Regeling vervallen per 01-07-2014

Haagse Kaderverordening Subsidieverstrekking

Geldend van 24-03-2011 t/m 26-12-2012

Intitulé

Haagse Kaderverordening Subsidieverstrekking

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen

Artikel 1 Reikwijdte

  • 1. De verordening is van toepassing op alle subsidieverstrekkingen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college bepalen dat de verordening niet geldt in de onder artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen.

Artikel 2 Wie beslist

Voorzover in deze verordening niet anders is bepaald, is het college het bevoegde bestuursorgaan voor de toepassing van deze verordening en van titel 4.2. van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 Grondslag subsidieverstrekking

Het college kan slechts subsidie verstrekken voor activiteiten op het terrein van welzijn, onderwijs, sport, cultuur, woonklimaat, leefklimaat, werk en economie, bereikbaarheid en mobiliteit, beheer van de openbare ruimte, milieu, werkloosheidsbestrijding, inburgering, bijstand, veiligheid, internationale samenwerking en algemene bestuurlijke aangelegenheden.

Artikel 4 Aan wie

Subsidies worden verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen. Het verstrekken van subsidie aan natuurlijke personen kan alleen geschieden, indien de doelmatigheid en doeltreffendheid van de verstrekking zich hiertegen niet verzetten

Artikel 5 Termijn

  • 1. In de gevallen waarin een aanvraag om subsidie betrekking heeft op het kalenderjaar of kalenderjaren volgend op dat waarin de aanvraag is ingediend, wordt op de aanvraag beslist binnen uiterlijk twaalf weken na de dag waarop de gemeentebegroting voor het eerstvolgende kalenderjaar door de raad is vastgesteld.

  • 2. In alle andere gevallen geldt dat binnen twaalf weken na indiening van een aanvraag wordt beslist, tenzij het college bij nadere regels hiervoor een andere termijn heeft vastgesteld.

  • 3. Een aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid geldt slechts als een aanvraag, indien deze aan alle wettelijke voorschriften voldoet.

HOOFDSTUK II Aanvullende bepalingen op titel 4.2. van de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1. De gemeenteraad kan voor subsidies op door hem te bepalen beleidsterreinen of onderdelen van beleidsterreinen jaarlijks een subsidieplafond vaststellen.

  • 2. Het college stelt voor de bekendmaking van dit besluit vast volgens welke verdeelsleutel het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Artikel 7 Regels aanvraag subsidieverlening

  • 1. Het college kan regels stellen over de termijn waarbinnen een aanvraag tot subsidieverlening moet worden ingediend en over de stukken die de aanvrager daarbij moet overleggen.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid geldt slechts als een aanvraag, indien deze aan alle wettelijke voorschriften voldoet.

Artikel 8 Begrotingsvoorbehoud

Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 9 Weigerings- en intrekkingsgronden

  • 1. De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen in ieder geval worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie is aangevraagd;

    • c.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden –hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden- kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • e.

      subsidieverstrekking anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente

  • 2. Naast de in artikel 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde gevallen kan de subsidieverlening ook worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd op grond van de in het eerste lid onder a tot en met e genoemde gevallen.

Artikel 10 Overige verplichtingen van de subsidie-ontvanger

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een onderzoek van de Rekenkamer als bedoeld in de Verordening op de Rekenkamer, indien deze commissie daarom verzoekt.

  • 2. Het college kan naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde verplichtingen bij nadere regels of bij de subsidieverlening ook verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a.

      de overdracht van subsidie aan derden, anders dan als betaling voor goederen of diensten;

    • b.

      emancipatie, non-discriminatie en democratisch functioneren.

  • 3. Bij de subsidieverlening kunnen daarnaast aanvullende verplichtingen worden opgelegd, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 4. Het college kan voorts verplichtingen opleggen die betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 5. De subsidieontvanger, waarop artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens van toepassing is zendt het college uiterlijk op 1 juli de gegevens en de motivering zoals bedoeld in het eerste tot en met vijfde lid van dat artikel.

  • 6. Indien de subsidieontvanger de in het vijfde lid bedoelde verplichting niet nakomt, kan het in de verleningsbeschikking genoemde subsidiebedrag bij de subsidievaststelling worden verminderd met maximaal 5%.

  • 7. De subsidieontvanger, waarop artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens van toepassing is, is verplicht om de inkomensgrens zoals bedoeld in het eerste lid van dat artikel als bezoldigingsmaximum in acht te nemen. Indien voor een sector een hoger bezoldigingsmaximum is afgesproken tussen de sector en de minister, dan geldt dit maximum.

  • 8. Indien de subsidieontvanger de in het vorige lid bedoelde verplichting niet nakomt, kan het in de verleningsbeschikking genoemde subsidiebedrag bij de subsidievaststelling worden verminderd. De vermindering is gelijk aan het bedrag van de overschrijding van de geldende inkomensgrens in het kalenderjaar waarop de verleningsbeschikking betrekking heeft.

Artikel 11 Voorschotten

Het college verleent, zo nodig, voorschotten op de subsidie.

Artikel 12 Regels subsidievaststelling

  • 1. Het college kan regels stellen over de termijn waarbinnen een aanvraag om subsidievast-stelling moet worden ingediend, de stukken die daarbij moeten worden overgelegd en de termijn, waarop na de subsidievaststelling de betaling uiterlijk dient plaats te vinden.

