Verordening Wet inburgering Den Haag 2013

Geldend van 27-06-2013 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

VERORDENING Wet inburgering Den Haag 2013

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering zoals deze luidde op 31 december 2012;

    • c.

      de Wet inburgering 2013: de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering per 1 januari 2013 en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb.2012, 430);

    • d.

      inburgeringsplichtige: persoon, bedoeld in artikel X, 2e t/m 5e lid van de Wet inburgering 2013 tenzij nadrukkelijk anders aangegeven.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet, de Wet inburgering 2013 en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten op grond van de wet (ook Wet inburgering 2013) en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2. Het college vult de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen op passende wijze in.

  • 3. De informatieverstrekking vindt in elk geval plaats op aanvraag van de inburgeringsplichtige.

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Artikel 3 Inburgeringsaanbod

Het college biedt aan de inburgeringsplichtige, als bedoeld in artikel X, lid 3 van de Wet inburgering 2013 een inburgeringsvoorziening aan, te weten:

  • a.

    de houder van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 en

  • b.

    de geestelijke bedienaar, bedoeld in artikel 1, onderdeel g van de wet, die geen oudkomer is als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de wet,

voor zover deze uiterlijk op 31 december 2012 inburgeringsplichtig is geworden.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 onder a, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 onder a, een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3. Aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 onder a, biedt het college maatschappelijke begeleiding aan.

  • 4. Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      activiteiten gericht op arbeid of de verwerving daarvan, zoals stages, regulier of gesubsidieerd betaald werk, vrijwilligerswerk, bemiddeling naar arbeid etc.;

    • b.

      activiteiten gericht op vervolgopleiding of voorbereiding daarop;

    • c.

      activiteiten gericht op participatie, gezin en zelfredzaamheid

    • d.

      sociale vaardigheden, financiële administratie, computer en internet, opvoedingsondersteuning, gezondheid, thuisstudie met behulp van de computer, tv en radio etc.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste twaalf termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen in geval van acceptatie gemeentelijk aanbod

Het college kan een inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de inburgeringsvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • f.

    het melden van relevante wijzigingen in de situatie.

Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. 1.Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt per omgaande het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Het niet aanvaarden van een aanbod ontslaat de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 niet van de verplichtingen als benoemd in artikel 7 van de wet. Wanneer de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 het aanbod niet aanvaardt, geeft het college een kennisgeving af waarin de termijn zoals bedoeld in artikel 7 van de wet, wordt meegedeeld.

  • 5. Wanneer de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening overeenkomstig het aanbod dat gedaan is.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage.

Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. Het college kan de inburgeringsplichtige een bestuurlijke boete opleggen ten bedrage van:

    • a.

      € 60 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende gehoor geeft aan de oproep dan wel medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid van de wet.

    • b.

      € 200, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

    • c.

      € 200 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, lid 1 onderdeel a , bedraagt€120,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, lid 1 onderdeel b, bedraagt€ 400,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt € 400 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikelen 32 en 33 van de wet vastgestelde termijn zijn inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2013.

De verordening zoals deze gold op 31 december 2012 wordt bij inwerkingtreding van onderhavige Verordening Inburgering 2013 ingetrokken. Voor de inburgeringsplichtigen zoals onder artikel X, lid 2 en lid 5 van de Wet inburgering 2013, blijft de wet van toepassing zoals deze gold op 31 december 2012.

Artikel 12 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering Den Haag 2013

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 30 mei 2013.
De griffier, mr. H.L.G. Seuren ende voorzitter, J.J. van Aartsen