden

HOOFDSTUK VII – De organisatie

Paragraaf 1: Organisatie en personeel

Paragraaf 2: Financiële administratie

Paragraaf 3: Archief

HOOFDSTUK VIII – Bijdragen, begroting en rekening

Paragraaf 1: Bijdragen

Paragraaf 2: Begroting

Paragraaf 3: Rekening

HOOFDSTUK IX – Geschillen

HOOFDSTUK X – Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Paragraaf 1: Toetreding

Paragraaf 2: Uittreding

Paragraaf 3: Wijziging

Paragraaf 4: Opheffing

HOOFDSTUK XI – Slotbepalingen

Bijlage