  • 2. Het college beslist uiterlijk binnen twaalf weken op een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij het bij nadere regels hiervoor een andere termijn heeft vastgesteld.

  • 3. Een aanvraag als bedoeld in de voorgaande leden geldt slechts als een aanvraag, indien deze aan alle wettelijke voorschriften voldoet

Artikel 13 Controleverklaring

  • 1. Indien het college heeft bepaald dat bij de aanvraag om subsidievaststelling een controleverklaring moet worden overgelegd dan moet uit de controleverklaring, omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid afgegeven door de accountant, blijken of aangaande het financieel beleid en beheer van de subsidieontvanger de toepasselijke subsidiebepalingen – en voorschriften zijn nageleefd en of de subsidie is aangewend voor het doel waarvoor deze ter beschikking is gesteld.

  • 2. De door het college aangewezen accountant heeft de bevoegdheid tot review op de verrichte werkzaamheden van de controlerend accountant van de subsidieontvanger. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat haar accountant hiermee instemt

Artikel 14 Nadere regels met betrekking tot overschotten en tekorten

  • 1. Het college kan regels stellen over de vorming van een egalisatiereserve, de maximale om-vang en het maximum van de hieraan periodiek toe te voegen bedragen.

  • 2. Het periodiek aan de reserve toe te voegen bedrag bedraagt in ieder geval niet meer dan 10% van het verleende subsidiebedrag.

Artikel 15 Vergoeding vermogensvorming

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, is de subsidieontvanger aan het college een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd.

  • 2. De vergoeding bedraagt maximaal het bedrag waarmee subsidiëring door de gemeente heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.

  • 3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat bij verlies of beschadiging van eigendommen wordt uitgegaan van het bedrag, dat als schadevergoeding door de subsidie-ontvanger is ontvangen. Indien het onroerend goed betreft, geschiedt de waardebepaling door één of drie onafhankelijke deskundigen.

  • 4. Indien de activiteiten van de subsidie-ontvanger met toestemming van het college door een andere rechtspersoon worden voortgezet en de activa en passiva tegen boekwaarde aan die ander in eigendom worden overgedragen, is de subsidie-ontvanger ter zake in afwijking van het tweede lid geen vergoeding verschuldigd.

Artikel 16 Periodieke evaluatie

  • 1. Het college toetst ten minste eens per vier jaar of subsidies die op jaarbasis worden verleend rechtmatig, doelmatig en doeltreffend zijn besteed en rapporteert over zijn bevindingen aan de gemeenteraad.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen voor de wijze waarop deze toetsing plaatsvindt.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde toetsing geldt niet voor subsidies die zijn vastgesteld zonder dat daaraan een verlening is vooraf gegaan.

HOOFDSTUK III Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen

Artikel 17 Inleidende bepaling

Dit hoofdstuk is van toepassing op subsidies waarop bij besluit van het college is bepaald dat afdeling 4.2.8. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

Artikel 18 Termijn voor aanvraag subsidieverlening

Het college bepaalt voor welke uiterste datum de aanvraag om subsidie voor het komend boekjaar moet zijn ingediend.

Artikel 19 Egalisatiereserve

De subsidie-ontvanger vormt een egalisatiereserve. Het college kan regels stellen over de maximale jaarlijkse toevoeging aan de egalisatiereserve en over de maximale omvang van de egalisatiereserve.

Artikel 20 Financieel verslag

Indien de subsidie-ontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan subsidie die op basis van deze verordening is verstrekt, is artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht van overeen-komstige toepassing op het financiële verslag.

Artikel 21 Vrijstelling accountantsonderzoek

Het college stelt regels over het door hem verlenen van vrijstelling van de verplichtingen als bedoeld in artikel 4:78, eerste tot en met vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 22 Extra taak accountant

  • 1. Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4:78 van de Algemene wet bestuursrecht, onderzoekt de accountant tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. Het college stelt een aanwijzing vast over de reikwijdte en de intensiteit van de controle als bedoeld in artikel 4:79, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht

HOOFDSTUK IV. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 23 Toezicht

Het college wijst ambtenaren aan, die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krach-tens deze verordening bepaalde.

Artikel 24 Vervallen verordeningen

  • 1. Bij het in werking treden van deze verordening vervallen de volgende verordeningen:

    • a.

      Algemene subsidieverordening voor s-Gravenhage 1982;

    • b.

      Verordening Productsubsidiëring.

  • 2. Aanvragen om verlening, die op basis van de onder het eerste lid genoemde verordeningen zijn ingediend en waarover bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, worden geacht op basis van deze verordening te zijn ingediend.

  • 3. Aanvragen om vaststelling van subsidie die op basis van een van de onder het eerste lid genoemde verordeningen is verleend, worden afgedaan op basis van die verordening.

  • 4. Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag krachtens de in het eerste lid genoemde verordeningen, wordt beslist met toepassing van de onder het eerste lid genoemde verordeningen.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op een nader door het college te bepalen datum.

Artikel 26 Naam

Deze verordening wordt aangehaald als: “Haagse Kaderverordening Subsidieverstrekking ”.